De Fabel van de illegaal 87/88, najaar 2007

Auteur: Harry Westerink


“Vrijwillige” terugkeer nu ook Europees gecoördineerd

Onder aanvoering van de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Cordaid is begin 2007 European Reintegration Support Organisations (ERSO) (1) opgericht, een samenwerkingsverband van voornamelijk katholieke ngo's op het gebied van “vrijwillige” terugkeer van afgewezen vluchtelingen naar hun landen van herkomst.
Etalage van Cordaid-kantoor in Den Haag.


Medewerking aan de “vrijwillige” verwijdering van vluchtelingen uit Nederland werd jaren geleden door veel steungroepen nog flink verafschuwd. Terugkeer kan nooit “vrijwillig” zijn, zo stelde men terecht, als die wordt afgedwongen door de beroerde maatschappelijke situatie waarin illegaal gemaakte vluchtelingen moeten leven. Nu geven de meeste steungroepen juist veel aandacht en menskracht aan terugkeerprojecten. Naast de IOM (2) heeft ook het door Cordaid in 2001 opgezette Bureau Maatwerk bij Terugkeer (3) een belangrijke rol gespeeld in het promoten van de “vrijwillige terugkeer”-gedachte. Via ERSO trekt Cordaid-Maatwerk nu Europa in om er reclame voor te gaan maken en er informatie over uit te wisselen met collega-ngo’s. Behalve Cordaid-Maatwerk doen aan ERSO ook mee het Britse Refugee Action, het Duitse Raphaels-Werk, de Portugese Jesuit Refugee Service, de International Catholic Migration Commission, en de afdelingen van Caritas Internationalis in België, Oostenrijk, Bulgarije en Essen. Cordaid-medewerkster Mieke van Tilburg coördineert ERSO vanuit het Cordaid-kantoor in Den Haag.

Maatwerk geeft al langer advies en trainingen over “vrijwillige” terugkeer. Die ervaring wil men graag doorgeven aan de andere ERSO-deelnemers. Zo heeft Maatwerk voor “begeleiders” van vluchtelingen een handleiding samengesteld, met tips en een lijst vragen en antwoorden. “Voor sommige asielzoekers waarmee ik werk zou terugkeer misschien best een goed idee zijn. Hoe breng ik dat ter sprake?”, vraagt een fictieve “begeleider” bijvoorbeeld. “Dat is inderdaad niet altijd gemakkelijk”, aldus het antwoord. “Sommige asielzoekers beginnen er zelf over te praten, maar meestal moet een gesprek hierover toch door een begeleider worden aangezwengeld. Niet als enige oplossing voor de situatie waar een man, vrouw of gezin in zit, maar als een van de mogelijkheden om over na te denken. De kans dat het idee meteen in vruchtbare bodem valt, is niet zo groot. Vaak is er tijd nodig het te laten bezinken.” Zo praat men in op kwetsbare vluchtelingen om hen over te halen tot “vrijwillige” terugkeer. Een andere vraag: “Ik heb soms het idee dat de asielzoeker die ik begeleid, zijn problemen een beetje overdrijft om hulp te kunnen krijgen. Hoe weet ik hoe hulpbehoevend hij is?” Maatwerk bevestigt dit wantrouwen in vluchtelingen: “Feit blijft dat er altijd mensen zullen zijn die zich hulpbehoevender zullen voordoen dan ze zijn.” Men zwijgt in alle talen over het omgekeerde, dus over de situatie dat vluchtelingen zich tegenover hulpverleners juist minder “hulpbehoevend” voordoen dan ze in feite zijn. Dat komt vaak voor, bijvoorbeeld omdat vluchtelingen zich schamen, verlegen en onzeker zijn, of omdat ze de weg in hulpverleningskringen niet goed kennen en daarom nauwelijks weten waar en hoe ze steun moeten vragen.

"Vrijwillige terugkeer". Cordaid blijft hardnekkig geloven dat het kan.
Ander onrecht

Voor Caritas België-medewerker Bart Cosyns staat voorop dat een zelfgekozen vertrek in elk geval beter is dan uitzetting door de overheid. “Zolang we het andere onrecht maar niet vergeten waarvoor de EU geen grote budgetten opstelt”, meent hij. Maar daar ligt nu juist het probleem. Door met subsidies te schuiven bepaalt de overheid in grote lijnen de richting die vluchtelingensteungroepen zouden moeten inslaan. Politieke strijd tegen “ander onrecht”, bijvoorbeeld tegen de uitholling van het asielrecht en tegen de maatschappelijke uitsluiting van illegalen, levert vandaag de dag veel te weinig subsidies, donaties en maatschappelijk draagvlak op. Daarvan kunnen de grotere ngo’s hun kantoren en personeel niet betalen. En daarom komt die strijd ook nauwelijks meer van de grond.

De EU blijkt de laatste tijd “vrijwillige” terugkeerprojecten meer te sponsoren. Voor ngo's liggen er dus grotere financiële mogelijkheden. Daarom groeit in heel “vrijwillig terugkeer”-Europa de animo om zich intensiever met het thema bezig te houden. Dat geldt ook voor landen die het idee van “vrijwillige” terugkeer tot voor kort helemaal nog niet kenden, zoals Bulgarije. Dat nieuwe EU-lid ontwikkelt zich de laatste tijd van “doorgangsland” tot “gastland voor vluchtelingen”. Volgens Caritas Bulgarije zijn “vrijwillige” terugkeerprojecten dan een eerste vereiste. Daarvoor gaat Caritas Bulgarije-medewerkster Radosveta Hadjieva graag in de leer bij de meer ervaren ERSO-leden, zoals Cordaid en Caritas België.

De publicaties van ERSO-deelnemers staan vol juichverhalen over succesvol in hun “eigen” land “gereïntegreerde” vluchtelingen. Toch keert uiteindelijk maar zo'n 30 procent van de Maatwerk-cliënten daadwerkelijk terug. Bovendien blijft de toekomst en het voortbestaan van de terugkeer-ngo's onzeker. Cordaid-medewerker Joep van Zijl kondigde tijdens een ERSO-workshop in mei 2007 al aan dat Cordaid in 2008 stopt met het Maatwerk-project, omdat men zich niet langer meer wil richten op het thema migratie. Bovendien gaat de overheid na de pardon-regeling voor vluchtelingen minder geld geven aan dit soort projecten. Het aantal mogelijke terugkeerders is immers vanwege die regeling behoorlijk gedaald. En het is maar de vraag of de EU ook de komende jaren ERSO blijft subsidiëren. Het aantal vluchtelingen in Europa is de laatste tijd namelijk zo sterk verminderd dat daardoor het aantal “vrijwillige” terugkeerders waarschijnlijk ook flink zal teruglopen.

Noten

Terug