De Fabel van de illegaal 91, voorjaar 2008

Auteur: Cihan Ugural


(Praatjesmaker)

In het hoofd van een buitenlander

Ik heb honger. Wat zal ik koken voor vanavond? Weet je, ik loop gewoon de supermarkt in en krijg daar wel een idee. Het probleem is alleen dat ik nu van alles en nog wat ga kopen, omdat ik honger heb. Een tip: doe nooit boodschappen als je honger hebt. Maar ja, ik moet toch wat hebben voor vanavond, dus loop ik de supermarkt in. Ik kijk een beetje rond, denkend over wat ik zal koken. Na vijf minuten dromerig rondlopen, krijg ik opeens het gevoel dat de beveiliger mij in de gaten houdt. Houdt hij mij echt in de gaten of voel ik het alleen maar zo? Hij doet het heel onopvallend. Maar ik zie hem steeds bij mij in de buurt.

Waarom denkt hij nu dat ik iets zou willen stelen? Er lopen zo veel mensen rond in deze supermarkt. Waarom word ik nou uitgekozen? Ik weet het antwoord wel: dat komt omdat ik zwart haar heb. Maar... nee... wij denken ook altijd gelijk dat het komt omdat we zwart haar hebben. Misschien leek ik verdacht omdat ik zo dromerig rondliep. Misschien is het gewoon toeval dat hij mij volgt en heeft het niets te maken met mijn huidskleur. Maar aan de andere kant: dit is niet de eerste keer dat ik in de gaten word gehouden door een beveiliger. Dus dan komt het toch omdat ik zwart haar heb. Maar hoe weet ik nou of deze beveiliger mij volgt omdat ik zwart haar heb. Hij heeft zelf ook zwart haar. Misschien gaat het onbewust zo bij hem, dat hij alleen maar buitenlanders achtervolgt. Ik mag eigenlijk niet te vroeg oordelen. En… ik ken hem natuurlijk niet. Misschien is hij wel een hele aardige man. Weet ik niet.

Tjonge jonge, een beveiliger achtervolgt me, en moet je eens zien waar ik allemaal aan denk. Ik kan hem ook gewoon negeren, en gewoon boodschappen doen. Het feit dat ik er zo over nadenk, betekent dus wel dat ik er mee zit. Zou dat komen door een minderwaardigheidscomplex? Misschien heb ik inderdaad onbewust wel een minderwaardigheidscomplex. Ondertussen heb ik al besloten wat ik ga maken: kip. Met tomaten, uien en pepers erin. Rijst erbij. Salade erbij. Ik ga lekkere rucolla salade maken met... Volgens mij achtervolgt hij me nog steeds. Hij ziet nu toch dat ik niets aan het jatten ben. Zal ik gewoon naar hem toe stappen. Nee, laat maar... hij doet toch ook maar zijn werk. Waarom kan ik hem gewoon niet negeren? Ik heb zin in een toetje voor na het eten. Of zal ik gewoon fruit halen? Ik neem beide.

Ik kom bij de kassa. Ik kijk om me heen, maar zie de beveiliger niet meer. Hè hè, eindelijk. Wat een irritante vent. Ze moeten steeds mij achtervolgen. Bij de kassa doe ik heel aardig tegen de mensen om me heen. Ik glimlach. Zeg dank je wel. Ik leg mijn producten op de band, heel netjes. Ik wil niet dat ze een slecht beeld van me krijgen, dus doe ik extra mijn best. De vrouw voor me pint. Ik doe alsof ik naar iets in de verte kijk, puur om haar het gevoel te geven dat ze er zeker van kan zijn dat ik niet kijk. Ze moet niet het gevoel krijgen dat ik haar pincode probeer te zien.

De jongen achter de kassa doet best vriendelijk, en ik doe vriendelijk terug. Om hem het gevoel te geven dat ik gewoon een normaal persoon ben. En ik weet niet waarom ik die jongen dat gevoel probeer te geven. Komt dat door de beveiliger die me een slecht gevoel bezorgde, waardoor ik extra wil bewijzen dat ik geen dief ben. Of wil ik me altijd extra bewijzen. Zo van: kijk, ik heb zwart haar, maar ik doe alles gewoon netjes. Ik praat rustig, ik wacht netjes in de rij, enzovoort. Maar doe ik zo, omdat ik zo ben, of doe ik zo, omdat ik wil laten zien dat ik zo ben. Omdat ik mezelf wil bewijzen. Want als ik te luid praat in de supermarkt, zouden de mensen om me heen waarschijnlijk denken dat ik zo luid praat omdat ik zwart haar heb. Maar als ik niet luid praat, denken de mensen dan ook: hé, iemand met zwart haar die niet luid praat? Ik weet het niet. Ik loop de supermarkt uit en ben ervan overtuigd dat ik netjes ben geweest. Maar als het toch heel normaal was wat ik deed, waarom moet ik er dan zo veel over nadenken?

Terug