De Fabel van de illegaal 92, mei/juni 2008

Auteur: Eric Krebbers


Turkije en Marokko willen migranten “eigen identiteit” opdringen

De Nederlandse staat oefent via gedwongen inburgering veel druk uit op Turkse en Marokkaanse vluchtelingen en migranten en hun kinderen om zich aan te passen aan “de Nederlandse cultuur” en zich nuttig te maken voor de economie. Tegelijkertijd proberen de Turkse en Marokkaanse staat hen “de cultuur van het moederland” in te prenten, en hen over te halen om meer geld “naar huis” te sturen. De migrantengemeenschappen zitten klem tussen twee nationalistische vuren.


Atatürk, symboolfiguur van het Turkse nationalisme.
Half februari 2008 bracht de Turkse premier Recep Tayyip Erdogan een bezoek aan Duitsland. In Keulen beweerde hij dat assimilatie “een misdaad tegen de menselijkheid” was. Van hem moesten Turken in Duitsland goed integreren, maar wel “hun Turkse identiteit en cultuur” bewaren. Dat deed in Duitsland en Nederland veel stof opwaaien, volkomen opgefokt als politici en opiniemakers inmiddels zijn door het nationalistische integratiedebat. Daar was feitelijk weinig reden toe, want assimilatie is - in tegenstelling tot integratie - officieel in geen enkel Europees land wettelijk verplicht. Waar de meute woedend op reageerde was de - overigens terechte - indruk dat Turkije meer invloed eiste op een deel van hun Europese bevolking, en dan precies dat deel dat racistische beleidsmakers zelf al jaren proberen te beheersen en te disciplineren.

Onzedelijkheden

Erdogan pleitte overigens zeer nadrukkelijk niet voor de vrijheid van mensen om zelf gezamenlijk van onderop richting te geven aan hun culturele beleving. De premier wilde simpelweg “de Turkse cultuur” van de migranten en hun kinderen veilig stellen. “Hun Turk-zijn zullen ze nooit opgeven”, beweerde zijn voorganger Bülent Ecevit al bij een eerder bezoek aan Duitsland. Zelf doet de Turkse staat wel aan assimilatie. In eigen land worden op grote schaal de culturele rechten geschonden van onder meer de Koerden en de alevieten, een religieus-culturele minderheid. Zo moesten alevitische kinderen tot voor kort verplicht soennitische godsdienstlessen volgen. Sinds begin maart 2008 mogen ze weliswaar individueel weigeren, maar dat blijft in zo’n repressieve samenleving vanzelfsprekend niet zonder gevolgen. Ook worden alevitische moskeeën niet officieel erkend als gebedsruimte, wat wel het geval is bij andere moskeeën en kerken.(1)

Erdogans moslimpartij AK is streng conservatief. Voor zijn reis naar Duitsland hield de premier nog een praatje voor duizend Turkse studenten die in het buitenland zouden gaan studeren. “Wij hebben uit het Westen in plaats van wetenschap en kunst onzedelijkheden binnengehaald die niet stroken met onze waarden”, klaagde hij. Vooral de vrijheden die vrouwen zich tegenwoordig zouden permitteren, zijn de AK-partij een doorn in het oog. Met zijn Keulse toespraak maakte hij zijn Duitse achterban duidelijk dat ze trouw moesten blijven aan oerconservatieve islamitische leefwijzen, dat ze hun kinderen in die traditie moesten opvoeden en dat ze het niet in hun hoofd moesten halen om dat allemaal los te laten.

Armeniërs

Turkije is bepaald geen democratisch land. Om de kansen op toetreding tot de EU niet in gevaar te brengen, doet Erdogan het voorkomen alsof zijn regering zich inzet om allerlei burgerlijke vrijheden in Turkije in te voeren. Maar in de praktijk beperkt hij zich tot democratische rechten voor fundamentalisten, zoals het dragen van hoofddoekjes aan de universiteiten en in het parlement. Daar is op zich vanzelfsprekend niets op tegen, maar ondertussen wordt de linkse en Koerdische oppositie als vanouds de mond gesnoerd, vooral via artikel 301 van de wet. Dat behandelt het beledigen van “de Turkse identiteit”.

Het virulente Turkse nationalisme heeft een lange geschiedenis en het heeft meerdere keren geleid tot massale aanvallen op culturele minderheden, zoals in 1915 toen een miljoen Armeniërs werd vermoord, en in de jaren 20 toen de Grieken massaal uit Turkije verjaagd werden. Overigens werd naar aanleiding van die Armeense massamoord voor het eerst in de internationale politiek gesproken van een “misdaad tegen de menselijkheid”. Dat begrip was in 1907 ingevoerd bij de vredesconferentie in Den Haag. Bijna 100 jaar later wil de Turkse staat nog steeds niet toegeven dat die massamoord überhaupt plaats heeft gevonden, maar doet Erdogan met zijn opmerking over een “misdaad tegen de menselijkheid” wel doodleuk alsof het gedwongen opgeven van culturele gewoonten vergelijkbaar is met het fysieke uitroeien van minderheden.

Gymnasia

Maar waarom wil Turkije zo graag binding houden met de naar schatting 5 miljoen Turkse migranten en vluchtelingen en hun kinderen in Europa? In de eerste plaats waarschijnlijk om te zorgen dat de bedragen die de arbeidsmigranten naar Turkije overmaken niet verder teruglopen. In 1998 maakten ze namelijk samen 5,5 miljard euro over, maar in 2005 was dat nog maar 800 miljoen. In dat kader is ook Erdogans pleidooi voor integratie te verklaren. Immers, goed Duits sprekende en hoog opgeleide migranten hebben meer kans op een goed inkomen en kunnen dus meer geld overmaken. Tegelijk pleitte de premier echter ook voor de oprichting van speciale gymnasia waar in het Turks les gegeven wordt. Van de meeste Turken in Nederland is bekend dat ze hun kinderen niet naar dat soort scholen zouden willen sturen. Een vooraanstaand lid van de Duitse sociaal-democratische partij SPD zei echter dat ze Turks als tweede taal op school best zou zien zitten. Waarom Engels en Frans wel, maar Turks niet, vroeg ze zich af. Werkgeversverbanden reageerden enthousiast omdat ze vanwege de groeiende handel met Turkije tweetalige medewerkers goed konden gebruiken.

Trots op Turkije.
Turkse Duitsers en Nederlanders hebben in Turkije stemrecht, en het kwam vroeger veel voor dat ze bij verkiezingen massaal het vliegtuig pakten richting “vaderland”. Dat zou een tweede reden kunnen zijn voor Erdogan om goede banden met de Turkse Europeanen na te streven. Maar de AK-partij zou inmiddels al zo groot en sterk zijn dat ze die stemmen niet meer persé nodig schijnt te hebben. Waarschijnlijker is een derde reden: dat de Turkse staat getrouwe religieuze nationalisten in Europa goed kan gebruiken om bijvoorbeeld de Koerden te kunnen blijven intimideren, en om af en toe via lobby of de straat druk uit te oefenen op de EU. En dat lukt ook beter als de Europese Turken hoger opgeleid en kapitaalkrachtiger worden.

Provincie

Een week na Erdogans speech werden er plannen bekend van de Marokkaanse minister Mohamed Ameur van de Marokkaanse Gemeenschap in het Buitenland. Die wil dat er in 5 jaar tijd tweeënhalf keer zoveel Marokkaanse kinderen in het buitenland Arabisch gaan leren, van 60 duizend nu naar 150 duizend in 2013. De kosten zullen gedragen worden door een fonds dat de vorige Marokkaanse koning Hassan II in 1990 oprichtte. Het Hassanfonds heeft een budget van 13,2 miljoen euro en betaalt daarvan 540 leraren, imams die speciaal voor de ramadan naar Europa gestuurd worden, zomerkampen in Marokko, en “culturele ruimten” in Europese steden waar veel Marokkaanse migranten, vluchtelingen en hun kinderen wonen. Daarvan waren er in 1995 zo’n anderhalf miljoen en inmiddels al ruim 3 miljoen, waarvan zo’n 330 duizend in Nederland. Marokko rekent al deze mensen gemakshalve tot de eigen bevolking. Omdat het dan om liefst 10 procent van alle Marokkanen zou gaan, spreekt Ameur van de zeventiende provincie van Marokko.

Net als bij Erdogan riepen Ameurs voornemens veel irritatie op bij de rechts-populistische kerk. Maar ook Ameur pleitte voor integratie, net als Erdogan, simpelweg omdat het meer geld voor Marokko oplevert. En in tegenstelling tot Turkije stijgen de overboekingen naar Marokko enorm. Werd er in 1997 nog 2 miljard euro opgestuurd, 10 jaar later is dat al opgelopen tot 4,8 miljard, ongeveer 10 procent van het bruto nationaal product van Marokko. Overigens vloeit naar verluidt 40 procent van het belastinggeld naar de koninklijke familie. Maar omdat Marokko geen democratisch land is, mag daar niet over gediscussieerd worden.

Marteling

Ameurs plannen om de banden met Marokkanen in Europa aan te halen doen voorzitter Sidali van het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland (SMN) denken aan de tijd van de Amicales. Dat was een in 1974 door de Marokkaanse regering opgerichte “vereniging ter bevordering van het culturele en sociale welzijn van Marokkanen in Nederland”. In werkelijkheid ging het om een mantelorganisatie die vooral linkse migranten en vluchtelingen bespioneerde en intimideerde via “Gestapo-achtige praktijken”, zoals de linkse politicus Mohamed Rabbae het destijds omschreef. Marokkanen die in Nederland ingingen tegen het belang van de Marokkaanse overheid liepen het risico om in Marokko gearresteerd te worden. Ook familieleden daar liepen gevaar. In Marokko werd destijds naar hartelust gemarteld, en koning Hassan II deed nu en dan persoonlijk mee.(2) Leden wierven de Amicales via snoepreisjes naar Marokko en met het aanbieden van stukjes land daar.

Er kwam in Nederland veel verzet tegen de Marokkaanse inmenging, onder meer door het linkse Komitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland (KMAN). Maar de critici kregen geen steun van de Nederlandse regering omdat het Marokkaanse koningshuis een belangrijke bondgenoot was van de EU en de VS tegen revolutionair links en bevrijdingsnationalisten. Tegenwoordig maakt de nieuwe koning Mohammed VI zich weer onmisbaar voor het Westen via zijn inzet tegen moslimfundamentalisme. Zonder Europese steun was de Marokkaanse dictatuur hoogstwaarschijnlijk allang verdwenen.

Moedertaal

Omdat de Amicales niet erg geliefd waren, richtte Hassan II in 1982 de Unie van Marokkaanse Moslim Organisaties in Nederland (UMMON) op, met vrijwel dezelfde doelstellingen. De Unie wilde onder meer dat moskeeën hun contacten zouden verbreken met Nederlandse organisaties en dat Marokkaanse vrouwen zich verre zouden houden van hun Nederlandse seksegenoten. Uiteindelijk lukte het Hassan gelukkig ook via de nieuwe organisatie niet om de Nederlandse Marokkanen eronder te houden. Inmiddels hebben de meeste moskeeën zich losgemaakt en worden gebedsdiensten ook nauwelijks nog afgesloten met het verplichte gebed voor de koning, die zichzelf benoemd heeft tot hoofd van alle Marokkaanse moslimgelovigen.

De meest recente pogingen om invloed te houden op de migranten, vluchtelingen en hun kinderen hebben dus vooral een cultureel jasje. De Marokkaanse regering wil “de eigen identiteit” van de gemeenschap in Nederland bevorderen, wat er feitelijk op neer komt dat die zichzelf meer moet gaan zien als Arabisch, islamitisch en Marokkaans. Daarom zouden migrantenkinderen allemaal Arabisch moeten leren, volgens de Marokkaanse regering hun “moedertaal”. Maar de meeste Marokkaanse migranten in Nederland komen uit gebieden waar Berbertalen gesproken worden. Het Hassanfonds is daarom niet erg welkom bij Nederlandse Marokkanen en heeft zodoende relatief weinig invloed. Rabbae ergert zich er bovendien aan dat de Marokkaanse regering geld steekt in dit soort cultureel imperialistische plannen, terwijl volgens een recent rapport van de Wereldbank het onderwijs in Marokko zelf tot het slechtste ter wereld behoort.

Charme
Turks nationalistje tegen de PKK.


Omdat zijn vader Hassan bijzonder impopulair was, is zoonlief Mohammed VI begonnen met een charme-offensief. Hij heeft persoonlijk een Raad van Marokkanen in het Buitenland opgericht die advies mag geven over problemen die migranten met “het moederland” hebben. Ook zo hoopt hij de banden aan te halen. Vier Marokkaanse Nederlanders doen mee, de historica Nadia Bouras, de activist Mohamed el Ouafrassi, de imam Khemmar El Bakkali en de vroegere KMAN-voorzitter Abdou Menebhi. Die hebben er kennelijk geen moeite mee handen te schudden met het hoofd van de uiterst gewelddadige familie die Marokko al decennialang leegplundert.

Zoals heel wat migranten zich hebben uitgesproken tegen de gedwongen inburgering door de Nederlandse regering, hebben ook progressieve Marokkaanse en Turkse zelforganisaties en samenwerkingsverbanden aangegeven geen behoefte te hebben aan de bemoeienissen van hun landen van herkomst. De Marokkaanse Nederlanders hebben Ameur bijvoorbeeld te kennen gegeven dat ze prima in staat zijn om zelf hun taallessen te organiseren. Migranten, vluchtelingen en hun kinderen vormen op de een of andere manier een probleem voor regeringen, en misschien zelfs een gevaar omdat ze zich niet volledig willen binden aan één staat en zich in die zin onafhankelijk opstellen. Ook vormen ze een klasse op zich, voor de rijke landen onmisbaar om lagelonen-banen op te vullen, en voor de arme landen onmisbaar om financieel te overleven. Staten bakkeleien daarom over wie deze mensen cultureel mag indoctrineren en beheersen. Maar dat ze goed moeten integreren in de arbeidsmarkt en zich nuttig moeten maken, daarover zijn alle staten het eens. Net zoals ze het erover eens zijn dát ze onder controle gehouden moeten worden. Want op onafhankelijke bevolkingsgroepen, of zelfs bewegingen van onderop, zit vanzelfsprekend geen staat of regering te wachten.

Noten

Terug