De Fabel van de illegaal 92, mei/juni 2008

Auteur: Cihan Ugural


Praatjesmaker

Wilders aan de macht

Inval van het Koran Inspectie Team (KIT)
Thuis. Ik schrok wakker uit mijn droom. Ik keek om me heen. Deed Karim nou het licht uit op het moment dat ik wakker werd, of was dat ook een droom? Ik wist het niet. Ik legde mijn hoofd terug op mijn kussen, maar ik kon niet meer slapen. Over twee uurtjes moest ik alweer opstaan om naar mijn werk te gaan. Opeens hoorde ik Karim. Hij deed het licht aan. Ik wachtte even. Ik deed alsof ik nog sliep en draaide langzaam mijn hoofd naar hem toe. Snel deed hij het licht weer uit. Ik bleef liggen en haalde diep adem zodat hij het gevoel zou krijgen dat ik sliep. Dat lukte, want hij deed het licht weer aan. Ik wachtte, ik wachtte nog even, en deed mijn ogen open. Hij was aan het lezen. Hij was stiekem aan het lezen. Ik stond op en liep naar hem toe. Hij werd bang. Ik pakte het boek uit zijn handen. Het was de koran! Hij was de koran aan het lezen! Ik sloeg hem een paar keer op zijn gezicht. “Weet je wel waar je mee bezig bent”, schreeuwde ik. “Straks komen ze en nemen ze ons allemaal mee.” Ik legde het boek onder mijn kussen en dook weer mijn bed in. Later had ik spijt dat ik hem had geslagen. Maar drie dagen terug waren ze 12 huizen bij ons in de straat binnengevallen. In twee daarvan hadden ze de koran gevonden en daarna alle zonen meegenomen. Ze zijn nog steeds niet terug. Maar eigenlijk mag ik niet klagen. Ik moet blij zijn dat ik nog niet weggehaald ben. Er zijn genoeg mensen die verdwenen zijn.

In de wijk. Ik liep de deur uit. Het was half zes. Ik voelde me zo moe. Ik moest om zes uur beginnen met werken. Ik kwam bij het hek en wachtte daar op mijn collega’s. We gingen altijd samen naar het werk. Ik was er altijd als eerste, maar hoefde nooit lang te wachten. Een voor een kwamen ze. We liepen samen naar de uitgang en lieten onze paspoorten zien, en het bewijs dat we bij de fabriek werkten en dat we daar om zes uur moesten beginnen. We mochten er door. Onze buurt is erg crimineel, en daarom hebben ze er hekken omheen gebouwd, zodat die criminelen er niet uit kunnen. Die dingen zijn zo lelijk, je voelt je in een gevangenis. Eigenlijk mag ik niet klagen. Ik moet blij zijn dat ik over straat mag lopen. Er zijn genoeg mensen die een straatverbod hebben.

Uit de wijk. Ik was de enige in onze groep die goed Nederlands sprak, en dus praatten we nooit op straat. Overal liepen agenten. Elk moment kon er een naar je toekomen om je ID te vragen. Dat gebeurde ongeveer twee, drie keer in de week. Het hing er een beetje van af. Ik heb wel eens dagen gehad dat ze vijf keer om mijn pas vroegen. Een van mijn collega’s werd altijd erg boos. Ik trok me er weinig van aan. Het was gevaarlijk om boos te worden. Ze konden je zo meenemen. Ik keek die agenten ook nooit aan, ik keek altijd naar de grond als ze kwamen. Dit keer hadden we geluk en kwam er geen agent. Eigenlijk mag ik niet klagen. Ik moet blij zijn dat ik mijn wijk uit mag. Er zijn genoeg mensen die binnen de hekken moeten blijven.

Op het werk. Precies om zes uur begon ik met werken. Ik werkte tot zes uur ’s avonds en dat zes dagen in de week. Toen de werktijden werden verlengd van acht uur tot 10 uur per dag, gingen we nog naar de vakbonden. Maar nu zijn die afgeschaft, net als de cao’s en de minimumlonen. Mensen zijn bang om ontslagen te worden. Vorige week werden er 30 ontslagen. Ik was blij dat ik er niet bij zat. Mij konden ze ook moeilijk ontslaan, omdat ik veel ervaring had. Ik werkte hier al bijna 15 jaar. Wij hebben altijd om 12 uur een kwartier pauze. Dan eten we heel snel en moeten we weer aan het werk. Mijn aantal werkuren was gestegen, maar mijn loon was omlaag gegaan. Vroeger werkte ik acht uur per dag en verdiende ik 1.100 euro per maand. Nu is dat 12 uur per dag geworden voor 700 euro. Maar eigenlijk mag ik niet klagen. Ik moet blij zijn dat ik werk heb. Er zijn genoeg mensen die geen werk hebben.

Terug