De Fabel van de illegaal 95/96, najaar 2008

Auteur: Ellen de Waard


“Preventief” opsluiten Chinese vluchtelingen stuit op weerstand

Staatssecretaris van Justitie Nebahat Albayrak wil vluchtelingen hun asielprocedure in terugkeercentra laten afwachten. Zodat hen meteen duidelijk wordt gemaakt dat ze snel weer weg zullen moeten. Ook probeert Albayrak het mogelijk te maken om vluchtelingen in een eerder stadium op te sluiten. Ze probeert nu de discussie rond de Chinese vluchtelingen (1) als een breekijzer te gebruiken.


Chinese vluchtelingen
In april 2008 riep een aantal partijen in de Tweede Kamer Albayrak op om een grote groep Chinezen die asiel had aangevraagd “preventief” op te sluiten, dus vooruitlopend op een eventuele afwijzing van hun aanvraag. De staatssecretaris beloofde daarop artikel 56 en 59 van de Vreemdelingenwet aan te scherpen. Die verhinderen namelijk dat vluchtelingen worden opgesloten terwijl ze nog in procedure of in hoger beroep zijn, en dus rechtmatig in Nederland verblijven. Hebben ze geen procedures meer lopen, dan mogen ze worden opgesloten, maar officieel alleen als er zicht is op uitzetting. Dat was duidelijk niet het geval bij de Chinezen. Advocaten hebben via de rechter IND-cijfers losgepeuterd waaruit bleek dat China zelden of nooit meewerkt aan uitzettingen. Toch werden er tientallen Chinezen vastgezet. Zo ontstond volgens de Raad van Kerken een “schijn van rassendiscriminatie”. Asielaanvragen werden namelijk niet langer individueel getoetst. Het Chinees zijn bleek op zich al voldoende reden tot opsluiting.

Eind mei gaf de Raad van State Albayrak twee maanden de kans om het alsnog op een akkoordje te gooien met China. De Raad meende dat niet iedere Chinees netjes meewerkt aan zijn eigen uitzetting en dat opsluiting daarom gerechtvaardigd was. Daarbij zou het de plicht van de staatssecretaris zijn om alles in het werk te stellen om illegalen uit te zetten. Zo gunde de Raad van State Albayrak een extra kans.

Partijdigheid

Dat versterkte het negatieve beeld van de Raad van State. Een aantal vreemdelingenrechters is namelijk al zeer ontevreden met de uitspraken van de Raad, en verklaart zelfs in gewetensnood te verkeren over de eigen volgzaamheid bij het accepteren van raadsbeslissingen. Dat blijkt uit een onderzoek van rechtssocioloog Kees Groenendijk. Rechters zien de Raad als een verlengstuk van het overheidsbeleid, in plaats van een onafhankelijk juridisch orgaan. Ze spreken van “partijdigheid, slecht gemotiveerde uitspraken en doof voor kritiek”.

In augustus moest de Raad toegeven dat er geen beweging in de situatie van de Chinezen zat. “De Raad van State is van oordeel dat de staatssecretaris weliswaar de nodige inspanningen verricht op diplomatiek niveau, maar dat hieruit niets blijkt van concrete aanknopingspunten die de verwachting rechtvaardigen dat thans op korte termijn zal kunnen worden overgegaan tot uitzetting van Chinese vreemdelingen naar China. De staatssecretaris heeft op de zitting van 21 augustus jongstleden over de inhoud van de gevoerde gesprekken noch over de termijn waarbinnen een verandering in de houding van de Chinese autoriteiten mag worden verwacht, helderheid kunnen verschaffen”, aldus de Raad. Het “preventief” opsluiten van vluchtelingen lijkt daarmee vooralsnog niet toegestaan.

Noot

Terug