De Fabel van de illegaal 95/96, najaar 2008

Auteur: Sandor Schmits


Rechtse woede om kleine deukjes in het inburgeringsbeleid

De praktische uitvoering van de inburgeringsplicht verloopt erg moeizaam.(1) Inburgeringsplichtigen komen massaal niet opdagen bij de cursussen. En twee rechterlijke uitspraken hebben de regels rond inburgering en huwelijksmigratie ondermijnd. Tot groot ongenoegen van beleids- en opiniemakers.


Vluchtelingenkinderen burgeren in via spijkerpoepen
“Toestroom bruiden verwacht”, “Helemaal terug bij af” en “Is Verdonks erfgoed nog te repareren?”. Schreeuwerige krantenkoppen, vragen in de Tweede Kamer en verontwaardiging bij rechts Nederland. Twee kritische rechterlijke uitspraken over inburgering en huwelijksmigratie zorgden voor een paniekaanval onder de vele voorstanders van een repressieve migratiebeheersing. De uitspraken werden gedaan in rechtszaken van mensen die bij hun partner in Nederland willen gaan wonen. In juli 2008 bepaalde een Amsterdamse rechter dat de overheid van huwelijksmigranten niet mag eisen dat ze eerst in hun land van herkomst een inburgeringsexamen afleggen. De rechter gaf daarvoor een puur technisch argument. De voorwaarde van die toets is weliswaar opgenomen in de Wet Inburgering Buitenland (WIB), maar niet in het Vreemdelingenbesluit. En alleen eisen die daarin staan, mogen aan aanvragers van verblijfsrecht gesteld worden. Vervolgens haalde een Roermondse rechter de eis onderuit dat de Nederlandse partner minimaal 120 procent van het minimumloon moet verdienen. Volgens de rechter is dat strijdig met de Europese gezinsherenigingsrichtlijn. De partner hoeft van de rechter maar 100 procent van het minimumloon te verdienen.

Sluizen open

De rechters hebben zo twee van de drie belangrijkste regels ondermijnd die huwelijksmigratie zoveel mogelijk zouden moeten tegengaan. De derde regel is minder omstreden. Dat is de eis dat de partner van de aanvrager minimaal 21 jaar moet zijn. De rechterlijke beslissingen zijn een belangrijke winst voor tegenstanders van de huidige inburgeringswetgeving, zoals bijvoorbeeld het Inspraakorgaan Turken en het anti-discriminatiebureau Artikel 1. Die hebben eerder al bezwaar aangetekend tegen de wetgeving op grond van discriminatie. Maar dat maakt weinig kans. Tot nu toe betekende elke aanpassing van de inburgeringsregels automatisch een verscherping. Zo scherpte minister van Wonen, Wijken en Integratie Ella Vogelaar de eisen van de inburgeringstoets aan omdat ze hem te gemakkelijk vond.

Maar de twee uitspraken zijn geen reden tot feest. Ze hebben alleen betrekking op gezinsvormers en -herenigers. Voor alle andere migranten blijven inburgeringstoetsen verplicht. Daar komt bij dat het ministerie van Justitie in beide zaken in beroep is gegaan. Staatssecretaris van Justitie Nebahat Albayrak heeft verder in antwoord op Kamervragen van GroenLinks geantwoord dat tijdens de duur van beide rechtszaken de oude voorwaarden van kracht blijven. “Mijns inziens is er dan ook geen sprake van dat migranten onterecht de toelating tot Nederland zou zijn geweigerd in het kader van gezinsvorming of gezinshereniging”, aldus Albayrak, die zo vooruitloopt op de mening van de rechter in hoger beroep. Ze wordt daarin gesteund door een ruime Kamermeerderheid van PvdA, CDA, VVD en PVV. Die hadden meteen na de rechterlijke uitspraak al aangedrongen op handhaving van de exameneis. Het is overigens voor Justitie waarschijnlijk slechts een peuleschil om het Vreemdelingenbesluit zodanig aan te passen dat op de oude voet kan worden doorgegaan met de inburgeringsplicht in het buitenland. De PVV heeft daar al op aangedrongen. Volgens PVV-Kamerlid Sietse Fritsma zijn door de Amsterdamse uitspraak de sluizen nu open gegaan voor gezinsmigratie. Hij eiste dan ook van Albayrak dat "alle mogelijke middelen worden aangewend om de uitspraak ongedaan te maken", zonodig wetswijzigingen.(2)

Vluchtelingen

Ook op het gebied van vluchtelingen verloopt de inburgering niet zo vlot als de beleidsmakers wel zouden willen. Eind augustus trokken onder andere VluchtelingenWerk Nederland (VWN) en christelijke steunorganisatie INLIA aan de bel over de penibele situatie van tienduizenden vluchtelingen die verplicht moeten inburgeren. Het overgrote deel van de toegelaten vluchtelingen krijgt tijdelijke verblijfspapieren. Die werden altijd na 5 jaar automatisch omgeruild in verblijfspapieren voor onbepaalde tijd. Vanaf 21 september 2008 geldt echter de nieuwe verplichting dat vluchtelingen geslaagd moeten zijn voor hun inburgeringsexamen, willen ze daarvoor in aanmerking komen. In augustus was al duidelijk dat tienduizenden vluchtelingen niet aan die nieuwe eis zouden kunnen voldoen. “Doordat ze geen permanente status krijgen, blijft het risico bestaan dat ze alsnog worden teruggestuurd. Dit bijvoorbeeld doordat een land van herkomst alsnog veilig wordt verklaard”, aldus VWN. Volgens beide organisaties doen veel vluchtelingen niet mee aan de inburgeringscursussen omdat ze er nauwelijks van op de hoogte zijn, en ook niet weten dat ze verplicht zijn. Vluchtelingen die er wel van weten, hebben door de bureaucratische chaos rond het geven van cursussen zelden de kans gehad om examen te doen. Vogelaar erkende dat het niet de schuld was van de vluchtelingen dat ze niet ingeburgerd zijn, maar dat het lag aan de gebrekkige infrastructuur van de inburgerinstellingen. Daarom is de termijn waarbinnen vluchtelingen moeten zijn ingeburgerd, verschoven naar januari 2010.

Henk Kamp ziet linkse samenzwering
Noodtoestand

Sinds de opkomst van het integratiedebat is er van rechts tot links steeds meer een sfeer ontstaan van inburgeren of oprotten. Daarom is het belangrijk dat er af en toe een deuk in het beleid wordt geslagen. Dat kan de door de overheid opgejaagde inburgeringsplichtigen een adempauze geven en critici wellicht inspireren tot meer verzet. Kamerleden en opiniemakers konden de tegenslag van de rechterlijke beslissingen maar moeilijk verwerken en buitelden over elkaar heen om de noodtoestand uit te roepen. “Dit is ongelooflijk dom. De wet moet zo snel mogelijk worden gerepareerd”, aldus PVV-er Fritsma. Uit angst voor aanzuigende werking wilde hij zelfs een tijdelijke stop op alle aanvragen, totdat de gaten in de wetgeving zouden zijn gedicht. En daarin stond de rechts-populist zeker niet alleen.(3) “Wij staan nog steeds achter de verplichte inburgering in het buitenland voordat iemand hierheen komt. Wat er ook is misgegaan, het moet zo snel mogelijk worden gerepareerd”, brieste PvdA-Kamerlid Jeroen Dijsselbloem. Hoogleraar vreemdelingenrecht Anton van Kalmthout zag al een stroom van misschien wel duizenden migranten Nederland bestormen. “Iedereen die gezakt is of nog twijfelde over het doen van zo’n examen, zal nu zijn slag slaan.” Elsevier-opiniemaker Syp Wynia (4) zag naast de oprukkende migranten ook nog het gevaar van de vijfde colonne. “Voor het legertje, gesubsidieerde, vreemdelingenadvocaten in Nederland ligt daar nog een schone kans. En voor Human Rights Watch en hun bondgenoten is er een extra reden om Nederland te dagen, juist omdat andere, ook grotere, Europese landen het Nederlandse voorbeeld zouden willen volgen.”(5) VVD-er Henk Kamp ging nog een stap verder, en meende zich als parlementariër ineens te mogen bemoeien met de rechterlijke macht. “Het lijkt wel of linkse rechters, wetenschappers en asieladvocaten bezig zijn met een campagne om het immigratiebeleid alsnog te frustreren en terug te draaien.”(6) Zo zet het Kamerlid druk op rechters om alleen nog harde uitspraken te doen. Want wie dat onvoldoende doet, zou wel eens partijdig gevonden kunnen worden, en dus geen goede rechter.

Noten

Terug