De Fabel van de illegaal 97/98, winter 2009

Auteur: Roel Nagel


(Boekrecensie)

Komen en gaan

In hun boek “Komen en gaan” beschrijven Herman Obdeijn en Marlou Schrover de immigratie- en emigratiestromen van en naar Nederland vanaf 1550 tot nu. De kijk op migratie verschilde sterk van periode tot periode. De Republiek had een grote aantrekkingskracht op migranten, voornamelijk vanwege de religieuze tolerantie die er leek te heersen. Maar tegelijk vertrokken er ook grote groepen vrijere protestanten die zich niet konden vinden in de strenge opvattingen van de dominante stromingen. In die tijd werden mensen al als vreemdeling betiteld als ze van buiten de stad kwamen. Tot 1849 hield de overheid zich niet echt bezig met de vraag wie er Nederlander was. Dat kwam pas vanaf de eerste vreemdelingenwet van 1849. Migranten kwamen toen uit België, Frankrijk en Duitsland, en Nederlanders migreerden zelf vooral naar Amerika, Duitsland en Nederlands-Indië.

Strenge grensbewaking kwam er pas tijdens de Eerste Wereldoorlog, om de grote groepen vluchtelingen beheersbaar te houden. Na de Tweede Wereldoorlog begon de overheid de emigratie te bevorderen van “misbare” mensen, vooral richting Amerika en Australië. Vooral veel vrouwen migreerden richting Nederlands-Indië, waar de Nederlandse gemeenschap zich steeds meer ging isoleren van de plaatselijke bevolking. Vanaf de jaren 60 begon de overheid juist weer “gastarbeiders” te werven. Ondertussen zorgde de dekolonisatie ook voor migratiestromen richting Nederland, eerst van vooral Indiërs en later van Surinamers. Na de oorlog kwamen er ook zeer uiteenlopende groepen vluchtelingen naar Nederland. De Hongaren werden in de jaren 50 met open armen ontvangen. Ook de Vietnamezen en Chilenen konden zich op een goede ontvangst verheugen. Maar de Tamils die in de jaren 80 arriveerden werden met wantrouwen bekeken, en dat wantrouwen nam met iedere volgende groep toe. Inmiddels worden zowat alle migranten en vluchtelingen vooral gezien als een bedreiging voor de samenleving. En politieke partijen buitelen over elkaar heen om steeds hardere maatregelen in te voeren tegen migranten.

Obdeijn en Schrover hebben een prachtig overzichtswerk geschreven, een must voor iedereen die zich met migratie bezighoudt en behoefte heeft aan een historisch perspectief. Een rode draad vormt de groeiende behoefte van de Nederlandse staat om te bepalen wie er binnen mogen. En wie er mogen vertrekken, want Nederlanders waren ook niet altijd vrij om te emigreren als ze dat wilden, zo blijkt uit dit boek.

“Komen en gaan. Immigratie en emigratie in Nederland vanaf 1550”, Herman Obdeijn en Marlou Schrover. Uitgeverij: Bert Bakker, € 24.95. ISBN: 9789035130340.

Terug