De Fabel van de illegaal 99, maart/april 2009

Auteur: Ellen de Waard


Leiden als stad van beloften

Leiden, februari 2009. Plaats van handeling: Us Bertus, “het Friese bakkertje”. In de winkel staat een stille corpsbal, een keurige student van rond de 18 jaar, strak in het pak met stropdas. Daarnaast staat een andere tiener, type arbeidersklasse, luid in zijn mobieltje te praten. Hij is gehuld in een trainingsbroek en heeft zijn vette haar in een matje. Twee Marokkaans-Nederlandse jongens komen lachend binnenlopen. Zegt de een tegen de ander: waarom zeg je dat niet gewoon in het Marokkaans? Die ander: ik kan helemaal geen Marokkaans! Vraag: wie is de echte Leienaar? Antwoord: alle vier! Dit is Leiden in een notendop.


Uitzicht over de vroegere Duitse wijk van Leiden. (Foto: Ellen de Waard)
Een scène die zo als illustratie had kunnen worden opgenomen in het boek “Van heinde en verre. Nieuwe Leidenaren door de eeuwen heen” van stadshistoricus Cor Smit. Leiden kent namelijk een eeuwenoude traditie van groepen mensen die uit heel diverse windstreken naar Leiden kwamen. Smit beschrijft in grote lijnen de komst van alle nieuwkomers vanaf de vroege middeleeuwen tot de dag van vandaag. Sommigen kwamen als passant, velen bleven. Ze zochten hun heil in Leiden uit economische, godsdienstige, academische of politieke motieven. Ze kwamen individueel en druppelsgewijs, maar soms ook met honderden tot duizenden tegelijk in een korte tijdsspanne. Ze bestreken alle sociale klassen: van academici en rijke kooplieden tot verpauperde ambachtslieden en landlopers.

Papen

Sommige historische feiten zijn wellicht bij veel Leidenaren al langer bekend. Zoals dat een flink aantal van de typische Leidse achternamen komen van uit Frankrijk gevluchte protestanten, de Hugenoten. Denk daarbij aan Sjardin (Jardin) en Devilee (De la ville). Maar dat de islamitische halve maantjes op het stadhuis verwijzen naar het gezegde “Liever Turks dan paaps”, een veel gebezigde uitdrukking tijdens de strijd tegen de katholieke Spaanse bezetters, weten vermoedelijk veel minder mensen. Dat elke grotere nieuwkomerpopulatie zijn kerkdiensten in de eigen taal hield, zoals Engels en Duits, en tegenwoordig Arabisch en Turks, zal niemand echt verbazen. Maar dat de église wallone dat al eeuwenlang elke zondag tot op de dag van vandaag in het Frans doet, is waarschijnlijk minder bekend.

Gebouwen waar Leienaars elke dag gedachteloos langslopen, zullen na lezing van Smits rijk geïllustreerde boek met heel andere ogen bekeken worden. Ze hebben dan een extra dimensie gekregen, zeggen iets over de mensen die ooit Leiden bevolkten. Smit heeft in zijn boek op een uiterst toegankelijke manier veel wat al eerder bekend was bij elkaar gebracht. Centraal staan de nieuwkomers, de migranten die naar Leiden kwamen en komen. Opdracht tot het schrijven van het boek kwam van de stichting Leiden, Stad van Vluchtelingen, die in 1988 is opgericht om een breder draagvlak te creëren onder de Leidse bevolking voor de opvang van vluchtelingen.

De publicatie is ook bedoeld als historische injectie in het bij tijd en wijle zeer onfrisse integratiedebat dat momenteel gevoerd wordt over hoe “de allochtonen” zich zouden moeten voegen in “onze samenleving”. Door te laten zien hoe generaties migranten een stempel hebben gedrukt op de stad, maant Smit tot enige kalmte en realiteitszin. Ook biedt hij hoop dat het wel degelijk mogelijk is om met vele verschillende nieuwkomers samen te leven. Niet naast elkaar zoals in onverschillige tolerantie, niet opgaand in een dominante cultuur door assimilatie, maar in gelijkwaardige interactie met elkaar.

“Van heinde en verre. Nieuwe Leidenaren door de eeuwen heen”, Cor Smit. Uitgeverij: Primavera Pers, € 16,50, ISBN: 9789059970700.

Terug