Gebladerte-reeks 8

Auteur: Harry Westerink


(Dwarsligger)

Burgers reageren recht uit het hart op het huis-aan-huis ophalen van geld of iets anders voor de arme stakkers waar ook ter wereld

Ik weet er niets van.
Ik heb er niets over gehoord.
Ik heb er niets over gelezen.
Ik ken dat land niet.
Ik ken de situatie niet.
Ik ken uw organisatie niet.
U hebt hier geen vergunning voor.
Ik heb wat anders te doen.
Ik ben er niet.
Ik ben aan het eten.
Ik ben aan het uitbuiken.
Ik ben TV aan het kijken.
Ik ben even een blokje om.
Ik zit.
Ik zit aan de koffie.
Ik zit aan het bier.
Ik zit ermee in m'n maag.
Ik ben zat.
Ik ben het zat.
Ik zat net zo lekker.
Ik doe niet open.
Ik ben overbodig.
Ik ben op vakantie.
Ik kom daar nooit.
Ik kom daar te vaak.
Ik heb nu geen tijd.
Ik heb nu geen tijd en de komende drie maanden ook niet.
Ik heb nu geen tijd en zeker niet voor u.
Uw gezicht bevalt me niet.

Ik heb geen tijd voor m'n hobby's, m'n vrouw en m'n kinderen,
want ik werk me de kloten uit m'n lijf.
Ik heb geen geld.
Ik heb geen kleingeld.
Ik heb te weinig geld.
Ik heb teveel geld.
M'n man heeft wel geld.
Ik moet aan mezelf en aan m'n toekomst denken, dus ik heb een enorme zin om u te laten verrekken.
Ik mis de bus en daarna de trein.
Ik mis de boot.
Ik moet het vliegtuig halen.
M'n fiets is gestolen.
M'n auto ligt in duigen.
Er is bij me ingebroken.
Er is al vier keer bij me ingebroken.
U hebt bij me ingebroken.
Het zijn altijd mensen als u die bij me inbreken.
M'n moeder is niet thuis en m'n vader zit op z'n werk.
Ik ben verliefd.
Ik ben in de zevende hemel.
Ik heb andere dingen aan m'n hoofd.
Ik heb problemen genoeg.
Dat moet ik even aan m'n man vragen.
Ik ben alleen.
Ik wil met u naar bed.
Ik ben verlaten.
Ik ben niets.
Ik heb niets.
Ik heb te weinig.
Ik heb al zo weinig in m'n leven.
Ik heb geen krant.
Ik heb al een krant.
Ik heb al een boek.
M'n baan staat op het spel.
Ik doe al zoveel.
Ik ben uitgeput.
Ik word geleefd.
Ik heb het gehad.
Het komt niet goed uit.

Waarom?
Waarom doet u dit?
Waarom doet u dit en niet iets anders?
Waarom doet u niets?
Waarom doet u niets voor mij?
Waarom doet u niets voor de joden in Rusland?
Waarom doet u niets tegen de oorlog in Joegoslavië?
Waarom doet u dit alleen maar voor 'negers'?
Waarom gaat u niet werken?
Waarom vraagt u die flikkers niet
of ze met hun poten van me af willen blijven?
Waarom woont u niet naast asielzoekers?
Waarom leeft u op kosten van anderen?
Waarom leeft u?
Waarom doet u niets als het slecht met mij gaat?
Waarom gaat het slecht met mij?
Waarom niet met u?
Waarom valt u mij lastig?
Waarom krijgt u niet de tering of de tyfus of de syfillis of de prostaatkanker
of de schijterij?
Waarom zou ik uw beentjes niet breken?

Ik geloof u niet.
U kunt zich niet legitimeren.
Ik zet m'n handtekening niet, want dat zaakje stinkt.
Ik stem op de CD.
Ik heb een andere mening.
Ik vind dat meer iets voor anderen.
Ik zoek innerlijke rust.
Ik moet nog zoveel rekeningen betalen.
U moet niet zo zeuren.
Ik ben al politiek actief.
Ik was al politiek actief toen u nog geboren moest worden.
Ik ben al lid van een organisatie.
Ik ben al donateur van een actiegroep.
Ik weet er meer van dan u.
Ik mag blij zijn dat ik nog leef.
Uw pen schrijft niet en ik heb er ook geen in huis.
Ik geef niet.
Ik geef nooit.
Ik geef nooit aan de deur.
Ik geef niet aan wapens.
Ik geef niet aan steuntrekkers.
Ik geef niet aan klaplopers.
Ik geef niet aan communisten.
Ik geef niet aan klootzakken.
Ik geef niet aan goddelozen.
Ik geef niet aan losers.
Ik geef er niets om.
Ik geef al.
Ik geef al zoveel.
Ik geef al zoveel aan jullie.
Ik geef al zoveel om jullie.
Ik geef al zoveel om mezelf.
Ik geef je geen steun, ik geef je een dreun.
Ik geef je een rottrap.
Ik geef je een klap voor je kop.
Ik geef je een doodschop.
Ik geef je, maar niet teveel.
Ik geef je een kwartje, meer heb ik niet.
M'n buren hebben wel interesse.
M'n buren hebben wel geld.
Bij mij moet u niet zijn en bij m'n huisgenoten ook niet
en bij de rest van de straat ook niet,
want dit is een arme buurt, dus rot maar op.
Ik ken u niet.
Ik vertrouw u niet.
Ik begrijp u niet.
U bent verslaafd aan de drugs.
U kijkt zo raar uit uw ogen.
Ik bel de politie.
Ik heb m'n bril niet op.
Ik heb de verkeerde bril op.
Ik word kwaad.
Ik ben woest.
Ik wil niets met u te maken hebben.
Ze kunnen m'n rug op.
Ik ben rechts.
Ik smijt de deur dicht.

Terug