Gebladerte-reeks 8![]()
Auteur: Harry Westerink
Elk hart
Elk mens een slagveld en een proeftuin,
een zandbak, een spookhuis en een sprookjesbos.
Elk mens een braakliggend land van vrijheid.
Elk mens een vertrekpunt, een aankomst, een poging om te gaan en staan,
een golf die door een rots wordt gebroken en toch aanspoelt.
Iedere keer een mens die zich verliest en hervindt,
die steeds opgedweild, uitgewrongen
en met knijpers opgehangen wordt aan de waslijn.
En een gezicht te vaak een vieze vaatdoek of een vuil laken
en grauw en grijs het stadse getto
en elke schemering een licht met een kater,
een verloren zoon die het heeft verleerd om het zonnetje in huis te zijn.
En meestal de morgen een kampbeul
die striemen achterlaat op de ruggen van dwangarbeiders
of een verstrooide professor die is vergeten
dat de dag ook zonder zijn knarsende hersencellen aanbreekt en afgaat
als een middelmatige actrice met een bijrol.
En iedere keer de mens met een brokstuk of samenraapsel
in de vragende handen.
Maar elk hart een tijdbom die ontploft als het uur heeft geslagen
en het ogenblik is gekomen om de woede te ontvlammen
in een vuurzee van vuisten.
Elk hart een kloppende wond en een gapend gat,
een krater na de inslag van maanstenen,
een koraalrif dat de beste stuurlui aan wal op de klippen laat lopen.
Elk grommend hart een monster dat bonkt en beukt
tegen de blinde muur van de nacht.
Elk bloedend hart een in de menigte uiteengespatte granaat
en een appel die ligt te rotten in een verlaten boomgaard.
Elk hart vruchtvlees, mest, modder, zaaizaad.
Elk tikkend en trillend hart een wekker en een ontstekingsmechanisme
om de orde van de wanhoop dreunend te ontregelen.
Elke slagader een lont en elke seconde een sonde,
een signaal van taal en teken,
een sein van zijn
en elke seconde een hartslag
in het ritme van een tijd die op springen staat.