Gebladerte-reeks 19, november 2000

Auteur: Gaston Kirsche (Gruppe Demontage)


(Vertaald uit: Graswurzel Revolution 252, oktober 2000)

De geenszins korte zomer van de autobom

Sinds 1989 ontwikkelen veel guerrilla's nieuwe opvattingen over de nationale bevrijding. Van het vroegere doel van ETA (Baskenland en Vrijheid), een onafhankelijke socialistische natie, is slechts de onafhankelijkheid gebleven. Rond de ETA bestaat een breed legaal links-nationalistisch spectrum MLNV (Baskische Beweging voor Nationale Bevrijding) dat bestaat uit een reeks organisaties, waaronder bijvoorbeeld de vakbond LAB en de vrouwencoördinatie Egizan.

Over het "sociale vraagstuk" wordt nauwelijks nog gesproken door het militante, zich socialistisch noemende nationalisme. Ook de vakbond LAB (Baskisch Arbeiders Platform) weet de sociale strijd te beperken ten gunste van de "anti-koloniale strijd", mengt beide en eist "elementaire rechten voor volkeren en arbeiders". Het laten ondersneeuwen van de klassentegenstellingen door nationalisme verklaart ook waarom de LAB nauw kan samen werken met de traditioneel nationalistische vakbond ELA. Op vakbondsgebied bestaat een bijzonder gedegen samenwerking tussen militante en gevestigde nationalisten. ELA (Solidariteit van de Baskische Arbeiders) werd in 1911 opgericht om het katholicisme en nationalisme te verdedigen tegen de toentertijd radicaal-socialistische UGT. Bij de verkiezingen in de ondernemingsraden in 1998 werd ELA de sterkste vakbond met meer dan 40 procent, LAB kwam op meer dan 15 procent. Omdat ELA en LAB in de eerste plaats nationalistisch zijn, is er geen samenwerking met de vakbonden van de Spaanstalige arbeiders UGT en CC.OO. De politiek van nationale verbondenheid is belangrijker dan concrete sociale strijd. Pamfletten van LAB zijn meestal alleen in het Baskisch, waardoor veel van de arbeidsmigranten ze niet kunnen lezen. De woede over de uitbuiting wordt gekanaliseerd in de richting van strijd voor de Baskische natie.

De onderschikking van de sociale strijd ging zo ver dat de MLNV in het midden van de jaren 80 verklaarde dat de "nationale zelfbeschikking" voor alle basisbewegingen voortaan het hoofddoel zou moeten zijn. Daarop splitsten zich veel bewegingen. Sindsdien is het links-nationalisme aanwezig op alle gebieden van de sociale bewegingen. Behalve bij de totaalweigeraars dreigen de niet-nationalistische bewegingen in de marge gedrukt te worden. Bij de anti-militaristen werkte deze strategie niet, omdat maar weinig jongeren inzagen waarom een Baskische soldaat beter zou zijn dan een Spaanse.

Nationalistische platitudes

In de jaren 60 splitsten zich 2 linkse fracties van de ETA af die tegenwoordig de organisatie Zutik vormen. Hun kritiek van toen blijft onverkort geldig: het gaat bij Baskenland om een ontwikkelde industrievestigingsplaats en niet om een kolonie, en de migranten die van elders uit Spanje of uit andere landen komen en die geen binding hebben met de Baskische natie moeten dezelfde rechten krijgen als de Baskische nationalisten. Zowel de ETA als Herri Batasuna (HB) en de hele links-nationalistische beweging gaan uit van het tegendeel.

Op 18 september 1998 riep de ETA een onbegrensde wapenstilstand uit. Men wilde de nieuwe politieke ontwikkelingen afwachten, die een nieuwe kans konden betekenen voor de nationale onafhankelijkheid. De ETA reageerde daarmee op de op 13 september 1998 besloten "Verklaring van Lizarra". Om het conflict in Baskenland op te lossen wordt daarin verwezen naar de mogelijkheid van onafhankelijkheid, maar daarbij was in plaats van socialisme slechts sprake van vrede. De verklaring van Lizarra werd niet alleen door HB ondertekend, maar door alle Baskisch-nationalistische partijen met inbegrip van de Baskisch-nationalistische partij PNV en IU (Verenigd Links). Daardoor betekende Lizarra het einde van het isolement van ETA, die daarmee als politieke factor erkend werd. Tegelijkertijd lukte het ook de isolatie van HB te overwinnen. Om een dreigend verbod voor te zijn, nam men voor de regionale verkiezingen van 25 oktober 1998 het initiatief tot de open lijst Euskal Herritarrok (EH, letterlijk: Baskische Burgers) die 18 procent van de stemmen binnenhaalde.

Hoewel de nieuwe lijst EH nu stemmen gewonnen heeft en de conservatieve PNV nog steeds zonder de EH of HB regeert, is er geen reden om ze tot het sterkste radicaal-links in West-Europa uit te roepen. EH vertegenwoordigt niets meer dan een verzameling van nationalistische platitudes. In de "Euskadi Informacion" van 27 september 1998 stond in een korte samenvatting van het verkiezingsprogramma onder het kopje socio-economie: "Economische soevereiniteit in de toekomst, scheppen van een Baskische economische ruimte, eigen economische planning. Oprichting van een Baskische centrale bank, een Baskisch staats-kredietinstituut, een door de Basken bedacht belastingsysteem. Tarief- en arbeidsrecht voor Baskenland, oprichting van Baskische statistiek- en planningsinstituten." Zulke plannen hebben enkel een radicale uitstraling omdat ze verbonden zijn met het militante actionisme van de ETA, verder onderscheiden ze zich in niets van het traditionele burgerlijke nationalisme.

Geen socialisme meer

Op 27 november 1999 beëindigde ETA met een communiqué haar 14 maanden lange wapenstilstand. ETA verklaarde dat "Baskische patriotten" in het jaar daarvoor veel gepraat hadden "terwijl Spanje en Frankrijk de bezetting, de aanvallen en de repressieve overheersing voortgezet hebben". De ETA sloot het communiqué af met een "lang leve een onafhankelijk en socialistisch Baskenland". Bij de vertalingen van hun vanzelfsprekend in Baskisch opgestelde tekst naar het Spaans viel deze leus weg, die uiteindelijk toch niet meer dan een ritueel is. Vroeger schurkte ETA nog aan tegen socialistische ideologieën. In de huidige tekst is niets anders te bekennen dan de behoefte aan een zelfgemaakte natie.

Officieel wordt de regio Baskenland gevormd door 3 Spaanse provincies. Maar de ETA wil meer. Ook de Spaanse provincie Navarra en de Franse regio van de Atlantische Pyreneeën zouden erbij horen. De regionale regering van de officiële 3 Baskische provincies wordt beheerst door de conservatieve Baskisch-nationalistische partij PNV. Die heeft een coalitie gevormd met de sociaal-democratische partij Baskische Solidariteit (EA). Die heeft zich in 1986 van de PNV afgesplitst. Deze minderheidsregering werd tot mei 2000 door de links-nationalistische EH getolereerd. De 3 hadden bij de regionale verkiezingen van 25 oktober 1998 samen 54,5 procent van de stemmen behaald. Vroeger deed het links-nationalistische spectrum weliswaar ook mee aan de verkiezingen, maar het heeft nooit meegespeeld in het parlement. De belangrijkste reden daarvoor was dat men niet wilde deelnemen in de instituten van de Spaanse staat omdat dat haar zou legitimeren, en dus: geen collaboratie met Spanje! De burgerlijke nationalisten rondom de PNV hebben ondertussen flink gebruik gemaakt van die instituties. In 1980 werd de Baskische regionale autonomie geïnstitutionaliseerd en werden er scholen en televisiezenders opgericht waarop Baskisch gesproken werd. Ook werd er veel geld gestoken in de opkomende hi-tech branche.

Aan de culturele eisen is al voldaan

De ETA is met haar gewapende strijd in een doodlopende straat beland. Sociale strijd voor bevrijding is voor de ETA geen thema meer - de nationale zaak staat op de voorgrond. Zo nam de ETA geen maatregelen tegen doorgeschoten acties, zoals de bomaanslagen in Zuid-Spaanse supermarkten. Al in 1987 legde een ETA-commando in een arbeiderswijk in Barcelona een bom in een geopende supermarkt van de Hipercor-keten - om Franse belangen te treffen. Eenentwintig mensen stierven. Na massieve kritiek van linkse bondgenoten oefende ETA zelfkritiek uit. Ja, ze hadden er niet op moeten vertrouwen dat de eigenaar en de politie de Hipercor zouden ontruimen. Maar in 1995 liet opnieuw een ETA-commando een bom ontploffen in een geopende supermarkt - opnieuw aan de Middellandse Zee-kust.

In juli 1997 werd het dieptepunt bereikt. De ETA ontvoerde de gemeentepoliticus Miguel Angel Blanco Garrido uit de kleine stad Ermua. Men stelde een ultimatum aan de Spaanse minister-president, net als Garrido lid van de Spaans-nationalistische Volkspartij PP. Of de PP-regering doet binnen 24 uur toezeggingen aan de ETA-gevangenen, of Garrida wordt neergeschoten. De doorgebloede Garrido werd gevonden en was te zien op alle tv-zenders. Een enorme staats- en mediapropaganda schilderde het beeld van een willekeurig moordende ETA, waarvan iedereen het slachtoffer kon worden. Honderdduizenden gingen de straat op en eisten een einde aan de ETA-acties. En dat overal in Spanje, ook in Baskenland. De Spaanse staat kon zichzelf en de bevolking als slachtoffer van de ETA neerzetten, en over het staatsterrorisme van politie en leger sprak niemand meer.

Daarna stelde de PNV bij geheime onderhandelingen ETA een deal voor: de ETA houdt op het investeringsklimaat in Baskenland te verpesten en de PNV zal zich in ruil daarvoor politiek meer hard maken voor een Baskische natie. De PNV staat voor een gevestigd nationalisme en een 100 jaar oud racisme dat wonderbaarlijk samengaat met een moderne lobby-politiek. De regionale PNV-regering heeft ook de centrale bestanddelen van het cultureel nationalisme in haar politiek geïntegreerd en omgezet in resultaten: er zijn nu Baskisch sprekende scholen, de Ikastolas, en verder tv-stations, radio-zenders, boeken en nieuwe media. Dit alles heeft in feite de basis weggeslagen voor het bevrijdingsnationalistisch gedefinieerde culturalisme van de ETA. Het heeft voor de ETA eenvoudigweg geen zin om het culturele programma van de PNV te kopiëren. Een soortgelijk proces maakte ook de PNV-afsplitsing van 1986 EA mee. Die heeft zich dan ook weer bij de PNV aangesloten. Bij de regionale verkiezingen op 13 juni ging de EA in veel plaatsen op sleeptouw bij de PNV via lijstverbindingen. De ETA scheidde zich al in 1959 af van de PNV. Men onderscheidde zich van de moederpartij met, op papier, socialistische eisen en kritiek op de racistische Blut-und-Boden PNV-ideologie, die tegenwoordig trouwens nog slechts op de achtergrond aanwezig is. Het enige feitelijke verschil tussen de PNV en ETA is tegenwoordig nog de gewapende strijd, de anti-institutionele opvattingen van de ETA. En natuurlijk de wedloop om wie de Baskische natie het best vertegenwoordigt.

Militaristische confrontaties

De organisatie Zutik, die uit communistische linkse afsplitsingen van de ETA voortkwam, bekritiseerde het weer opnemen van de wapens door de ETA in december 1999 en eiste een discussie met argumenten: "De dialoog moet direct leiden naar een oplossing van het probleem van de politieke gevangenen en naar democratische rechten in Baskenland". De kritiek van Zutik dat een terugkeer naar de wapens door de ETA het conflict alleen maar weer kan militariseren, gaat niet ver genoeg. De ETA zou ook zonder wapens het conflict niet dichterbij een oplossing kunnen brengen. Er kan geen oplossing zijn zolang nationale, geëtniseerde polarisering aan de basis van het handelen van de ETA blijft staan en een nationale staat het doel blijft. Een oplossing kan niet liggen in de wederzijdse nationale afgrenzing, waarvan de militaristische opbouw van fronten vaak slechts de meest openlijk gewelddadige vorm is.

Het militaire geweld komt niet alleen van de Spaanse staat, maar ook van de ETA met haar zomercampagne: meerdere aanslagen per week, autobommen, neerschieten van politici op straat en bommen in Spaanse staatsinstellingen. De ETA laat zien nog steeds militair te kunnen handelen en de Spaanse staat arresteert daarop opnieuw willekeurige links-nationalistische Basken. Aanzetten voor een politieke dialoog worden op de lange baan geschoven en de nationalistische polarisering neemt daarbij de niet-nationalistische linkse beweging alle ruimte weg om nog actief te zijn. De wijdverbreide anti-ETA-stemming, die momenteel alle andere debatten in Spanje wegdrukt, is ook een reactie op de massieve zomercampagne van de ETA. Tot en met juni 2000 heeft de ETA, sinds het einde van haar wapenstilstand, maandelijks een aanslag gepleegd. Sinds begin juli pleegt de ETA minstens 2 acties per week.

Op 12 juli explodeerde in het stadscentrum van Madrid 's morgens om 6 uur een autobom voor een warenhuis van de keten El Corte Ingles. De drievoudige waarschuwing van de ETA vooraf aan de explosie werd serieus genomen en het gebied werd ontruimd. Behalve grote materiële schade, vielen er desondanks toch 9 gewonden. Daardoor konden de centraal-Spaanse media opnieuw een algemene stemming creëren van bedreiging door de ETA.

Nauwelijks een week later explodeerde op 18 juli in de nabijheid van de Noord-Spaanse stad Soria een autobom voor een kazerne van de para-militaire Guardia Civil. De enorme kracht van de explosie was voldoende om grote materiële schade aan te richten aan de kazerne. Nog dezelfde dag had de Spaanse minister-president José Maria Aznar een groots optreden - natuurlijk met de Spaanse vlag op de achtergrond. Hoewel bij zijn staatsbezoek aan Algerije eigenlijk andere zaken op de agenda stonden, verkondigde hij in Algiers weer eens opnieuw zijn harde lijn: "Ze zullen ons niet op de knieën krijgen". De ETA zou zijn regering niet van haar weg afkrijgen. Dat dit in de praktijk een puur repressief antwoord op de ETA-acties betekent, hoeft allang niet meer uitdrukkelijk gezegd te worden. Vorig jaar nog werd Aznar door de parlementaire oppositiepartij PSOE en enkele regionale partijen scherp bekritiseerd, omdat hij het onderhandelingsaanbod van de ETA slechts voor de vorm had aangenomen. Het ging de PP er alleen maar om zo mogelijk de gehele ETA-leiding te kunnen arresteren. Dat lukte. Er vonden ettelijke arrestaties plaats, de ETA brak de onderhandelingen af en greep weer naar de wapens.

Financiële oligarchie

Er zijn in Baskenland zelf meerdere actieve ETA-groepen. Het commando Bizkaia is met de nog lopende serie aanslagen begonnen. Evenwel ging het bij de autobom van 25 juni in Gexto bij Bilbao niet in de eerste plaats om een militaire confrontatie en polarisatie, zoals bij de andere aanslagen de laatste weken. De met dynamiet volgepakte witte Mercedes die om middernacht de lucht in ging richtte grote materiële schade aan. Daar gingen 2 waarschuwingen aan vooraf, waarna de straat ontruimd werd. Degene die telefonisch waarschuwde, verklaarde dat deze aanslag gericht was "tegen de financiële oligarchie". Het stadsdeel Neguri in Gexto is geliefd bij de regionale bourgeoisie van Baskenland. In een kilometer omtrek rond de geëxplodeerde auto wonen president Emilio Ybarro en meerdere leden van de raad van toezicht van de Bank van Bizkaia (BBVA), de op een na grootste bank van Spanje. Een van de buurtbewoners was ook de president van de Raad van Baskische Ondernemers Alfonso Basagoiti.

De Baskische regionale regering haastte zich deze aanslag zo scherp mogelijk te veroordelen. Javier Balza, de regionale minister van Binnenlandse Zaken, vermoedde achter de aanslag in Gexto een aanmaning van de ETA om "revolutionaire belasting" te betalen. Sinds mei heeft de ETA het sturen van brieven aan kapitalisten sterk opgevoerd. Daarin eist men betaling van een bedrag, per onderneming vastgesteld al naar gelang de bedrijfswinst. Met revolutie heeft dat weinig van doen, des te meer met een eigen incassobureau om de ETA te financieren. Opgehitst door de aanslag voor hun huisdeuren scholden de rijken van Gexto op hun PNV-burgemeester Inaki Zarraoa. Ze hielden de PNV ervoor verantwoordelijk dat de ETA weer bezig was.

Sociale bevrijding?

De PNV staat onder druk omdat de partij in talloze gemeentehuizen samenwerkt met de EH, die zich weigert van de ETA te distantiëren. Sinds eind juli is de PNV begonnen in gemeenteraden alle samenwerking met EH te beëindigen. Het begon in Basauri, en dagelijks volgen nieuwe steden: bijvoorbeeld op 20 juli Beasain, Bergara en Deba. De druk van de centraal-Spaanse partijen op de PNV neemt desalniettemin niet af. De PNV moet zich van hen weer ondergeschikt maken aan de Spaans-nationale belangen. De PP is daarbij toonaangevend. De PP zat samen met de PNV in de Europese Christen-Democratische Volkspartij, totdat de PNV er vorig jaar uitgegooid werd. Er is tegenwoordig nauwelijks nog een regionale PP-politicus te vinden die zich niet als kruisridder tegen de ETA opwerpt. Zo verklaarde de Catalonische PP-voorzitter Alberto Fernandez Diaz dat de EH "een politiek masker van de ETA is" en dat de PNV "eindelijk eens moet breken met alle groepen en formaties die gewelddaden ondersteunen". Tegelijkertijd verscherpt de Spaanse justitie opnieuw de vervolging van politieke instellingen, die ervan verdacht worden nabij de ETA te staan. Zo stelde de onderzoeksrechter Baltasar Garzon op 21 juli dat de links-nationalistische krant Gara de schulden van Egin zou moeten overnemen. Egin werd in juli 1998 op bevel van Garzon verboden en gesloten. Wanneer Gara de sindsdien nog opgelopen schulden zou moeten betalen, dan zou de krant ten onder gaan. Voor eind september heeft de conservatieve PP-regering wettelijke verscherpingen aangekondigd tegen de sociale basis van ETA. Zo zou de militante strijd in de Baskische straten gestopt moeten worden door de leeftijd te laten dalen waarop jongeren voor de gewone rechter moeten verschijnen. Dan zouden voortaan 16-jarigen al tot 20 jaar gevangenis veroordeeld kunnen worden wegens "terroristische handelingen" wanneer ze een stadsbus in de fik zetten.

De opnieuw versterkte militarisering van het conflict van Spaanse versus Baskische natie door de Spaanse politie en de ETA betekent een enorme verstoring van de regionalistische vestigingsplaats-politiek van de PNV. Terwijl er in heel Spanje een bouwexplosie plaatsvindt, is de huizenbouw in Baskenland drastisch achteruit gegaan sinds de ETA haar wapenstilstand beëindigde: 28,7 procent minder bouwactiviteiten dan vorig jaar. Geen goed investeringsklimaat, maar ook geen goed klimaat voor emancipatorische politiek. Bij bevrijdende politiek stel ik me wat anders voor dan nationale doelen.

Terug