Gebladerte-reeks 21, mei 2001

Auteur: Peter Zegers


(Eerder gepubliceerd in: Kleintje Muurkrant 355, april 2001)

Het labyrint van Peter Edel. Deel 4: judaïsme en zionisme

Het is in verband met mijn vorige artikelen interessant om te zien hoe Peter Edel zich zelf over de talmoed en kabbala heeft uitgelaten. In Kleintje Muurkrant schreef hij bijvoorbeeld: "De specifiek raciale elementen binnen het klassieke judaïsme, zoals die in de talmoed staan beschreven (en bijvoorbeeld door de Middeleeuwse joodse denker Maimonides werden verkondigd), kenden binnen het zionisme dan ook een sterke opleving. De overwegend atheïstische grondleggers van het zionisme konden goed met dit religieuze element leven, zolang ermee bevestigd kon worden dat joodse mensen in raciaal opzicht van niet-joden verschilden en daarom in een eigen staat thuishoorden." 1

Op internet valt daarnaast de stelling te lezen: "Zo komt het dat het superioriteitsgevoel dat binnen het 'arische bewustzijn' leefde, in veel opzichten een spiegelbeeld was van het joodse racisme, zoals dat in de talmoed staat beschreven. Gezien deze overeenkomsten was een samenwerking tussen de nazi's en vertegenwoordigers van joodse organisaties niet alleen mogelijk, maar in veel opzichten zelfs vanzelfsprekend. Dat het vooral de zionisten waren die contact onderhielden met de nazi's lijkt in eerste instantie tegenstrijdig. Het zionisme werd destijds immers zeker niet door een sterke hang naar religiositeit gekenmerkt, maar had in plaats daarvan veel meer op met het socialisme. Naast het argument dat een eigen staat de beste manier was om aan vervolging te ontkomen, kende het streven van het zionisme echter wel degelijk religieuze trekken. Ondanks de betrokkenheid van socialistische en in sommige opzichten zelfs atheïstische zionisten, werd Israël uiteindelijk dan ook een joodse staat. Dat wil zeggen: een staat die door het joodse religieuze systeem wordt gekenmerkt."

Het zionisme was dus volgens Edel zowel a-religieus als religieus. Het kost Edel wel eens wat moeite om onwillige feiten in het keurslijf van zijn ideologische constructie te dwingen, maar met wat taalacrobatiek komt alles toch weer precies op zijn plaats.

Verder schrijft Edel: "Voor de specifiek raciale opvattingen binnen het joodse geloof moet, naast de Talmoed, vooral gewezen worden op de invloed van de kabbala. Deze joodse mystieke leer kent wellicht dezelfde occulte oorsprong als het gnostische denken, dat zo onverbrekelijk aan de theosofie is verbonden."2 In een synopsis van zijn te schrijven boek schrijft hij: "Ook de kabbala mag in dit geheel niet ontbreken. In "De Schaduw van de Davidsster" wordt beschreven hoe gnostische principes aan het einde van de Middeleeuwen hun weg vonden naar deze mystieke leer van het judaïsme. Kort na haar ontstaan rond het begin van het tweede millennium, maakte de kabbala niet alleen een opmars binnen het judaïsme, maar ook binnen verschillende niet-joodse occulte stromingen, zoals de Rozenkruisers en de vrijmetselarij. In "De Schaduw van de Davidster" gaat in dit verband speciale aandacht uit naar de occulte stromingen, die zich aan het einde van de 19e eeuw in Duitsland en Oostenrijk ontwikkelden rond het arische bewustzijn. De gnostisch/kabbalistische leer inspireerde destijds tot het ontstaan van een vorm van jodenhaat die met name op raciale gronden was gebaseerd. Het was dit 'moderne antisemitisme', dat een aantal decennia later door de nazi's in een politieke structuur zou worden gegoten. Het nationaal socialisme was destijds echter zeker niet de enige politieke beweging die vanuit een rassenwaan redeneerde."3

Edel doet tegenstrijdige uitspraken over de invloed van de gnostiek op de kabbala, maar voor hem staat wel vast dat de joodse mystiek één van de bronnen van het nationaal-socialisme vormt. De door Edel genoemde bronnen Nicholas Goodrick-Clarke en Jan Willem de Groot hebben er op gewezen dat de benadering van het nationaal-socialisme als een occulte samenzwering pseudo-geschiedenis is. Zionisme is voor Edel in feite niet meer dan een joodse vorm van nazisme, ja, eigenlijk is het nazisme een arische vorm van talmoedisch racisme zoals dat door de joden eeuwenlang werd gepraktiseerd.

Grote grondlegger hiervan is volgens Edel de joodse filosoof Maimonides. Hij schreef: "De eerder genoemde Middeleeuwse joodse denker Maimonides ging er aan de hand van de talmoed zelfs van uit dat de joden als ras superieur waren. Zijn minachting ten opzichte van andere rassen had daar-door, op een omgekeerde manier, veel weg van de raciale standpunten, die de nazi's eeuwen later naar voren zouden brengen met betrekking tot joden."4

Edels hoofdgetuige in de zaak tegen het joodse geloof en het zionisme is de Israëlische auteur Israel Shahak. Keer op keer verwijst hij naar het werk van deze auteur. Op zijn homepage schrijft Edel een zesdelige serie over de opvattingen van Shahak. In zijn boek besteedt Shahak bijzonder weinig aandacht aan de verbinding tussen het joodse geloof en het zionisme. De enige verbinding die hij aangeeft is een uitspraak van David Ben Goerion in 1956 over het herstel van de grenzen van Israël zoals die bestonden in de tijd van de koningen David en Salomon.

Edel schrijft: "Shahak heeft verder een interessante visie op de relatie tussen extremistische joodse standpunten en het linkse activisme. Zelfs de meest extremistische opvattingen die er binnen extreem religieuze joodse groepen leven, zouden volgens hem ondersteund worden door sommige kringen binnen het linkse activisme. Dat zou men daar vooral doen in een drang om blijk te geven van schuldgevoelens met betrekking tot de vervolging die de joden door de geschiedenis heen heeft getroffen. Het leidt geen twijfel dat militante joodse stromingen de kunst verstaan om op dit soort schuldgevoelens in te spelen. Om uiting te geven aan hun solidariteit met joden zou men er in dergelijke kringen binnen het linkse activisme zelfs geen problemen mee hebben, om mee te werken aan bepaalde historische misvattingen, die de bedoeling hebben om sommige minder positieve kenmerken van het joodse geloof in een wat gunstiger daglicht te stellen. Het zijn volgens Shahak vooral deze linkse 'jodenvrienden' die met een grote felheid de kritiek op bepaalde negatieve joodse aspecten neersabelen. Dat doen zij volgens hem zelfs in een sterkere mate dan de meeste joden dat zelf doen. Volgens Shahak is de beschuldiging van antisemitisme het beproefde argument van linkse groepen om aanvallen op het joodse chauvinisme te pareren. Dit argument wordt volgens Shahak door dergelijke linkse groeperingen zelfs vaak gebruikt als er in werkelijkheid helemaal geen sprake van antisemitisme is. In hun heksenjacht hebben deze linkse groepen het blijkbaar erg moeilijk om het verschil te bepalen tussen terechte kritiek op het joodse religieuze systeem en het werkelijke (vaak op raciale gronden gebaseerde) antisemitisme. Doorgaans nemen zij echter geen risico's en vallen zij alles aan wat in de verte ook maar enigszins op dat laatste lijkt. Daar is menigeen tot zijn stomme verbazing het slachtoffer van geworden. De linkse groepen waar Shahak het over heeft hameren er doorgaans op dat uitspraken over de holocaust en alles wat daar mee in verband staat, vooral op morele gronden gebaseerd moeten zijn. Daar is op zich niets op tegen in te brengen, maar het punt bij dit soort groepen is dat zij er van uit gaan dat historische correctheid ondergeschikt is aan politieke correctheid. Het is echter de vraag hoe de politieke correctheid die door dit soort linkse groepen wordt uitgedragen, gebaseerd kan zijn op historische deformatie."5

Edel strijdt natuurlijk tegen deze "historische deformatie" van de "linkse jodenvrienden". Hij voelt zich ook slachtoffer van de "politiek correcte heksenjacht." Het is sowieso opvallend dat Edel eigenlijk nooit ingaat op kritiek, maar zichzelf stileert tot slachtoffer.

Shahak zelf schreef: "In onze strijd tegen het racisme en fanatisme van het joodse geloof, zullen niet alleen de joodse racisten (en gebruikers van racisme) onze grootste vijand zijn, maar ook die niet-joden die op andere gebieden bekend staan - ten onrechte naar mijn mening - als 'progressieven'."6

Dat voor Shahak de grootste vijand ter linkerzijde gesitueerd is, blijkt wel uit het feit dat zijn boek door Italiaanse en Zweedse neo-nazi's is vertaald en uitgegeven. Zijn boek is integraal te lezen op verschillende neo-nazistische en fundamentalistische (christelijke en islamitische) websites. Edel besefte dit gevaar ook: "zijn argumenten [kunnen] in bepaalde gevallen koren op de molen zijn van extreem-rechtse antisemitische groeperingen. Wat dat betreft lijkt Shahak's werk dan ook een aantal gevaarlijke kanten te kennen. Het is echter niet erg waarschijnlijk dat Shahak's argumenten gebruikt zullen gaan worden door overtuigde neo-nazistische racisten. Zij zullen immers nooit de woorden van een jood willen erkennen."

Een korte zoektocht op internet ontkracht deze stelling volledig. Shahak is de meest geciteerde joodse publicist in antisemitische kringen. Shahak heeft namelijk een nogal afwijkende opvatting over het ontstaan van het antisemitisme in de westerse geschiedenis, het is de schuld van de joden zelf: zij waren altijd bondgenoten van de onderdrukkers.

Deze opvatting gaat zelfs Edel wat te ver, hij maakt zelf een onderscheid tussen de joodse elite en de arme joden, iets wat hij Shahak verwijt na te laten. De joodse elite is voor alles verantwoordelijk: "Shahak noemt de boerenopstanden als enige oorzaak van de middeleeuwse pogroms, maar er zijn in verband hiermee nog wel een aantal andere oorzaken te noemen. Zo zou de haat tegen joden indertijd mede zijn aangewakkerd door het onder christenen heersende bijgeloof dat joden verantwoordelijk waren voor ziekten of natuurrampen. Wellicht hield veel van dat bijgeloof verband met geruchten omtrent rituelen met menselijke offers die door de joodse elite zouden zijn uitgevoerd. Deze geruchten droegen in ruime mate bij tot de vooroordelen die er rond de joodse bevolking ontstonden. Ook hier was het echter de joodse elite die er voor zorgde dat de eigen achterban in een kwaad daglicht gesteld werd. Dat laatste nam echter niet weg dat de verontwaardiging ten opzichte van de joodse gemeenschap als geheel, groot was." Edel trekt de gegrondheid van de geruchten over rituele moord niet in twijfel, alleen zijn het volgens hem niet de joden, maar de joodse elite die hiervoor verantwoordelijk is. Zelfs al gaat het enkel om geruchten, toch is diegene over wie geroddeld wordt verantwoordelijk voor het ontstaan ervan. Dat het hele verwijt van rituele moorden aan het adres van de joden (of een joodse elite) een uitbarsting is van collectieve irrationaliteit, schijnt Edel te ontgaan. Edel maakt zich schuldig aan wat men in het Engels "blaming the victim" noemt.7

Edel voegt ook nog een element toe aan de opsomming van de oorzaken van antisemitisme dat bij Shahak ontbreekt: "Naast de boerenopstanden en de geruchten over rituelen, zouden verder ook de woekerwinsten die door joodse bankiers op leningen werden gemaakt, bijgedragen hebben tot het ontstaan van de pogroms. Naar dat laatste punt zal men in "Jewish History, Jewish Religion, the Weight of Three Thousand Years" echter tevergeefs zoeken. Dat is op zich vreemd, want ook wat betreft het verband tussen de joodse elite en het bankwezen lijken er tal van aansluitingspunten te zijn met de stelling van Shahak. Bovendien bestaan er op dit gebied tal van onduidelijkheden in de geschiedenis." Edel bekritiseert bestrijders van het antisemitisme: "De opvatting die door bestrijders van het antisemitisme over het algemeen wordt aangehangen, luidt dat de joden, via de metaalhandel en het muntwezen, zo'n beetje tegen wil en dank bankiers moesten worden. Die historische theorie rammelt echter aan alle kanten." Want "door de handel [door joden] in metalen niet te verbieden, zorgden zij [de christelijke machthebbers] er immers voor dat de joodse elite een machtsfactor van ongeëvenaarde betekenis zou worden." En "hoe belangrijk de positie was die de joodse elite door de christenen kreeg toegeschoven, wordt goed geïllustreerd met de woorden van de 18e eeuwse bankier (en oorspronkelijk handelaar in munten) Meyer Amschel Rothschild. Hij stelde ooit: "Laat mij het geld beheersen, dan kan het mij niet schelen wie de wetten maakt"!" Natuurlijk geeft Edel ook voor dit citaat geen bron. Volgens John George en Laird Wilcox gaat het hier waarschijnlijk om een vervalst citaat.8

Edel herhaalt maar weer eens een oud antisemitisch cliché, namelijk dat de joden het bankwezen beheersen, maar meent het van antisemitisme te kunnen ontdoen door een onderscheid te maken tussen de joodse massa en de joodse elite. Zoals ik al in mijn vorige artikel aangaf, is dit onderscheid een vast onderdeel van antisemitische theorieën. Het contrast tussen de geconstateerde feitelijke armoede waarin vele joden met name in Oost-Europa leefden (en leven) laat zich anders slecht rijmen met een zogenaamde beheersing door een joodse samenzwering.

Shahak volgt een oude antisemitische traditie in zijn boek.9 Het recept luidt als volgt: men neme enkele citaten uit de talmoed, men geve er een zo negatief mogelijke interpretatie aan en men presentere het geheel als dè waarheid over de talmoed. Vooral dient men passages uit de talmoed die een tegenstrijdige visie presenteren, te negeren. Men lette bovendien in geen geval op de context waarin deze geschriften zijn ontstaan of hoe er vandaag de dag mee wordt omgesprongen door gelovigen. In noodgevallen fabricere men een voorval waaruit de verdorvenheid van de tegenstander moet blijken.

Er is reden om aan te nemen dat Shahak het voor zijn theorieën zo belang-rijke 'voorval' uit 1965 heeft verzonnen. In het joods-orthodoxe tijdschrift "Tradition" beweert rabbi Immanuel Jakobovits namelijk dat Shahak later heeft moeten toegeven dat het door hem in zijn boek gemelde voorval nooit heeft plaatsgevonden. Bovendien presenteert Shahak het advies van rabbi I.J. Unterman volledig verkeerd.10 In Shahaks visie is wie hier kritiek op durft te leveren een zionist, een joodse fundamentalist of nog erger, een onder schuldgevoel gebukt gaande niet-joodse "progressief".

Edel vraagt: "Of is Shahak ook voor Zegers een 'zelfhater'?" Ik heb het veel misbruikte begrip "joodse zelfhater" vermeden, sterker nog ik heb zelfs niets over Shahak beweerd in mijn vorige artikel. Edel meent waarschijnlijk hier zijn sterkste troef uit te spelen: de joodse achtergrond van een aantal van zijn bronnen. Het is opmerkelijk hoeveel waarde hij hieraan hecht. Edel doet het voorkomen alsof "joodse zelfhaat" nooit heeft bestaan en slechts dient om ongemakkelijke kritiek van joden op het zionisme te discrediteren. Hij ziet daarbij over het hoofd dat er wel degelijk gevallen zijn geweest waarin "joodse zelfhaat" een verklaring biedt voor het vreemde gedrag en opvattingen van enkele joodse auteurs. Een befaamd voorbeeld is de Oostenrijkse joodse auteur Otto Weininger voor wie joden en vrouwen de antipode vormden van de ziel en spiritualiteit.11 Edel heeft een zeer primitieve opvatting over de oorzaken van antisemitisme: het is de joodse elite die hier verantwoordelijk voor is.

Negationisme

Volgens Edel is de geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog vervalst. Vanuit een collectief schuldgevoel durven niet-joodse historici niet het taboe te doorbreken van de door zionistische en pro-Israëlische ideologen verbreide 'officiële' geschiedenis. Hij besteedt geen enkele moeite aan het beargumenteren van deze opvatting: het is voor hem een onwrikbaar uitgangspunt.

Hij heeft een vreemde opvatting over de rol van de Holocaust-ontkenners. Hij schreef: "Het punt is dat door een ontkenning van de dubieuze rol die sommige joden tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben gekend, tegelijkertijd de geschiedenis wordt vervalst. En dat is als het even kan niet de bedoeling lijkt mij. Want daardoor kunnen holocaust ontkenners en ander gespuis vervolgens hun kans grijpen om hun vervalste interpretatie van de geschiedenis naar voren te schuiven. Om dat te voorkomen is een ongemanipuleerde geschiedschrijving onontbeerlijk, ook als dat wat minder positieve aspecten rond sommige joden aan het licht brengt."12

Hij meent dat hij een "ongemanipuleerde geschiedschrijving" levert, maar doet dat op basis van dubieuze bronnen. Er is wat dit betreft een interessante parallel met zijn uitlatingen over de Bilderberggroep, waarvan hij zegt dat "Spotlight" het enige blad is dat aandacht besteedt aan deze groep. Maar hij levert geen kritiek op hetgeen beweerd wordt in 'Spotlight'. Het lijkt er op dat hij zonder meer geloof schenkt aan wat deze neo-nazi's over de Bilderberggroep schrijven.

Na de publicatie van en de commotie rond zijn artikel in "Ravage" besluit Edel een bezoek af te leggen aan Dachau. Hij betreurt het dat het kamp onderhouden wordt: "Het grote probleem wat betreft de museumfunctie van voormalige concentratiekampen lijkt een balans te vinden, waarin het onderhoud geen afbreuk doet aan de historische indruk. In tegenstelling tot het kamp Natzweiler, is deze balans bij Dachau echter grotendeels zoek. Zo maakten de getoonde verbrandingsovens daar bijvoorbeeld wel een erg kunstmatige indruk. Vooral ten aanzien van de staat van onderhoud waarin deze ruimten zich bevonden, kostte het grote moeite om me aan de indruk te onttrekken dat dit alles op een veel later tijdstip is aangelegd dan de geschiedschrijving ons leert."13

Edel blijkt aanmerkelijk beter op de hoogte van wat de negationisten zoal beweerd hebben, dan wat gangbaar is in "de" geschiedschrijving. In "Bezoek aan Dachau" kwam hij tot de volgende opmerkelijke uitspraak: "Met de gevolgen van de 'gaskamer mythe' die de Duitse bevolking vrij moest pleiten van de jodenmoord, zitten we nu maar mooi opgescheept. Want de 'aanpassingen' die na de oorlog aangebracht zijn in de geschiedschrijving rond de holocaust, zijn nu de voornaamste argumenten binnen het revisionisme. Daar heeft men indertijd blijkbaar niet zo bij stil gestaan." Zoals gebruikelijk kunnen we alleen maar raden naar wat Edel precies bedoelt. Welke "gaskamer mythe", die de Duitse bevolking vrij moest pleiten"? Wat suggereert hij met "aanpassingen"?

Hij vervolgt met: "Helaas, want als de Amerikaanse revisionist (en tevens als chemicus uitvinder van een executie machine) Fred Leuchter dan in Auschwitz monsters neemt van Zyklon B-resten, om vervolgens tot de conclusie te komen dat hier nooit miljoenen mensen door vergassing om het leven kunnen zijn gekomen, dan is er geen historicus die het tegendeel kan bewijzen. Want het vervelende is dat Leuchter op dat moment gewoon het gelijk aan zijn kant heeft."

Blijkbaar is Edel er niet zo goed van op de hoogte dat deze Fred Leuchter geen enkele serieuze opleiding heeft gehad als chemicus of toxicoloog, zoals duidelijk naar voren kwam in het proces in Canada tegen de neo-nazi Ernst Zündel in 1988. Leuchter was daar een getuige-deskundige voor Zündel, naast Robert Faurisson en David Irving. Bovendien schijnt hij te suggereren dat het een geheim is dat er delen van het vernietigingskamp Auschwitz heropgebouwd zijn na de Tweede Wereldoorlog. Elke serieuze historicus weet dat, maar Leuchter wist dat niet. Edel schijnt ook hier erg bevattelijk te zijn voor de pseudo-argumentatie van negationisten.14

Dit blijkt bijvoorbeeld uit zijn uitlatingen over de negationist Roger Garaudy. Hij schreef in "Bezoek aan Dachau": "Garaudy is echter geen revisionist die vergelijkbaar is met holocaustontkenners zoals de Amerikaan Fred Leuchter of de Brit David Irving. In tegenstelling tot wat dit tweetal beweert gaat Garaudy er bijvoorbeeld niet van uit dat de moord op miljoenen joden nooit heeft plaats gevonden. De vraagtekens die Garaudy heeft geplaatst, hebben in plaats daarvan betrekking op de manier waarop de holocaust heeft plaatsgevonden. Zo vraagt hij zich af of werkelijk vrijwel alle holocaust slachtoffers hun einde in de gaskamers hebben gevonden. Er is volgens Garaudy veel voor te zeggen dat veel joden op een andere manier de dood vonden. Deze historische misvatting, die volgens Garaudy aan de holocaust is verbonden, zou uiteindelijk door de staat Israël zijn aangegrepen om het in een propagandistische context te gebruiken. Vanwege dergelijke stellingen wordt de voormalige communist Garaudy (die later katholiek en daarna ook nog eens moslim is geworden) thans algemeen verguisd in Frankrijk, waarbij het begrip 'links antisemitisme' naar voren is gekomen. Waar het de visie van Israël als een racistische staat betreft vertoont de stelling van Garaudy overigens veel overeenkomsten met die van Israel Shahak. Maar er is nog een andere overeenkomst tussen beide te noemen, want evenals Shahak is ook Garaudy in zijn uitlatingen niet bepaald genuanceerd te noemen. Daardoor schiet ook bij hem de balans naar de verkeerde kant door. Voor Shahak betekent dit dat hij als 'zelfhater' bekend staat voor Israëlische religie fanaten. Maar Garaudy is geen jood en staat daardoor in Frankrijk nu bekend als een antisemiet. Aangezien velen in Frankrijk echter zelf nog wel het één en ander te verwerken heeft op het gebied van jodenvervolging, is het daar moeilijk om de situatie in de juiste proporties te zien. Daardoor is de last nu in zijn geheel op de schouders van Garaudy terecht gekomen. En hoewel dat in zijn stelling eigenlijk niet als zodanig naar voren komt, wordt hem nu verweten achteraf een rechtvaardiging aan de holocaust te hebben gegeven."15

Later distantieert Edel zich toch maar wel van Garaudy: "Voor alle duidelijkheid wil ik hierbij verklaren geen enkele affiniteit te hebben met de zienswijze van Garaudy, of enig ander holocaustontkenner. Voor mij staat het als een paal boven water dat de shoah heeft plaatsgevonden en dat daarbij meer dan vijf miljoen joodse mensen zijn vermoord. Over dat laatste mag geen enkele twijfel bestaan."16 Waarom hij van gedachten is veranderd over Garaudy wordt niet duidelijk gemaakt. Garaudy ontkent inderdaad niet dat de nazi's vele joden hebben vermoord, maar hij betwijfelt wel het bestaan van gaskamers en het aantal joden dat vermoord is. Een zogenaamde 'zachte' variant van de holocaust-ontkenning.17 Het is opmerkelijk welk belang Edel wederom hecht aan de joodse achtergrond van Shahak.

Edel formuleert een originele kritiek op het werk "Hitlers gewillige beulen" van Daniel Jonah Goldhagen: "Dat Hitler in het zadel werd geholpen door multinationale bankiers en industriëlen (die zeker niet allemaal Duits waren), wordt door Goldhagen al helemaal niet besproken. Het zou eigenlijk heel wonderlijk zijn als hij dat wel had gedaan, want het onderzoek dat hij aan de Amerikaanse Harvard universiteit deed werd gefinancierd door de Duitse Krup [sic] Foundation. Dit is een instantie verbonden aan de gelijknamige duitse staalfabriek, die ooit de munitie maakte voor Hitler's troepen. De betrokkenheid bij Goldhagen's boek van een onderneming die ooit de nazi's heeft ondersteund is natuurlijk zeer opmerkelijk en wellicht zelfs ongepast. Het gaat te ver om te stellen dat Goldhagen uit naam van Krup [sic] de schuldvraag ten aanzien van de holocaust heeft omgekeerd. De Duitse bevolking was daarvoor inderdaad te goed op de hoogte van de holocaust, om een dergelijke uitspraak te rechtvaardigen. Het blijft echter een feit dat, door de verantwoordelijkheid volledig bij die bevolking te plaatsen, de rol van (multinationale) bankiers en industriëlen volledig wordt ontkend. En met dat laatste zullen Krup [sic] en de andere ondernemingen die aan de Tweede Wereldoorlog een slechte reputatie hebben overgehouden, bepaald geen problemen hebben gehad. Alles bij elkaar zorgt de betrokkenheid van de Krup [sic] Foundation er in ieder geval voor dat Goldhagen met "Hitler's Willing Executioners" niet echt een objectieve indruk maakt."

Dat er nog andere instellingen een financiële bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van het onderzoek (onder andere het Simon Wiesenthal Centrum in Los Angeles), zoals in de "Acknowledgements" valt te lezen, speelt typisch genoeg in de samenzweringsfantasie van Edel geen enkele rol. Het tekent zijn paranoïde waan in optima forma. Informatie die niet past in zijn beperkte kader, wordt genegeerd of weggemoffeld.18

Hij vervolgt zijn bespreking met: "Het lijkt tenslotte bijna overbodig om het te vermelden, maar als iemand denkt [in] "Hitler's Willing Executioners" informatie te kunnen vinden over de rol van elitaire joden ten aanzien van de financiering van het nationaal socialisme en het verdere verloop van de holocaust, die is bij Goldhagen volledig aan het verkeerde adres. Met de joodse identiteit van Goldhagen heeft dat overigens niets te maken, want er zijn ook joden die zich wel degelijk kritisch over de rol van de joodse elite hebben uitgelaten (en die worden dan, geloof me of niet, wel voor antisemiet uitgemaakt)."

Helaas geeft Edel ook nu weer geen bronnen voor zijn bewering. Hij volgt een vreemde logica: er zijn joden die zich kritisch hebben uitgelaten over de "joodse elite" (bij Edel is zionisten een synoniem voor "joodse elite"); naar zijn mening zijn de nazi's gefinancierd door de "joodse elite"; suggestie: er zijn joden die de "joodse elite" hebben aangeklaagd wegens het financieren van het nationaal-socialisme. Dat laatste is echter bij mijn weten nooit door eender welke joodse schrijver dan ook beweerd. Althans niet door de door hem zo vaak aangehaalde Israel Shahak, Lenni Brenner en Noam Chomsky. Daarvoor moeten we toch echt zoeken bij neo-nazi's en ander gespuis.

Edel volgt nog een andere vreemde logica: als je joden citeert kan het beweerde nooit antisemitisch zijn. Een logica die men bij veel neo-nazi's ook aantreft. Iedere keer als er kritiek geleverd wordt op zijn opvattingen, staat hij klaar met zijn alibi-joden. In plaats van de kritiek serieus te nemen (waarom zouden joden per slot van rekening geen antisemitische stereotypen en vooroordelen kunnen verkondigen), wijst hij op de joodse (of minder vaak linkse) afkomst van een aantal van de door hem geciteerde auteurs.19

Overigens verandert Edel later ook op dit punt van mening: "In eerdere publicaties heb ik wel eens geschreven dat Hitler door het grootkapitaal in het zadel werd geholpen. Dat is geen geheel correcte weergave [sic] van de feiten. In feite moesten de nazi's het in de eerste drie jaren van hun regime zonder steun van de grote Duitse ondernemingen doen. Dat ik in eerdere artikelen zo nu en dan de indruk heb gewekt [sic] dat de nazi's al eerder steun ontvingen uit de richting van de Duitse industrie, vloeit voort uit de communistische theorie rond de ontstaansgeschiedenis van het nationaal socialisme. Die kreeg ik tijdens mijn jeugd met de paplepel ingegoten (ik kom uit een communistisch nest). Dat wreekt zich zo nu en dan nog wel eens. Waar ik in het verleden geschreven heb dat Hitler door het grootkapitaal in het zadel werd geholpen, daar moet dus eigenlijk staan "in het zadel gehouden" (mea culpa)."20 Ook hier weer geen enkele uitleg. Op grond waarvan hij tot nieuwe inzichten is gekomen blijft duister. Zijn communistische verleden verklaart trouwens niet waarom hij zoveel aandacht gaf aan de vermeende joodse afkomst van de financiers van Hitler.

Ere-ariërschap

Edel wijst ook graag op het werk van de communistische journalist Wim Klinkenberg om te 'bewijzen' dat zijn 'theorie' niet alleen gebaseerd is op extreem-rechtse bronnen. Nu maakt het inroepen van de autoriteit van een stalinist geen geweldig grote indruk op me. Klinkenberg was jarenlang betrokken bij "De Waarheid" die grossierde in trotskistisch-fascistische en zionistische CIA-complotten. We hoeven wat dat betreft alleen maar te kijken naar de lastercampagnes tegen Marinus van der Lubbe, Henk Sneevliet, Ger Harmsen en zovele anderen om te zien dat de CPN een totalitaire leugenmachine was. Maar het is hier niet de plaats om daar al te diep op in te gaan, per slot van rekening vervult Klinkenberg alleen een symbolische functie in het werk van Edel. Ik wil hier verder ook niet ingaan op het waarheidsgehalte van het boek van Klin-kenberg over prins Bernhard, alleen maar dat zijn achtergrond me niet veel vertrouwen inboezemt en ik erg kritisch ben als ik een bewering bij Klinkenberg lees.

Wim Klinkenberg vermeldt in "Prins Bernhard" inderdaad dat een zekere Jan Polak-Onderdenwijngaard een "ere-ariërschap" kreeg van Seyss-Inquart in 1943 (de aanhalingstekens zijn van Klinkenberg). Helaas vermeldt Klinkenberg verder helemaal niets over dit voorval en het speelt verder ook geen enkele rol in zijn boek. Maar laten we voorlopig aannemen dat het waar is; zelfs dan is het natuurlijk geen en-kel bewijs voor de stelling van Edel dat rijke, elitaire joden in zijn algemeenheid niets te vrezen zouden hebben gehad van de nazi's. De complexe geschiedenis van de zogenaamde "Mischlinge" (halfjoden, kwartjoden) is al vaker door negationisten aangegrepen om te 'bewijzen' dat er van een systematische jodenvervolging geen sprake was in het Derde Rijk. Sterker nog, er zijn er geweest die hebben beweerd dat duizenden joden hebben meegevochten in Hitlers Wehrmacht. Als we de nazi-indeling van joden voor lief nemen, dan klopt dat inderdaad. Alleen beschouwden deze mannen zich niet als jood en deden zelfs extreme moeite om te bewijzen dat ze helemaal niets joods in zich hadden. Een bekend voorbeeld is dat een zoon van een joodse vader en een niet-joodse moeder beweerde dat hij de vrucht was van een buitenechtelijke verhouding van zijn moeder met een 'arische' man en derhalve een 'ariër' was en geen half-jood. Het gaat hier echter geenszins om verduisterde gegevens die door de negationisten aan de vergetelheid ontrukt worden. Raoul Hillberg, die het standaardwerk over de holocaust schreef, en Jacques Presser besteden veel aandacht aan dit vraagstuk.

Natuurlijk negeert Edel mijn vraag naar de bewijzen voor zijn uitlatingen over de vermeende joodse afkomst van Hitler, Heydrich en Rosenberg volkomen. Van Heydrich is bekend dat hij smaadprocessen voerde tegen diegenen die hadden beweerd dat hij van joodse afkomst was. Natuurlijk won hij deze processen, anders had hij daarna onmogelijk carrière kunnen maken in het Derde Rijk.

Besluit

Het zou grote politieke schade tot gevolg hebben als extreem-rechtse, antisemitische propaganda nog langer verspreid zou worden in linkse bladen. Wie opgelet heeft bij de campagnes tegen "globalisering" weet dat er een aantal pogingen zijn geweest van Voorpost en andere extreem-rechtse groepen om in te haken op deze campagne. Het onderscheid tussen een linkse en een rechtse kritiek op "globalisering" (en het zionisme en Israël) moet duidelijk blijven. Helaas blijken sommige linkse groepen en individuen bevattelijk voor samenzweringsfantasieën. In dat opzicht heeft Edel gelijk, ook bij links (of wat daar voor doorgaat) treft men helaas maar al te veel irrationele en waanzinnige ideeën aan. Het al door mij genoemde voorbeeld van de trotskistisch-fascistische samenzwering (processen van Moskou) is daar een voorbeeld van. En ook links is niet altijd vrij van antisemitische denkbeelden. Bij Proudhon, Bakoenin en Fourier bijvoorbeeld kunnen we passages over joden vinden die niet onderdoen voor die van rabiate antisemieten, maar daarmee wordt antisemitisme niet links. Linkse politiek dient naar mijn mening gebaseerd te zijn op rationele standpunten. Samenzweringsdenken en het aanwijzen van zondebokken stroken niet met deze opvatting. Er is bovendien een groot verschil tussen werkelijke onderzoeksjournalistiek en het fantaseren over samenzweringen. Ik hoop dat ik dat naar aanleiding van de opvattingen van Edel heb kunnen duidelijk maken.

Noten

Terug