Homepage van De Fabel van de illegaal
mei 2000


(geschreven voor De Moker)

Nieuw-rechts en de beweging tegen globalisering

Als inleiding op mijn PL-workshop "Nieuw-rechts en globalisering" beschrijf ik hieronder in grote lijnen het politiek hellende vlak waarop de internationaal groeiende beweging tegen "economische globalisering" zich heeft begeven. In die beweging zitten zowel radikaal-linksen, waaronder anarchisten, als uiterst rechtsen. Een griezelige ontwikkeling, die voortkomt uit een gebrekkige analyse van het kapitalisme en uit een schromelijk tekort aan anti-patriarchale strijd. In dit artikel en in mijn workshop ga ik uit van de ervaringen die ik als medewerker van de radikaal-linkse organisatie De Fabel van de illegaal heb opgedaan met de anti-globaliseringsbeweging.

Eeuwenlang al leveren politiek bevlogen mensen, socialisten, communisten en anarchisten, strijd tegen het kapitalisme. Wereldwijd hebben onnoemelijk veel partijen, stromingen en bewegingen pogingen ondernomen om de kapitalistische machtsverhoudingen aan het wankelen te brengen. Veel linksen zijn daarbij gestrand, afgehaakt of hebben zelfs nadrukkelijk aansluiting gezocht en gevonden bij de andere kant, bij de voorstanders van het heersende economische systeem.

Behalve verzet tegen het kapitalisme is er ook veel strijd geweest tegen patriarchale machtsverhoudingen, vooral ook van de kant van vrouwen. Anarchisten en feministen hebben vaak benadrukt dat seksisme en racisme weliswaar worden versterkt door kolonialisme en kapitalisme, maar daar geen aanhangsel van zijn. Patriarchale verhoudingen zijn in de menselijke geschiedenis ook voorgekomen in tijden en op plaatsen waar de invloed van het kapitalisme veel minder groot of zelfs volstrekt afwezig was. Overheersing hangt immers niet uitsluitend samen met het kapitalisme.

Vervlakking en aftakeling

Wie aan het einde van de twintigste eeuw, na de val van de Berlijnse muur, nog steeds meende dat kapitalistische en patriarchale machtsverhoudingen afgebroken moesten worden, die had het niet gemakkelijk. Het einde van de ideologieën en zelfs van de geschiedenis was afgekondigd. De dominante rechtse krachten juichten over de overwinning van het kapitalisme. Met de ineenstorting van het reëel bestaande socialisme (liever gezegd: het reëel bestaande stalinisme en staatskapitalisme) kwam elk revolutionair-links wereldbeeld, ook het anarchistische, in een verdachte hoek te staan. Wat te doen als je toch nog hunkerde naar een samenleving op de grondslag van vrijheid en gelijkwaardigheid?

Radikaal-linkse mensen, waartoe ik ook anarchisten reken, moesten enorm wennen aan het ingrijpend veranderde politieke krachtenveld. Nog steeds zijn ze op zoek naar een ideologisch antwoord op de toenemende maatschappelijke verrechtsing. Nog steeds kampen ze met een crisis van links en zijn ze politiek gezien nauwelijks een factor van betekenis. De radikaal-linkse beweging kwam, evenals de rest van de samenleving, onder druk te staan van de overweldigende invloed van de neo-liberale hegemonie. Ook anarchisten hebben te maken met de verwatering, vervlakking en aftakeling van linkse ideologieën.

Links en rechts zij aan zij

Binnen de huidige linkse actiebeweging, zowel internationaal als in Nederland, zijn verontrustende verschijnselen te vinden die erop wijzen dat linkse activisten zich maar al te vaak op een hellend vlak naar rechts begeven. Een voorbeeld daarvan vormt de zogeheten anti-globaliseringsbeweging. Deze beweging heeft zich sinds het midden van de jaren 90 gevormd en deed de laatste tijd van zich spreken door onder meer een campagne tegen de topconferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in het Amerikaanse Seattle eind 1999.

Inhoudelijk gezien richt deze beweging zich tegen "de globalisering van de economie" en tegen "vrijhandel". Achter deze trefwoorden heeft zich een politiek wel bijzonder bonte stoet geschaard, van anarchisten, communisten, nationalisten, conservatieven en zelfs extreem-rechtsen. "Globalisering" kun je opvatten als een containerbegrip. Iedereen kan er zijn of haar politieke en filosofische opvattingen in kwijt. De anti-globaliseringsbeweging is dan ook voortgekomen uit een ideologische en praktische benvloeding en samenwerking tussen links en rechts, tussen kampen die elkaar vroeger, in de jaren 60, 70 en 80, te vuur en te zwaard bestreden, maar nu politieke coalities met elkaar vormen. Ook de Amerikaanse presidentskandidaat Pat Buchanan van de Reform Party, bekend van zijn haat tegen joden, homo's en linksen, heeft zich tegen "globalisering" uitgesproken en staat dan ook achter de campagne tegen de WTO. Hij en zijn aanhangers profiteren in ruime mate van de anti-globaliseringsstemming in de Verenigde Staten.

Wie 10 of 20 jaar geleden zou hebben voorspeld dat anarchisten en communisten ooit samen met conservatieven en extreem-rechtsen in één internationale beweging zouden zitten, samen zouden optrekken tegen een gemeenschappelijke tegenstander, die zou zijn weggehoond. Toch is dat het geval bij de anti-globaliseringsbeweging. Dat is niet te wijten aan de kwaadwillige opzet van deze of gene, maar vloeit rechtstreeks voort uit het ideologische raamwerk van die beweging.

Twee handen op één buik

Binnen de anti-globaliseringsbeweging spelen de tientallen leden van het International Forum on Globalization (IFG) een invloedrijke ideologische rol. Met hun non-gouvernementele organisaties (ngo's) zijn zij de voortrekkers in het uitdragen van de politieke visie van de beweging. Die visie komt niet uit linkse hoek. Het IFG is naar eigen zeggen "niet links en niet rechts". Het is binnen het IFG geen punt van kritiek dat men contacten onderhoudt met rechtsen. Sterker nog, de IFG-leden zelf koesteren nationalistische en conservatieve denkbeelden. Sommige IFG-leden, waaronder de oerconservatieve ecoloog Edward Goldsmith, stimuleren zelfs nadrukkelijk de politieke contacten en samenwerking met uiterst rechtse en voor een deel ronduit fascistische personen en organisaties.

Begrippen als "globalisering" en "vrijhandel" hebben in de anti-globaliseringsbeweging linkse termen als "imperialisme", en "klassenstrijd" vervangen. Met de anti-globaliseringsideologie wordt niet langer het kapitalisme als systeem aangevallen, maar enkel "de economische globalisering". Dat deze economie kapitalistisch van aard is en dat juist tegen dat kapitalistische systeem als zodanig gestreden dient te worden, verdwijnt daarmee hoe langer hoe meer onder het vloerkleed. Bovendien gaat achter de term "globalisering" het onterechte idee schuil dat het kapitalisme van oorsprong lokaal is, en pas recentelijk bezig is om zijn heerschappij over de hele wereld te vestigen. In werkelijkheid echter is het kapitalisme altijd al mondiaal geweest en heeft het zich alleen kunnen ontwikkelen via de uitbuiting van het zuiden van de wereld.

Door "globalisering" als hoofdoorzaak van de problemen aan te wijzen maken anti-globaliseringsactivisten ons denken bedoeld of onbedoeld rijp voor de ermee samenhangende logische consequentie: de strijd voor een lokale 'eigen' economie, en in het verlengde daarvan voor de 'eigen' staat en cultuur. Sommige politieke bewegingen in de arm gemaakte landen in het zuiden trekken precies die conclusie. Dat is gezien de omstandigheden daar misschien enigszins begrijpelijk, maar zeker niet links. In de rijke landen kan het promoten van de strijd tegen globalisering een voedingsbodem bieden voor uiterst rechts. Dat is geen paranode denkbeeld, want onder meer in Nederland, Duitsland en de Verenigde Staten tonen extreem-rechtsen een opvallende positieve belangstelling voor de anti-globaliseringsbeweging.

Die beweging loopt het risico uiteindelijk te belanden bij pleidooien voor een sterkere staat, die het kapitaal streng aan banden zou leggen. Maar in werkelijkheid zijn staat en kapitaal twee handen op één buik. De moderne staat en het kapitalisme zijn samen ontstaan en veronderstellen elkaar. Staten scheppen de voorwaarden voor het voortdurend veranderende kapitalisme.

Nationaal versus buitenlands kapitaal

Voor links is de belangrijkste economische tegenstelling altijd die tussen kapitaal en arbeid geweest. Wanneer activisten begrippen als "globalisering" gaan gebruiken, neigen ze er daarentegen haast als vanzelf toe om te gaan denken in termen van het goede "lokale kapitaal" en het slechte "internationale kapitaal", tussen het productieve nationale kapitaal en het speculatieve mondiale grootkapitaal. Dat onderscheid is traditioneel altijd aangebracht in extreem-rechtse ideologieën. Extreem-rechts is nooit een principieel tegenstander van het kapitalistische systeem geweest en ontkent de belangentegenstelling tussen het nationale kapitaal en de arbeiders van het 'eigen' volk. Extreem-rechts maakt van het internationale kapitaal daarentegen de externe tegenstander die men nodig heeft om voor het ontwikkelen van een vijandsbeeld. Het buitenlandse kapitaal kan daarmee verantwoordelijk gesteld worden voor de economische problemen en onzekerheid die het kapitalisme ook in 'eigen' land altijd weer veroorzaakt.

Eenmaal ideologisch afgesplitst kan het verwerpelijke internationale kapitaal gemakkelijk gekoppeld worden aan een andere dan de 'eigen' staat of een bepaalde welomschreven groep mensen. Kritiek op het kapitalisme als zodanig kan zo uitlopen op het waanidee dat een kleine groep vijandig gezinde mensen ons leven beheerst. Zulke denktranten zijn historisch gezien nauw verbonden met het antisemitisme. Er bestaat namelijk een diepgewortelde denktraditie waarbij een ideologische verbinding wordt gelegd tussen "het internationale speculatiekapitaal" en de joden. Extreem-rechtse en nationalistische stromingen actualiseren dit denken steeds opnieuw. Dat leidt nogal eens tot onzinnige samenzweringstheorieën over een kleine kliek almachtigen die de hele wereld in hun greep hebben.

Wie niet langer rept over de belangentegenstellingen tussen kapitaalbezitters en arbeiders, maar enkel nog het wereldwijd rondzwevende investerings- en speculatiekapitaal waarneemt en bestrijdt, die loopt het levensgrote risico om uiterst rechts als bondgenoot te krijgen. Die kans wordt des te groter naarmate andere machtsverhoudingen, zoals racistische en seksistische, in campagnes en bewegingen niet langer meer worden benoemd of hooguit als secundaire problemen langs de zijlijn staan van het strijdperk tegen het zogenaamde hoofdprobleem "globalisering".

Harry Westerink


Terug