Elders gepubliceerde artikelen

Auteur: Eric Krebbers en Harry Westerink


(Uit: Digitale Konfrontatie,19 november 1996)

"Moeten we een sociaal-democratische bloedhond worden?"

Op 3 juni 1996 schreven Eric, Henk en Harry van de Invalshoek In Leiden een discussiestuk over de nieuwe opzet van Konfrontatie-digitaal onder de titel: "Digitale Konfrontatie, waarheen leidt de weg?" Ze schreven daarbij in de inleiding: "Even voorstellen: wij zijn drie witte mannen, linkse dertigers met een 'jaren tachtig'-verleden, de een meer, de ander minder. We zijn in ons leven bezig om op allerlei manieren strijd en strijdbaarheid van de grond te krijgen. We verzetten ons in woord en daad tegen het keiharde vluchtelingen- en illegalenbeleid van de Nederlandse regering. Vanuit een praktijk van verzet willen we ingaan op het initiatief van de digitale Konfrontatie."
Op 1 juli 1996 reageerde Hans de Bruin op hun vragen met de wedervraag: "Leidt beeldschermjournalistiek tot een "ongebreideld consumentisme en onverantwoord individualisme?" en stelde dat volgens hem het grote knelpunt van radicaal-links het probleem van de organisatie is.
In het volgende stuk reageren Eric en Harry op deze reactie van Hans de Bruin. Ze nodigen uit tot discussie en wie dus wil reageren is welkom.

Met dit stuk willen we in vogelvlucht ingaan op onze visie op de jaren tachtig en het belang daarvan voor nu en de toekomst. Verder geven we onze mening over digitale en papieren linkse media, over de sociaal-democratie en over linkse hulpverlening. Een flinke lap tekst die is bedoeld als een poging tot opbouwende kritiek.

We kijken uit naar reacties!

Na de reactie van Hans op ons stuk "Waarheen leidt de weg" opnieuw een reactie van ons, dat wil zeggen: twee van de oorspronkelijke drie. Helaas bleek het onmogelijk om een reactie te schrijven waarin we ons alle drie konden vinden. Vandaar dat deze reactie afkomstig is van Eric en Harry, en niet van Henk.
Deze reactie richt zich zeker niet alleen op Hans. Grote delen ervan zijn bedoeld voor allerlei linksen en radicaal-linksen. We hopen dat Hans zich niet persoonlijk voelt aangevallen bij de passages dat we zijn naam niet noemen. Daar waar we hem wel noemen, gaan we in op zijn stuk.

In onze bijdrage "Waarheen leidt de weg" zijn we in het kort ingegaan op de gevaren die nieuwe elektronische ontwikkelingen volgens ons met zich mee kunnen brengen. Hans spreekt in zijn reactie over een "beeldschermen-inferno". Zo scherp willen we het zeker niet stellen. We zijn niet tegen techniek op zich, maar vinden dat linkse mensen alert moeten zijn op allerlei mogelijk nare gevolgen van beeldschermen-actie en -journalistiek. Werkelijk fundamentele veranderingen, veranderingen die het kapitalisme en het patriarchaat tot in de wortel aantasten, zullen nooit achter beeldschermen worden bevochten, zo denken we. Daarvoor moeten linkse mensen toch echt de straat op, de fabriek en de keuken in, de boer op, kortom, de handen uit de mouwen steken. Er dient meer te gebeuren dan commentaar geven en analyses maken.

Infostress

Helaas verdwijnen linkse mensen steeds meer uit (het straat)beeld, om zichzelf terug te vinden in een beeldschermenklasse met schone handen en dure apparatuur. Een klasse die zich omgeeft met technische snufjes en zich een ongeluk werkt om bij te blijven in de vaart der digitale volken. Voor de duidelijkheid: daar doen wij ook aan mee. De vervreemding van intellectuelen bestond al lange tijd, stelt Hans. Inderdaad, en die vervreemding groeit. De nieuwe elektronische ontwikkelingen scheppen een nog grotere afstand tussen de werkelijkheid en het beeld(scherm) van die werkelijkheid. Mensen hebben steeds vaker een beeld(scherm) van de wereld voor hun neus, in plaats van de wereld zelf. Het beeldscherm (de TV, de computer, de videogame, de gokkast) wordt de wereld. We moeten toegeven dat we door middel van iets als Internet ook veel meer over die wereld te weten kunnen komen. De vraag is echter om welke wereld het dan gaat. De vraag is hoeveel van die informatie nu echt ter zake doet, nuttig en bruikbaar is. Bij de overheid, bedrijven, instellingen en ook in alternatieve circuits is sinds enige tijd een ware klopjacht op informatie ontketend. De laatste nieuwtjes lijken steeds het belangrijkst te zijn. Volgens De Volkskrant van 17 oktober jl. is er zelfs sprake van een nieuwe beroepsziekte: de infostress. Dat is een informatiemoeheidssyndroom dat onder andere het gevolg is van de nieuwe informatietechnologie. Hoe meer informatie, hoe meer noodzaak om te selecteren. Voor ons staat de vraag voorop welke informatie het in zich heeft om te dienen als linkse tegenkracht, als strijdmiddel, als bondgenoot om verder te komen in theorie en praktijk.

Redactiestatuut

Een visie op de mogelijke aanwezigheid van een klasse van beeldscherm-linksen wordt belangrijker, naarmate links zich steeds verder digitaal ingraaft. Internet biedt gigantische technische mogelijkheden voor het uitdijende beeldscherm-individualisme. Iedereen (dat wil zeggen: iedereen met voldoende geld en andere middelen) kan steeds meer informatie verkrijgen, steeds meer op eigen houtje de wereld digitaal verkennen. Iedereen kan ook zelf heel goedkoop informatie verspreiden en een lezerspubliek over de hele wereld bereiken. Ook op het gebied van progressieve discussie en informatie geldt dat. De neiging is levensgroot aanwezig om als redactie van een links digitaal blad te zeggen: stuur maar op die teksten, we plaatsen alles, tenzij het aantoonbaar racistisch, seksistisch of kapitalistisch is. Maar juist door de overkill aan technische mogelijkheden moet een redactie als die van de digitale Konfrontatie een heldere aanzet geven tot een discussie over de doelen en middelen. Waarom digitaal? Wat zijn daarvan de voor- en nadelen? Wat willen we bereiken met discussie? Wat is ons plaatsingsbeleid?
Dat zou zo"n redactie moeten bespreken. Gebruikers weten anders niet goed waar ze aan toe zijn. Uiteindelijk bepaalt toch iemand van de redactie wat er digitaal geplaatst wordt en waarom. Keuzes worden toch wel gemaakt, ook al gebeurt dat nog zo informeel en ad-hoc. Op basis van welke criteria dan? Dat moet voor gebruikers inzichtelijk worden. Een blad als de papieren Konfrontatie had z'n grenzen vanwege de noodzaak om voldoende abonnees te hebben. Deze "commerciële druk bepaalde mede de richting van het blad. Dat ligt volgens ons bij de digitale versie heel anders. Daar is de redactie veel vrijer, dat wil zeggen: minder gebonden aan kapitalistische marktwetten. Daar ligt iets als een redactiestatuut, een beginselverklaring, dan ook veel meer voor de hand. Je weet immers dat je dat gemakkelijker dan bij de papieren Konfrontatie kunt naleven.

Ivoren toren

Hans schrijft aarzelend over het nieuwe blad: "Wat het wordt dat weet niemand, maar het is in ieder geval iets. Het biedt in ieder geval een mogelijkheid om informatie te verzamelen en eventueel om discussies aan te gaan." Dat is ons te mager, te leeg. Er moet toch meer zijn? We delen met Hans de mening dat het digitale initiatief een dankbare aanvulling vormt in progressief bladenland, want de eigen radicaal-linkse media verdwijnen steeds meer. Maar informatie en discussie zonder binding en voeling met radicaal-linkse strijd is meer iets voor de "freischwebende Intelligenz", voor de ivoren toren-wetenschapper die promoveert op 10 of 20 of 30 jaar sociale bewegingen, of voor de ex-actievoerder, dan voor ons. Hier zien we een dilemma. Aan de ene kant kunnen en willen we niet zomaar met iedereen, in het wilde weg, op basis van de waan van de dag, gaan discussiëren. Tijd- en energieverspilling kunnen we ons niet permitteren, gezien het gapende zwarte gat van het linkse failliet dat overal op ons afkomt. We hebben namelijk bergen werk te verzetten. Aan de andere kant kunnen en willen we ons niet sektarisch opstellen. Geen enge hokjesgeest meer, maar een frisse wind met de ramen open. Hoe dan ook, ergens moeten linkse mensen (nog steeds) grenzen trekken, willen ze tenminste gezichtsverlies voorkomen. Tot hier en niet verder. Of het nu om de plaatsing van artikelen gaat of om de wandaden van multinationals. Of om wat dan ook.

Uithuilen en opnieuw beginnen

Wij hebben veel geleerd van radicaal-linkse initiatieven, projecten, acties uit de tweede helft van de jaren tachtig, in Nederland en daarbuiten. Wij hebben ook veel geleerd van de papieren Konfrontatie, die een moedige poging was om de linkse crisis te lijf te gaan. Dat mag wel eens hardop gezegd worden. Wij zien niet om in rancune of frustratie. Wij hebben geen verleden om ons tegen af te zetten. Sommige dingen zijn toen mislukt, andere dingen zijn gelukt, en veel dingen zijn nooit geprobeerd. Dat gaat met links al zo"n 150 jaar. Reden om te janken? Ach, even stevig uithuilen en verder gaan, en verder kijken dan je neus lang is. Maar daar ligt het probleem. Veel linkse mensen zijn niet verder gegaan. Ze zijn afgehaakt. In het minst erge geval hebben ze nog "een beetje positief gevoel" over van wat ooit hun "Sturm und Drang"-jaren waren, en zijn ze nu verstandig geworden. Een beetje lacherig herinneren ze zich hun revolutionaire jaren. In het ergste geval zijn ze vervallen tot die cynische Volkskrant-journalisten die hun eigen onverwerkte maatschappijkritische verleden zo snel en zo zuur mogelijk van zich af willen schrijven. Het ergst zijn dat soort lui, die als links vermomde rechtsen. Bijna zouden we willen zeggen: geef ons dan maar oprechte klootzakken van VVD-ers als tegenstanders. Dat schept tenminste duidelijkheid.

Ver-van-een-aantal-bedden

Hans grijpt de gelegenheid aan om wat te mijmeren over "toen", over de European Festivities (EF), de anti-Europa-dagen van 1989. Het komt op ons over alsof iedereen buiten de organisatie een dergelijk initiatief afkeurde. Alsof iedereen vond dat het te-ver-van-hun-bed-was. Dat is zeker niet zo. Wij tweeën bijvoorbeeld, en onze structuren en de mensen daarbinnen, hebben dit project als zeer zinvol ervaren. Wij, en wij niet alleen, hebben nog lang na 1989 de thema"s van de begeleidende brochure bediscussieerd en praktisch verwerkt in onze acties vanuit het politiek infocentrum De Invalshoek en later het illegalenondersteuningscomité De Fabel van de illegaal. De anti-Europa-stemming die de organisatie neerzette, heeft er bij ons toe geleid dat we ons meer gingen bezighouden met een dergelijk nogal abstract thema. Dat heeft er zeker toe bijgedragen dat we proberen om ons in onze politieke praktijk niet blind te staren op one issue-thema"s en subculturele "scene"-onderwerpen. We hebben geprobeerd continuïteit in onze politiek te brengen en dat is redelijk gelukt: De Invalshoek als aanspreekpunt en infrastructuur voor radicaal-linkse politiek in Leiden bestaat al bijna 7 jaar. We zijn vanuit het idee van verbreding uit onze schulp gekropen, hebben met zeer uiteenlopende groepen samengewerkt en daarbij thema"s ingebracht als de flexibilisering van de arbeid, de illegalisering van groepen van de bevolking en de Europese eenwording. We probeerden ook discussies over deze onderwerpen los te maken met andere groepen via bladen als De Peueraar en in mindere mate Lokaal Kabaal. We doen daarbij steeds opnieuw pogingen landelijke structuren op te bouwen, eerst samen met andere infocentra, later op het gebied van de illegalisering. Terugkijkend op 7 jaar Invalshoek en Fabel zien we dat vele van onze initiatieven doodgelopen zijn of eenvoudig mislukt. Niet vreemd, gezien de tijdgeest. Toch hebben we het bijltje er niet bij neergegooid. Dat heeft te maken met het sterke collectief waarin we werken, en zeker ook met de bereidheid om van onze fouten en verkeerde inschattingen te leren.

De Zwarte

Het is van het grootste belang dat de toenmalige betrokkenen bij radicaal-linkse initiatieven zich weer nadrukkelijk gaan mengen in discussies en acties. Want er is in de jaren negentig in Nederland tot nu toe weinig gedaan aan positieve verwerking van het actieverleden van de jaren tachtig. Er is nauwelijks in het openbaar stelling genomen na ervaringen als die van de EF. Van Hans zouden we bijvoorbeeld willen weten hoe de EF-initiatiefgroep heeft gereageerd op die kritiek van ver-van-m"n-bed-show. Hij roert het alleen maar aan, alsof hij jaren later nog zijn teleurstelling en frustratie kwijt moet. Wij denken dat dergelijke kritiek niet uit de lucht komt vallen. Het is een wezenlijke taak van radicaal-links om steeds opnieuw het verband aan te geven tussen het leven van alledag en die zogenaamde ver-van-m"n-bed-show, liefst in een zo toegankelijk mogelijke stijl. Te vaak heeft links zich geïsoleerd door onnodig moeilijke woorden te gebruiken en voor eigen parochie (lees: subculturele scene) te preken. Let wel: dat betekent niet dat wij willen dat er oppervlakkiger gediscussieerd moet gaan worden. Wat voor conclusies trekken radicaal-linkse jaren tachtig-actievoerders anno 1996 over toen en nu? Toch niet alleen maar dat "het" allemaal geen zin heeft? We vinden dat het delen van en lessen trekken uit de radicaal-linkse praktijk essentieel is voor de voortgang van fundamentele en revolutionaire oppositie. Als radicaal-links in West-Europa het wiel steeds opnieuw moet uitvinden, dan blijft het tot in eeuwigheid een generatieverschijnsel van ontevreden, met autoriteit worstelende (oudere) jongeren. Of ze nu uit de jaren zestig stammen of uit de jaren tachtig. Voorzover wij kunnen beoordelen was vrijwel het enige dat na allerlei negatieve actie-ervaringen overbleef het toverwoord "verbreding". Uiteindelijk leidde dit maar al te vaak tot het opgeven van de eigen radicaal-linkse positie. Hele linkse volksstammen, voorheen onder meer goed voor pittige en spraakmakende discussies en acties in bladen als De Zwarte (opnieuw zo"n prima project dat wij ook anno 1996 nog raadplegen), hebben zich gaandeweg de jaren negentig stilletjes teruggetrokken. Waar zijn ze gebleven? Wij en onze organisaties, en wij niet alleen, zoeken jullie. We hebben jullie nodig!

Stokpaardjes

Verwerking van kritiek is noodzakelijk, wil men niet stokpaardjes blijven berijden. Hans stelt: "Grote delen van "links" hebben de politiek "geïndividualiseerd" tot persoonlijke thema"s, tot het persoonlijke leven, tot politieke thematieken, die niets meer (of hooguit weinig) te maken hebben met de harde politieke en economische realiteit."
Bedoelt Hans hier dat de harde politieke en economische realiteit (door ons vrij vertaald: het kapitalisme) het belangrijkste strijdpunt dient te zijn? Dat de tegenstelling kapitaal-arbeid de hoofdtegenstelling is? Dat zou dan een volgens ons achterhaald marxistisch stokpaardje zijn. Wij zien vier tegenstellingen: kapitaal-arbeid, wit-zwart, man-vrouw, en mens-natuur. Alle vier dienen als strijdperspectief evenredig aan bod te komen, zowel in de theorie als in de praktijk.

Bevrijding, emancipatie en democratisering moet op alle terreinen van de maatschappij plaatsvinden. Of bedoelt Hans hier dat je zo weinig mogelijk moet praten over je persoonlijke leven (en dat van anderen)? Zoals hierboven al aangegeven, vinden wij dat het persoonlijke leven juist het startpunt voor iemand kan vormen om zijn of haar links-zijn te ontwikkelen. Doe je enkel aan analyses met een hoog abstractiegehalte, dan mis je een kans. De kans dat je meer mensen aanspreekt, meer mensen uit bijvoorbeeld andere dan HBO- en universitaire milieus. Volgens ons zit het met die individualisering van de politiek als volgt. Het kapitalisme dwingt de mens om met z"n medemens te concurreren. Je leert aan dat je moet overleven ten koste van de ander. Likken naar boven en trappen naar onderen. Verschijnselen als werkloosheid, ziekte, stress, vervreemding en isolement worden beschouwd als individuele tegenslagen en tekortkomingen. En niet als gevolgen van een a-sociaal maatschappelijk systeem.
Mensen denken in dergelijke gevallen vaak simpelweg dat ze pech hebben, dat ze getroffen worden door het noodlot, of zoiets. Dus rest er weinig anders dan je problemen individueel proberen op te lossen en er maar het beste van te hopen. Je kunt in therapie gaan, je kunt langs paranormale en esoterische weg je ongeluk leren aanvaarden, je kunt proberen rijk te worden door mee te doen aan een loterij. De individuele schijnoplossingen liggen voor het oprapen. En zo worden de gevolgen die inherent zijn aan het kapitalisme, gereduceerd tot individuele problemen met individuele oplossingen.

Lol hebben

Ook veel oud-linksen zijn stuk voor stuk als individu (en dus niet in groepsverband) op zoek naar een oplossing. Ze kiezen maar al te graag in hun eentje eieren voor hun geld. Dat is begrijpelijk, zeker gezien de vele teleurstellingen die je meemaakt in de strijd voor een betere wereld. Zo'n 10, 15 jaar geleden kon de linkse actiebeweging in Nederland nog draaiende gehouden worden op basis van een uitkeringseconomie. Dat lukt nu niet meer. Onder andere daarom is de linkse infrastructuur van media, boekhandels, uitgeverijen, drukkerijen, café's en concertzalen danig ineengeschrompeld. Nu de tijden zo slecht zijn, nu de ieder-voor-zich-maatschappij steeds agressiever wordt, vluchten oud-linksen in een (liefst leuke) baan. Ze worden journalist bij commerciële media, ze beginnen een PR- of marketingbureautje, ze krikken zich op tot computerdeskundige, ze zetten een winkeltje of handeltje op. Je moet toch wat. Voor verzet tegen de heersende klasse en vorming van tegenmacht blijft er helaas weinig tijd over. Het maatschappelijke systeem biedt middenklasse-mensen met een zogenaamd hogere opleiding vaak nog mogelijkheden genoeg om 'eruit te stappen'. Dat heeft tot gevolg dat linkse actie- en discussiecircuits voortdurend kampen met een gebrek aan actieve mensen. En ook voor de nog overblijvende actievelingen ligt de verleiding van het a-politieke "mag je dan nooit eens lol hebben?"- leventje op de loer. Juist ook omdat zoveel anderen zijn afgehaakt.

De hulpverlener en de ander

Wij willen pleiten voor een andere aanpak van de linkse crisis. We keuren het af dat linkse mensen zo intensief met individuele oplossingen bezig zijn. Er moeten toch andere mogelijkheden zijn? We streven naar een koppeling tussen het eigen individuele bestaan en de politieke (deel)strijd van de groepen waarvan linkse mensen deel uitmaken. Links in Nederland bestaat voor een belangrijk deel uit hulpverlening en steun aan "de ander" (de vluchteling, de illegaal, de bijstandsmoeder, de dieren, de natuur, om maar wat thema"s te noemen). Er wordt vaak niet een verband gelegd tussen de positie van zichzelf, van de linkse hulpverlener, en die van "de ander". Alsof bijvoorbeeld illegalen in een heel andere wereld leven dan de mensen van een illegalenondersteuningscomité! Ook de linkse hulpverlener heeft het vaak behoorlijk beroerd. Hij of zij kampt met onzekerheid rond uitkeringen en geflexibiliseerde arbeid, en zit in hetzelfde (kapitalistische) schuitje als "de ander". Hij of zij zou dan ook met de hulp aan "de ander" tegelijk ook meer voor zichzelf moeten opkomen. Hulpverlening moet veel meer dan nu het geval is samengaan met actie. De hulpverlener zou ook zijn eigen strijd, voor zijn eigen belangen, moeten strijden, samen met "de ander". Linkse hulpverleners moeten dus weer subject worden in de politiek. Volgens ons zouden een hoop linkse mensen dan minder snel actiemoe worden, zich minder vrijblijvend gedragen, minder snel het bijltje erbij neergooien, en meer verantwoordelijkheid nemen. Ze hebben er immers meer bij te winnen. Het gaat ook om hen.

Op sterk water

Hans vreest (of hoopt?) dat hij misschien ooit wel lid van GroenLinks wordt. Is dat bedoeld als grapje? Zo ja, dan vinden we het een nogal wrang grapje. Teveel voormalig revolutionairen zijn sociaal-democraat geworden om er nog hartelijk om te kunnen lachen. Het grapje is maar al te vaak bittere werkelijkheid geworden. Gesteld dat Hans GroenLinks-lidmaatschap serieus overweegt: wat is daarvan nu het perspectief? Wat voor reële keuzemogelijkheden heb je als revolutionair in West-Europa? Van GroenLinks worden wij in elk geval warm noch koud. Natuurlijk is radicaal-links stuurloos en de koers kwijt. Maar gaat het dan zo goed met de sociaal-democratie? Gaat het zo fantastisch met GroenLinks? Met de SP? Met de PvdA? Met de FNV? Het reformisme is ook stervende. Laten we dan maar als radicaal-linksen sterven, met opgeheven hoofd, zonder schaamte. We verbazen ons over de populariteit van sociaal-democraten als Pronk en nu weer Kalma bij delen van wat ooit anti-imperialistische, anti-patriarchale en revolutionaire kameraden waren (voor diegenen die te veel Volkskrant lezen: dit is niet ironisch bedoeld). Het is inderdaad wonderbaarlijk, die terugkeer van de solidariteit, 10 jaar nadat men ervoor pleitte om het socialisme op sterk water te zetten. Van documenten die bedoeld zijn voor een interne discussie binnen de PvdA raken wij niet opgewonden. Hun vraagstukken, hun definiëring van wat zij aan problemen denken te zien, hun oplossingen zijn de onze niet. Hun rechtsorde is nog steeds de onze niet. Hun toenemende problemen zijn aardig om kennis van te nemen. Meer niet. Dat de sociaal-democratie een doodlopende weg is, dat was al duidelijk in 1918, toen in Duitsland de sociaal-democraat Noske naar aanleiding van zijn medeplichtigheid aan de moord op Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht zo eerlijk was om op te merken: "Iemand moet de bloedhond zijn". De sociaal-democratie is ook nu nog de bloedhond van het kapitalisme in crisis. Mensen als Wim Kok kwijten zich ijverig en met groot succes van hun taak om de ergste bezuinigingen sinds jaren door te drukken. Met een paars kabinet gaat dat immers gemakkelijker dan met een centrum-rechts kabinet. De doodlopende weg was ook in de jaren tachtig duidelijk, toen de sociaal-democraat Van Thijn de ME opdracht gaf om anti-apartheidsactivisten in elkaar te slaan, terwijl hij zich na de vrijlating van Mandela op de borst klopte, omdat hij en de rest van "wij Nederlanders" zoveel tegen de apartheid hadden gedaan. Diezelfde Mandela overigens, sociaal-democraat in hart en nieren, omarmt vandaag de dag het internationale bedrijfsleven dat hij vroeger bestreed, omdat dat het apartheidsregime materieel ondersteunde. Kortom, ze zijn voor geen cent te vertrouwen, die sociaal-democraten. Ze praten links en doen rechts. Ze staan aan de verkeerde kant.

Obstakels

Hans stelt dat we uit moeten gaan van de politieke realiteit. Daarmee kunnen we het moeilijk oneens zijn. Wie in het progressieve spectrum van politieke partijen, actiegroepen, media en de rest van het maatschappelijke middenveld gaat daar eigenlijk niet vanuit? Onder politieke realiteit verstaan wij hoe onze eigen situatie zich verhoudt met die van andere (groepen) mensen. Dus hoe radicaal-links bijvoorbeeld staat ten opzichte van GroenLinks. Onder politieke realiteit verstaan we niet dat we maar "realistischer" moeten worden, onze eigen politieke identiteit moeten opgeven en een lidmaatschap van GroenLinks moeten overwegen. Het is eerder "utopisch", een ongezonde vorm van hemelfietserij, om van partijen als GroenLinks je heil te verwachten. Onze eigen situatie moet het uitgangspunt zijn, maar is ook maar al te vaak het eindpunt, zoals Hans terecht opmerkt. Inderdaad moet radicaal-links alles in het werk stellen om de eigen subculturele sores te overstijgen.
Linkse navelstaarderij is wel het laatste dat we ons kunnen veroorloven. Contact met de rest van de "burgerlijke" samenleving is te lang veronachtzaamd. Te lang heeft de opbouw van "scene"-holen en -honken, de zogeheten vrijplaatsen, in het middelpunt van de radicaal-linkse belangstelling gestaan. Daar plukken we nu de wrange vruchten van. De verworvenheden van de jaren zeventig en tachtig lijken de obstakels van nu. Maar het kan en mag nooit zo zijn dat radicaal-linkse mensen alles van de afgelopen 20 jaar terzijde schuiven en zich "dan maar", soms uit ideologische armoede, soms door gebrek aan een zinvol perspectief en aan inspirerende discussies bij radicaal-links, aansluiten bij sociaal-democratische stromingen en partijen. Radicaal-links moet eindelijk eens wat meer lering (durven) trekken uit ervaringen uit het verleden en breken met het schrijnende tekort aan historisch inzicht. Radicaal-links moet blijven staan waar het staat, althans behoort te staan: als een fundamentele revolutionaire oppositiekracht in een kapitalistisch en patriarchaal maatschappelijk systeem, zonder zich aan te laten tasten door de gebakken lucht van het postmoderne levensgevoel en de schijntolerantie van de sociaal-democratie. Geef ons dus maar die moeizame radicaal-linkse discussies en praktijkervaringen. Geef ons maar een strijd tot, in het uiterste geval, mocht dat onoverkomelijk zijn, de dood erop volgt. Pathetisch? Voor witte mensen in een middenklasse-positie in West-Europa misschien. Maar voor zoveel anderen op de wereld volstrekt niet. Niemand heeft ons ooit beloofd dat strijd voor een fundamenteel andere wereld gemakkelijk zou zijn. En als dat wel was toegezegd, dan zouden wij tweeën dat in elk geval niet hebben geloofd. Dat is een van de lessen die wij uit de jaren tachtig hebben getrokken. En wij niet alleen, denken we. We gaan er zonder tegenbericht vanuit dat er nog steeds radicaal-linksen zijn die zich met een stalen vastberadenheid instellen op een lange, harde strijd, dwars tegen de tijdgeest in, ongeveer zoals 10, 70 of 150 jaar geleden. We besluiten in "ouderwetse" stijl (he, wat een opluchting dat dat nog mag en nog niet door onszelf is weg gecensureerd): Het debat verdiepen, de praktijk organiseren, de confrontatie aangaan!

Terug