Ingezonden reactie in Konfrontatie 13, september 1992

Auteur: Eric Krebbers


Gestolde structuren

De grenzen van individuele veranderingsgezindheid

In Kontrontatie 12 pleitte Rymke Wiersma voor een herwaardering van individuele veranderingen als strategie voor links. In onderstaand artikel wordt betoogd dat deze theorieën over individuele veranderingen alleen hout snijden als ze worden aangevuld met het begrip collectieve strijd. Een artikel over de grenzen van individuele veranderingsgezindheid.

In Konfrontatie las ik een artikel van Rymke Wiersma getiteld "De kracht van argumenten". In deze reactie wil ik wat voortborduren op haar betoog. Heel soepel haalt Wiersma een reeks argumenten onderuit die mensen geven om niet te hoeven veranderen in hun denken en doen. Mensen beweren, volgens haar ten onrechte, dat jezelf veranderen teveel tijd kost, dat het zinloos is als niet iedereen het gelijktijdig doet en dat je jezelf teveel zou isoleren als je je "anarchistischer" zou gaan opstellen. En zo geeft ze nog 10 beweringen die ze stuk voor stuk weerlegt.

llk vind het een geslaagde poging het denken hierover binnen links los te wrikken. Proberen zelf alvast op een aantal gebieden een klein onderdeeltje van de oplossing te zijn in een wereld die dreigt te bezwijken aan de problemen kan nieuwe hoop geven, ideeën stimuleren, voorbeelden opleveren van hoe je ook kunt leven en zeker niet op de laatste plaats: het kan erg leuk zijn. Een beetje plezier kan de aantrekkelijkheid van links behoorlijk vergroten, lijkt niij. Ook kunnen veranderingen in je eigen leven je kracht geven. Ik ervaar zelf dat verzet tegen mijn eigen aangeleerde seksisme betere banden met andere mensen mogelijk maakt. En tenslotte kan het nooit kwaad de persoonlijke verantwoordelijkheid van mensen te blijven benadrukken, zeker als het gaat om de verantwoordelijkheid tot verzet.

Op de twee bladzijden voor het artikel van Wiersma, in dezelfde Konfrontatie, lees ik over het denken van Gramsci: "De totale bevolking van een land wordt 'opgevoed' in de wereldbeschouwing van een heersende klasse." En ook dat gewerkt moet worden "aan de opbouw van het eigen culturele bewustzijn, zodat uiteindelijk een coherente levensbeschouwing kan worden gevormd." Ook hij is van mening dat een ander denken, andere omgangsvormen en andere levenspatronen van het grootste belang zijn. Alleen ziet Gramsci dat meer als iets collectiefs, terwijl Wiersma het individuele initiatief hierin benadrukt. Natuurlijk hoeft dat elkaar niet uit te sluiten. Integendeel, volgens mij horen individualiteit en collectiviteit als een siamese tweeling bij elkaar. Wat Wiersma betreft is het bovenstaande al voldoende om fundamentele veranderingen in de wereld te bewerkstelligen. Voor Gramsci is het echter het begin, een belangrijke basis, maar lang niet voldoende. Het opbouwen van maatschappelijke macht moet er mee samen gaan. Daar ben ik het mee eens. Wiersma niet. Zij keurt macht af. Ze schrijft: "Macht betekent voor mij altijd macht over, en valt dus samen met overheersing en dwang." Tegen "invloed" heeft ze geen bezwaar "want in dat geval gaat het gewoon weer over argumenten." Die zijn volgens haar voldoende voor mensen om op den duur hun eigen leven te kunnen bepalen en de wereld te veranderen.

Knelpunten

Deze kijk op macht, en op de mogelijkheden het veranderen van de wereld te beïnvloeden, hangt volgens mij nauw samen met de gebieden van verandering waarop Wiersma zich richt. Zij schrijft vrijwel alleen over de individuele consumptie, over autorijden, wintersporten, vlees eten en roken. Stuk voor stuk dingen die je best kunt laten zonder de gevestigde machtsbelangen aan het wankelen te brengen. Er wordt je vanuit die hoek dan ook geen strobreed in de weg gelegd. Macht lijkt niet nodig om je eigen leven vorm te kunnen geven (hoe het komt dat Wiersma zich nu net op deze gebieden richt is trouwens een interessante vraag, die ik helaas niet kan beantwoorden).

Ik wil echter op nog veel meer gebieden meebeslissen. Kan haar strategie van individuele verandering succesvol zijn op het gebied van de productie, of bij consumptie die niet via een winkel verloopt?

Tijdens het lezen van haar stuk schoten me twee voorbeeldjes te binnen. Hoewel ik zelf al jaren zonder veel problemen de auto boycot - ik ben een stadsbewoner - kan ik me voorstellen dat dat voor veel mensen steeds moeilijker wordt. Het openbaar vervoer dreigt steeds meer wegbezuinigd te worden. Misschien wordt het hier als in de Verenigde Staten, waar de maatschappij al zowat helemaal is ingericht voor de auto. Kan je daar op het platteland nog zonder auto aan je eten komen?

Ik beschouw de manier waarop de wereld materieel is vormgegeven als uiting van de menselijke structuren. Machtsstructuren zijn gestold in de vorm van wegen, flats, fabrieken, tanks, etcetera. En daarmee heb ik direct de grenzen benoemd van de individuele veranderingsmogelijkheden: structuren. Structuren die volgens Wiersma niet bestaan zonder mensen. Dat klopt vanzelfsprekend, maar dat neemt niet weg dat ze een machtsfactor van belang kunnen zijn.

Mijn tweede voorbeeldje. Ik eet graag niet-radio-actief voedsel. Helaas is iedereen daartoe veroordeeld in het geval van een Tsjernobyl-achtige ramp. Je kan dan niet even naar de onbestraalde boer lopen. Wil je op dit gebied je eigen leven en consumptie bepalen, dan zul je de kerncentrales moeten sluiten. Probeer je dat dan sta je oog in oog met de politiestaat.

Individuele veranderingsgezindheid schiet in beide gevallen tekort. Ik wil er eerst op ingaan hoe dat volgens mij komt, en dan afsluiten met een mogelijke uitbreiding van Wiersma's theorie op het gebied van macht en collectiviteit.

Argumenten

De geschiedenis van de afgelopen 10, 20 jaar leert dat kerncentrales niet dicht gaan door het geven van goede argumenten. Als argumenten trouwens zoveel konden bewerkstelligen dan waren die centrales niet eens gebouwd. Wiersma ziet macht nooit als een oplossing en, als ik haar goed begrijp, betekent volgens haar het feit dat die centrales er nog zijn, dat wij nog niet de juiste argumenten gevonden hebben om ze dicht te krijgen.

Probleem met dit geloof in de "kracht der argumenten" is volgens mij dat de "topfiguren uit het bedrijfsleven", over wie Wiersma het heeft, niet van zins zijn überhaupt te praten met diegenen die ze uitbuiten en onderdrukken. Dat is overigens ook netjes vastgelegd in de gestolde structuren: de televisie is bijvoorbeeld heel duidelijk eenrichtingsverkeer. Er vind geen noemenswaardige uitwisseling van argumenten plaats. Achten de hoge heren het tactisch wel de schijn van communicatie te wekken, dan nog worden onwelgevallige argumenten stelselmatig genegeerd, de media uitgedrukt. Op het gebied van argumenten zijnde topfiguren erg zwak, veel liever gebruiken ze dan ook macht en geweld om de voor hen zo gunstige ongelijke verhoudingen in de wereld te bestendigen. Uit het anikel over de praktijken van de geheime diensten in de Verenigde Staten, in dezelfde Konfrontatie, wordt duidelijk hoe ons het zelfbepalen van ons leven onmogelijk wordt gemaakt. En diezelfde topfiguren zien er ook geen been in om in het zuiden mensen met honderdduizenden tegelijk over de kling te jagen. Of die miljoenen Vietnamezen nu goede argumenten hadden om hun eigen leven te willen bepalen, deed er niet veel toe. Nee, argumenten wissel je volgens mij slechts uit met mensen in dezelfde (on)machtspositie, op basis van gelijkwaardigheid, liefst met het doel samen verder te komen.

Vanuit deze realiteit lijkt het me onontbeerlijk om macht te hebben als je je eigen leven wilt bepalen. In tegenstelling tot Wiersma zie ik echter twee soorten macht: "macht over" en "macht tot". Ik sluit me bij haar aan, als ze zich verzet tegen "macht over". Het lijkt me zinloos te strijden voor een situatie waarin de "macht over" de wereld overgaat in de handen van een andere groep, van ons bijvoorbeeld. Niet alleen vind ik dat zinloos, maar ik heb er ook geen zin in mijn broers hoeder te worden. Net zoals ik er geen zin in heb me in te zetten om het denken van topfiguren te beïnvloeden via argumenten of hoe dan ook. Waar het mij in eerste instantie om gaat, is dat zij ons leven niet langer bepalen.

Ik strijd er samen met anderen voor de "macht tot" het vormgeven van ons eigen leven te vergroten. Uit die twee voorbeelden, een stukje terug, blijkt wel dat ik dat nooit alleen zal kunnen. "Macht tot" is dan ook iets horizontaals, een machtsstructuur waarin iedereen meebeslist, en niemand kan worden gedwongen. Het streven naar dit soort structuren is op zich al een laten zien hoe het ook kan, net als bij individuele veranderingen. Ook deze structuren kunnen de wereld vorm gaan geven, op een alternatieve manier. Zonder auto's en kerncentrales bijvoorbeeld.

Dit soort collectieve "macht tot" kan slechts opgebouwd worden via collectieve strijd. Ook Wiersma hanteert het begrip collectieve strijd. Zij geeft het voorbeeld van acties tegen de auto-industrie. Ze brengt daarin collectieve strijd terug tot "een zeer indringende voorlichtingscampagne, gericht op individuele consumenten." Collectieve strijd als poging meer aandacht te krijgen voor je argumenten. Ofschoon dat natuurlijk mooi meegenomen is, zou je die strijd ook kunnen opvatten als het streven er daadwerkelijk voor te zorgen dat ons milieu minder wordt vervuild door de fabriek, bijvoorbeeld door een blokkade. Kortom, afdwingen dat de gestolde structuren er anders uit gaan zien.

Je kan "macht tot" ook zien als tegenmacht. Of misschien is het beter te spreken van tegenmachten. Want er zijn natuurlijk heel veel verschillende groepen onderdrukte mensen, die meer "macht tot" willen hebben. Aan de andere kant, er zijn natuurlijk ook weer heel wat parallellen tussen deze groepen te trekken. Misschien is het een van de grootste opgaven van links om in de jaren negentig al deze tegenmachten op de een of andere manier wat te bundelen.

Nu ja, Wiersma zou er volgens mij goed aan doen haar theorie over de individuele veranderingen aan te vullen met het ruime begrip collectieve strijd, dat immers ook steunt op zelfstandige denkende enhandelende individuen. Dat kan denk ik uitmonden in een nieuwe inspiratiebron voor links.

Terug