Oproep om rechtzaak bij te wonen, 22 november 2001

Auteur: De Fabel van de illegaal


Steun de Koerdische dienstweigeraar Mustafa Polat
Kom op 22 november naar zijn rechtszaak in Den Haag

De Koerdische dienstweigeraar Mustafa Polat is uitgeprocedeerd. Hij dreigt naar Turkije te worden uitgezet. Eerder werden uit Nederland gedeporteerde dienstweigervluchtelingen in Turkije gemarteld en zelfs vermoord. Om te voorkomen dat hem hetzelfde lot wacht heeft Mustafa een laatste bezwaar ingediend tegen zijn uitzetting. Dat dient op donderdag 22 november om 13:00 uur in het paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 in Den Haag. Sympathisanten verzamelen zich een half uurtje eerder, om 12:30 uur, voor de ingang voor een kort protest.

Mustafa is 12 jaar geleden gevlucht uit Turkije. Hij is Koerd en wil niet in het Turkse leger dienen. Hij heeft in Nederland jarenlang gewerkt als "witte" illegale arbeidsmigrant. In augustus 1997 was hij een van de oprichters van de zelforganisatie van dienstweigervluchtelingen uit Turkije, genaamd Askere Gitme! (Ga niet in het leger!). Als bekende politieke dienstweigeraar lopen hij, zijn vrouw en drie kinderen, in Turkije dus extra gevaar.

Meer weten over de situatie van de Turkse en Koerdische dienstweigeraars in Nederland? Zie bijvoorbeeld het artikel over Cicek in meest recente nummer van de Fabel-krant. Of bel: Askere Gitme: 070-3840454, het Studie Centrum Turkije: 020-6931757 of De Fabel van de illegaal: 071-5127619.


Hieronder lees je het levensverhaal van Mustafa

Ik ben geboren op 12 mei 1970 in Kulukirkpinar in de provincie Konya. Hoewel Konya niet in Koerdistan ligt ben ik Koerd en is Kulukirkpinar een Koerdische dorp dat bestaat uit vluchtelingen uit Koerdistan. Mijn overgrootvader vluchtte uit Koerdistan en was een van de oprichters van het dorp.

Mijn vader vertrok in 1972 als gastarbeider naar Frankrijk om te werken in een steenfabriek. In 1985 keerde hij terug naar Turkije, in 1987 opende hij een kruidenierswinkel.

Ik heb gedurende vijf jaar de lagere school in mijn dorp bezocht. Na de lagere school ging ik, tot 1987, in Ankara bij een oom wonen en als seizoenarbeider in een restaurant werken. In 1987 keerde ik definitief terug naar Konya, Kulu - nabij mijn geboortedorp, om de winkel van mijn vader te drijven.

In 1986 trouwde ik met Emine Dogan voor de religieuze instanties van ons dorp, geheel in de Koerdische traditie dus zonder schriftelijke bewijzen door de Turkse staat van ons huwelijk, (Sinds een vijftiental jaren is deze praktijk aan het veranderen). In 1990 werd mijn oudste dochter geboren. Ik was toen al in Nederland.

In 1989 kreeg ik een oproep voor de keuring van de militaire dienst. Ik werd gezond verklaard en opgeroepen om als dienstplichtig soldaat op 28 januari 1990 in Sivas op te komen. Mijn vader vond Europa niet de oplossing voor onze problemen, maar ik zag geen andere kans dan Turkije te verlaten om aan de dienstplicht te ontkomen. De ontkenning van het bestaan als Koerd in Turkije en de harde onderdrukking van alle Koerden die voor de Koerdische zaak opkomen waren de oorzaak, maar de oproep voor de dienstplicht was de aanleiding om Turkije te ontvluchten. De dienstplicht was de druppel die voor mij de emmer deed overlopen. Belangrijkste reden daarvoor is het feit dat ik niet tegen Koerden wil vechten of als soldaat van Turkije tegen het Koerdische volk wil spioneren. Ik ben geen pacifist in de strikte zin van het woord, maar wil absoluut niet in een onderdrukkend leger en rechteloze staat dienen. Het Turkse leger onderdrukt Koerden en Turkije is een rechteloze staat.

In december 1989 vertrok ik naar Nederland. Ik ben naar Delft gegaan omdat een oom daar woont. Vervolgens ben ik in pensions gaan wonen, en werken in de bloemenkassen in Delfgauw. Dit werk deed ik tot 1994 toen ik in een pension in Delft door politie werd gearresteerd.

Ik heb vervolgens asiel aangevraagd vanwege mijn dienstweigeraarschap en de algehele situatie in Turks-Koerdistan. In 1995 kwam mijn vrouw naar Nederland. In maart 1995 ben ik naar het aanmeldcentrum in Rijsbergen gegaan. Vervolgens heb ik in het opvangcentrum in Gilze-Rijen gewoond en in Assen, Dordrecht, Waddinxveen, waar werd mijn tweede dochter (in 1996) is geboren. In 1997 werd mijn eerste asielverzoek afgewezen toen ik in Waddinxveen woonde. Daarna is in 1997 in Den Haag mijn zoon geboren.

In 1998 heb ik een tweede asielverzoek gedaan, omdat de juridische situatie ten opzichte van Koerdische dienstweigeraars iets veranderd was. De rechtbank in Den Haag had immers bepaald dat Koerden recht hebben op asiel als zij in het Turkse leger niet tegen Koerden willen vechten. Ik heb vervolgens in Rijsbergen, daarna Arnhem, Den Haag (OC), vervolgens na drie maanden sinds juli 1998 in Texel gewoond. In december 2000 is mijn tweede asielverzoek door de rechtbank in Dordrecht afgewezen, omdat zij meent dat er geen nieuwe juridische feiten zijn.

Ik blijf me inzetten voor een vluchtelingenstatus in Nederland als dienstweigeraar.

Mustafa Polat

Terug