Doorbraak 2, juni 2009

Auteur: Sandor Schmits



PVV, wie stemt daar nu op?

Om de PVV met succes te kunnen bestrijden is het belangrijk om een goed beeld te hebben van de achterban van de partij. Daartoe behoren niet alleen “autochtonen” uit de laag opgeleide onderklasse, maar ook hoog opgeleide ondernemers en academici. De PVV-achterban is veel gevarieerder dan vaak gesuggereerd wordt.
Geert Wilders in zijn natuurlijke omgeving


In de media en ook bij discussies in linkse kringen gaat men er vaak vanuit dat die achterban bestaat uit boze laag opgeleide “autochtonen” die voornamelijk uit achterstandswijken in de grote steden komen en die zich bedreigd zeggen te voelen door “de moslims” in hun omgeving. Het zou gaan om domme en racistische kiezers die eerst op Pim Fortuyn hebben gestemd en daarna op Geert Wilders. Nu tiert racisme inderdaad welig in de witte onderklasse, maar dat is in andere lagen van de samenleving niet anders. Overal moet het bestreden worden. Anti-racisme moet daarbij wel samengaan met het serieus nemen van de problemen van de “autochtone” onderklasse, zoals armoede, werkloosheid, beroerde huisvesting, en verslechterende zorg en onderwijs.

Vergeleken met de toenmalige achterban van Fortuyns LPF is de PVV-achterban vanaf de oprichting gevarieerder geweest. Wilders weet laag en hoog opgeleiden, armen en rijken, arbeiders en bazen aan zich te binden. Dat blijkt uit een recent onderzoek van Het Parool en de dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam. De PVV kan op groeiende steun rekenen in de als “links” bekend staande hoofdstad, waar steeds meer hoog opgeleiden voor de PVV kiezen. Volgens het onderzoek zou de partij in mei 2009 zeven procent van de Amsterdamse kiezers kunnen trekken. In februari was dat nog maar drie procent. Het is overigens nog onduidelijk of de PVV in Amsterdam gaat meedoen aan de gemeenteraadsverkiezingen. De partij heeft voor de lokale afdeling nog geen geschikte kandidaten gevonden, aldus Kamerlid Hero Brinkman.

Overlopers

De groei van het aantal hoger opgeleide PVV-sympathisanten komt voort uit Wilders’ politiek van aan de ene kant tekeer gaan tegen de islam en aan de andere kant opkomen voor de vrijheid van meningsuiting. Dat blijkt een succesformule. Al in 2004 trok PvdA-partijleider Wouter Bos aan de bel over de opkomst van Wilders en de bedreiging die hij kan vormen voor de sociaal-democratische machtspositie. Bos vreesde dat juist in het PvdA-bolwerk Amsterdam zijn achterban zou overlopen naar de PVV. Om mogelijke overlopers te paaien stelde hij dat de PvdA “te soft” was in het multiculturele debat. Anno 2009 is de PvdA nog verder naar rechts getrokken om tegen de PVV op te kunnen bieden. Vooralsnog staat men echter op een dieptepunt in de peilingen.

Tim de Beer van opinieonderzoeksbureau TNS NIPO ziet een duidelijke ontwikkeling in de steun aan Wilders. Eind 2004 was de partij in de peilingen goed voor 20 Kamerzetels. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2006 scoorde de PVV 9 zetels. Die teruggang was deels te danken aan het uiteindelijk toch afhaken van veel hoger opgeleide kiezers die eerder hadden aangegeven de partij te willen steunen. Kwalitatief was de PVV-aanhang bij de verkiezingen in 2006 vergelijkbaar met die van de LPF in 2002: laag of middelbaar opgeleid, en afkomstig uit de lagere klassen. Het aantal hoger opgeleide kiezers bleef toen steken op 9 procent. Nu is dat echter gegroeid tot 13 procent, en onder nieuwe kiezers is het zelfs 16 procent. Velen van hen steunden eerst TON-leider Rita Verdonk, maar kiezen nu toch voor Wilders, waarschijnlijk mede wegens het stuntelen van TON.

Wilders’ hetze tegen de islam heeft hem wereldwijd bekend gemaakt. Zijn platte racisme tegen iedereen en alles dat met de islam in verband staat, levert de PVV veel sympathie op. De partij werd door velen echter nog steeds beschouwd als een one issue-partij met weinig aandacht voor andere thema’s dan de islam. Men sprak daardoor een beperkt deel van de kiezers aan. Maar door het debat over de vrijheid van meningsuiting helemaal naar zich toe te trekken heeft Wilders gaandeweg een gevarieerdere achterban weten aan te spreken. Hij verkoopt zijn racisme en nationalisme inmiddels ook steeds meer aan de hoger opgeleide en beter verdienende middenklasse. In de verstikkende rechtse sfeer van de laatste 10 jaar wordt voortdurend verkondigd dat “de gewone burger” niet zou mogen zeggen wat hij vindt. Zo zou hij geen kritiek mogen hebben op de multiculturele samenleving. Dat zou komen door “politiek correct links” dat vanaf de “verschrikkelijke” jaren 80 Nederland geterroriseerd zou hebben met anti-racisme en “linkse hobby’s” als de multiculturele samenleving, ontwikkelingshulp en sociale zekerheid. De door rechts-populisten uitgedragen vrijheid van meningsuiting is een geducht wapen tegen anti-racisme en links. Fortuyn gebruikte het en Wilders heeft het geperfectioneerd.

Witte boorden

Wie zijn dan die hoger opgeleide en beter verdienende Nederlanders die zich aangetrokken voelen door Wilders’ rechts-populisme? De Volkskrant heeft onderzoek gedaan onder mensen die advocaat Gerard Spong bedreigden, nadat hij zich had ingezet voor een rechtszaak tegen Wilders vanwege zijn racistische uitspraken. De al jaren rechtser wordende krant had grote moeite om die bedreigers over te halen om mee te werken aan het onderzoek. Ze koesterden namelijk een groot wantrouwen tegen de in hun ogen “linkse, politiek correcte Volkskrant”.

Uit het onderzoek bleek dat de bedreigers een afspiegeling vormen van de PVV-achterban. Het ging om bewoners uit achterstandswijken, ondernemers, academici, voormalige PvdA- en VVD-stemmers, atheïsten, en de nieuwe categorie PVV-kiezers: “de vrijheid van meningsuiting-adepten”. Een van hen is vastgoedadviseur René Dercksen. “Hij stoort zich enorm aan politici die arbeiders in de steek laten. Alleen al om die reden stemt hij op de PVV.” Dercksen komt ook op “voor de bejaarden in Gouda, die hun flat niet meer uitdurven om naar de supermarkt te gaan”. Zelf woont hij overigens in “een mooie, rustige wijk en heeft hij niet zo’n last van criminaliteit”. Hij beschouwt zichzelf als lid van “de GeenStijl-generatie” die volgens hem bestaat uit hoog opgeleide witte boorden die de politiek en het nieuws op de voet volgen en die veelal op de PVV stemmen. “Het zijn zeker geen tokkies, zoals men ons wil doen geloven.” Een andere boze brievenschrijver is directeur Joost Wildschut. Hij heeft net als Dercksen een dik salaris en woont in een buurt met “doktoren en ondernemers”. Hij stemt op Wilders met de beste bedoelingen. Door op een racist te stemmen wil hij namelijk “voorkomen dat de samenleving segregeert”. Wildschut is een van de vele verongelijkte Nederlanders die in “hun eigen land” bedreigd zeggen te worden door de islam. “Ik vind het bizar dat er een apart zwemuur voor moslimvrouwen is, of dat er een financieel systeem voor halalhypotheken komt. Ik vind het irritant om op de markt een vrouw in een boerka te zien.” HBO-verpleegkundige Ger Dalen stemde in 2006 op Wilders vanuit de “aanpassen of oprotten”-filosofie. “Ik wil alleen met een moslim omgaan wanneer die de democratie omarmt, de hoofddoek afzweert en de niet-moslim als gelijke ziet.”

Imago

Door de grote variatie aan kiezers uit allerlei delen van de samenleving kan de PVV het zich veroorloven om afstand te nemen van racisten die zich zo expliciet uitspreken dat het voor de partij schadelijk wordt. Die mensen zijn nogal eens te vinden in de “autochtone” onderklasse. Voor de PVV zijn ze niet heilig, want ze kunnen het imago van fatsoenlijke en democratische partij aantasten. Ze zouden ervoor kunnen zorgen dat de PVV in de hoek belandt van extreem-rechtse voorgangers als de Centrum Democraten en de Centrum Partij, en daarmee geen alternatief meer kan zijn voor de beter gesitueerde neo-liberale nationalistische achterban.

Toen dagblad De Pers in april in Den Bosch naar de mening vroeg van PVV-stemmers, kwam de partij in een lastig parket. “Van mij mogen ze de Marokkanen die niet werken op een lekke boot terugsturen. Komen ze tenminste ook niet meer terug”, werd er botweg gereageerd. Een andere geïnterviewde kwam met het idee om roofovervallers tegen de muur te zetten en er met een mitrailleur overheen te gaan. Van die mensen nam de partij snel afstand. De Pers gaf toe dat het clichébeeld van de laag opgeleide arme PVV-stemmer niet klopt. De partij bevestigt dat. Kamerlid Sietse Fritsma: “Wat wij merken is dat we een heel brede volkspartij worden. Van een fabrieksarbeider tot een ondernemer met een miljoenenbedrijf, alles zie je op de partijbijeenkomsten in het land.” Daar ligt de kern van het probleem. Veel mensen aan de onderkant van de samenleving zetten hun woede over hun problemen om in racisme en verenigen zich liever met de bazen dan met “allochtone” collega-arbeiders. Het antwoord van links moet daarom liggen in strijd tegen die problemen, tegen de asociale afbraak van collectieve voorzieningen, tegen het neo-liberalisme en tegen racisme.

Terug