Doorbraak 4, december 2009

Auteur: Doorbraak



(Discussie)

Maar hoe die keuze vorm te geven?

Een reactie van Doorbraak op de uitgebreide versie van het artikel "De enige keuze: inzet voor open grenzen".
Luchtkooien van de bajesboot in Zaandam


Een flink aantal Doorbraak-activisten heeft ervaring als actievoerder tegen het migratiebeleid. We hebben actie gevoerd tegen bajessen en nieuwe repressieve wetten. We hebben vluchtelingen en migranten individueel gesteund, en samen met zelforganisaties gestreden voor verblijfs- en andere rechten. En we hebben opgesloten migranten en vluchtelingen bezocht in illegalenbajessen. Daarnaast hebben we meegepraat over strategieën. De laatste jaren is het echter wat stil geworden. Niet zozeer wat betreft acties tegen illegalengevangenissen en het bezoeken van illegalen, want dat gebeurt nog altijd. Nee, het is vooral stil geworden op het gebied van de discussies over wat te doen en wat juist niet. We zijn dan ook erg enthousiast dat AAGU het voortouw heeft genomen en opnieuw probeert een goed gefundeerde discussie van de grond te krijgen met het stuk "De enige keuze".

Verlengstuk

Eind jaren 80, begin jaren 90 werd het migratiebeleid door veel radicaal-linkse activisten nog gezien als een van de belangrijkste strijdterreinen, en er werd dan ook bij tijd en wijle flink over gediscussieerd. Vanaf halverwege jaren 90 begon de aandacht meer uit te gaan richting "globalisering" en daarna de oorlogen in het Midden-Oosten. De animo voor migratiebeheersing als thema nam af. Sommige organisaties, zoals Autonoom Centrum, stopten met het steunen van vluchtelingen en migranten. "Wij kunnen hen de gevraagde hulp veel vaker niet dan wel bieden", erkende de Amsterdamse actiegroep. "Ons werk is geen officiële (rechts-)hulpverlening en financiële middelen ontbreken, maar belangrijker, de ernstige vraag dringt zich al geruime tijd op: willen wij nog wel helpen en daarmee als een soort verlengstuk van inhumaan en op verkeerde leest geschoeid overheidsbeleid fungeren? Nee, we willen niet langer de problemen die Justitie creëert met haar zwaar restrictief beleid bij ons spreekuur gedumpt krijgen. Wij weigeren nog langer de schaamlap van de overheid te zijn en haar vuile werk op te knappen." Deze argumentatie was destijds waarschijnlijk voor veel andere actievoerders goed herkenbaar. Maar niet iedereen gaf de pijp aan Maarten. Integendeel, de afgelopen jaren hebben we weer een opleving gezien van de activiteiten tegen migratiebeheersing, waarschijnlijk mede onder invloed van de brede campagne voor verblijfsrecht van de 28 duizend vluchtingen en de internationale No Border-actiekampen.

Wat nog wel ontbreekt is het openlijk op elkaar botsen van verschillende politieke visies, en heldere politieke discussies over te volgen strategieën. AAGU heeft daar nu een begin mee gemaakt door duidelijk aan te geven wat linkse actievoerders vooral niet zouden moeten doen. De Utrechtse anarchisten hebben een scherpe scheidslijn aangebracht tussen solidaire strategieën en collaboratie met het uitzettingsapparaat. Het is voor elke beweging van essentieel belang om te laten zien dat niet iedere activiteit sowieso goed is. Het is belangrijk om het poldermodel te doorbreken en duidelijke grenzen te trekken tussen lieden die uiteindelijk het staatsapparaat helpen het beleid van migratiebeheersing uit te voeren, en activisten die principieel de kant kiezen van migranten en vluchtelingen. AAGU maakt in haar stuk goed de gevaren duidelijk die samenwerking met onze tegenstanders bij Justitie oplevert. Samenwerking die de geloofwaardigheid van bezoekers in de ogen van opgesloten vluchtelingen en migranten natuurlijk sterk doet afnemen. Het AAGU-stuk brengt veel kritiekpunten rond dit thema op een heldere manier bij elkaar. Door de soms wat voorzichtige stijl lijkt het echter alsof het stuk vooral bedoeld is om illegalenbezoekers aan het denken te zetten die momenteel op de een of andere manier wel samenwerken met Justitie. Wij vragen ons af hoe zinvol het is om veel energie te steken in juist deze mensen, die immers vaak werken vanuit een zeer autoriteitsgevoelige denkwereld. Is het niet meer voor de hand liggend om ons te richten op enigszins kansrijkere groepen?

Open grenzen

Wat níet te doen is voor activisten meestal de makkelijke helft van een politiek vraagstuk. De echte grote problemen beginnen eigenlijk pas bij de vraag wat wél te doen. Wij hebben het AAGU-stuk gelezen als een aanzet tot een discussie over die veel moeilijker vraag. Onze reactie is dan ook niet bedoeld als tegenspraak, want we zijn het over het algemeen wel eens met wat AAGU schrijft, maar als een noodzakelijke uitbreiding van de discussie. AAGU eindigt het stuk met: "We ontvangen graag inhoudelijke reacties. Ondertussen gaan we door met wat we steeds gedaan hebben: compromisloos verzet tegen de uitsluitings-, opsluitings- en deportatiemachine." Doorgaan op dezelfde weg dus. Maar voor ons begint de discussie daar juist. Het gaat er voor ons om ook vraagtekens te stellen bij onze eigen praktijken. Moeten we wel door op diezelfde weg? En waar leidt die weg dan precies toe? Zijn onze praktijken wel effectief?

Wat we natuurlijk wél weten is waarom we de strijd tegen migratiebeheersing zo belangrijk vinden. Niet, zoals AAGU, in eerste instantie vanwege een streven naar "open grenzen" en "vrijheid van beweging". Begrippen die op zichzelf gezien niet perse strijdig hoeven te zijn met de huidige kapitalistische, patriarchale en racistische wereldorde. "Open grenzen" impliceren namelijk het blijvende bestaan van staten, en "vrijheid van beweging" kan ook in dienst staan van vrije arbeiders op zoek naar werk op een wereldwijde arbeidsmarkt. Wij kiezen voor strijd tegen migratiebeheersing omdat we als revolutionair linksen actief willen zijn op een van de centrale snijvlakken van kapitalisme, patriarchaat en racisme die perspectief bieden op langdurig verzet. Migratie is immers letterlijk een vorm van sociale beweging, van mensen die proberen te ontsnappen aan de hen opgelegde wereldwijde maatschappelijke kaders en dat kan links perspectief bieden. Het kan een manier zijn om internationale solidariteit hier ter plekke concreet vorm te geven. Het is verder sowieso belangrijk om als links aanwezig te zijn op de terreinen waar de grootste repressie plaatsvindt. Op vluchtelingen en migranten worden keiharde maatregelen toegepast die later vaak ook op de rest van de bevolking van toepassing worden verklaard. Links moet die repressie zichtbaar maken en bestrijden. Met name omdat heel parlementair links achter vrijwel alle maatregelen voor migratiebeheersing staat, zoals de Koppelingswet, de identificatieplicht, de Vreemdelingenwet en de Wet Inburgering. Het is ook belangrijk om goed contact te hebben met vluchtelingen en migranten om te weten hoe de repressie in de praktijk uitwerkt, om zelf na te kunnen gaan of onze politieke analyses over migratiebeheersing ook daadwerkelijk kloppen. Echt weten waar je het over hebt vergroot ook de geloofwaardigheid van links. Het gaat erom samen te vechten voor gelijke rechten met migranten en vluchtelingen, en hen niet over te laten aan de christelijke en andere do-gooders waar AAGU terecht zo'n negatief beeld van heeft geschetst.

Effectiviteit

En zo zijn er nog wel meer goede argumenten om op dit gebied actief te zijn. De grote vraag is natuurlijk of het revolutionair links wat oplevert. In de loop der jaren hebben activisten uit de beweging heel wat knelpunten geformuleerd waar eigenlijk nog steeds geen echt goede oplossingen voor gevonden zijn. Dat zijn stuk voor stuk redenen om ontevreden te zijn en niet gewoon door te gaan "met wat we steeds gedaan hebben". De belangrijkste bron van onze ontevredenheid is natuurlijk dat de repressie jegens migranten en vluchtelingen de afgelopen 20 jaar alleen maar toegenomen is, ondanks onze strijd ertegen. Ergens doen we kennelijk iets niet goed, en dat geldt natuurlijk in grote delen van de wereld voor links. Een andere belangrijke kritiek op de praktijk van de betreffende actiegroepen en bezoekgroepen is dat ze nog steeds vrijwel volkomen wit en flink subcultureel zijn (net als de kraakbeweging en anti-fascistische beweging trouwens). We willen graag samen strijden met organisaties van migranten en vluchtelingen, maar de gevallen waarbij dat de afgelopen 15 jaar echt gelukt is, zijn helaas op een hand te tellen. Het Noord-Nederlandse WVV is het bijvoorbeeld gelukt bij de acties tegen uitzettingscentrum Ter Apel, en De Fabel van de illegaal heeft met enkele andere clubs met succes samengewerkt met een reeks zelforganisaties van "witte" illegale arbeidsmigranten. En zo zijn er nog wel enkele voorbeelden.

Het gevolg van dit falen is dat de witte actiegroepen vaak los van migranten en vluchtelingen strijden tegen migratiebeheersing. Hetzelfde zien we bij bezoekgroepen en spreekuren voor individuele ondersteuning: witten helpen zwarten. Hoe goed we het ook bedoelen - en het is goed dat mensen het blijven doen – toch ligt paternalisme altijd op de loer. Simpelweg vanwege de gigantisch uiteenlopende maatschappelijke mogelijkheden die ondersteuner en ondersteunde hebben. En natuurlijk vanwege onze racistische socialisatie. Het helpt - eerlijk is eerlijk - natuurlijk ook niet mee dat veel migranten en vluchtelingen nadat ze de strijd om een verblijfsvergunning gewonnen hebben, vaak in eerste instantie grote behoefte hebben aan het opbouwen van een normaal leven en zich terugtrekken uit de gezamenlijke strijd. Dat is volkomen begrijpelijk en terecht, maar het geeft wel direct de beperkingen aan waar de opbouw van een sterke revolutionaire anti-racistische beweging via het thema migratiebeheersing mee te kampen heeft.

Een ideologische beperking van het uitsluitend actief zijn rond bajessen is verder nog dat het een eenzijdig beeld geeft van migratiebeheersing. De samenhang met kapitalistische processen verdwijnt dan te makkelijk uit beeld. Want moderne staten zijn er niet uitsluitend op uit om vluchtelingen en migranten te weren. Het gaat veeleer om steeds de gewenste arbeiders binnen te halen en de ongewenste tegen te houden, uit te sluiten, op te pakken en te verwijderen. Die eenzijdige gerichtheid op bajessen maakt het nog moeilijker om de broodnodige politieke verbindingen te leggen met andere strijden, met strijden waar onze eigen positie een rol in kan spelen.

Inburgering

Ook wij hebben de perfecte oplossingen niet voor al deze vraagstukken. Voor ons staat samen strijden met migranten en vluchtelingen in ieder geval altijd centraal als het gaat om migratiebeheersing en racisme. Maar het valt ons - net als anderen - zwaar om dat ook waar te maken. Oplossingen daarvoor zoeken we onder meer in de richting van uitbreiding van ons strijdterrein. Naast de strijd tegen bajessen proberen we ook actief te zijn op veel andere onderdelen van de migratiebeheersing. Het werken met legale migranten en vluchtelingen tegen de verplichte inburgering heeft ons bijvoorbeeld meer perspectief gegeven. Zo worden de inburgeraars zonder pardon de onderkant van de arbeidsmarkt opgedreven, net als velen van ons die geen migrant of vluchteling zijn. Samen vechten voor gelijke rechten zou zo in principe een veel gezamenlijker betekenis kunnen krijgen. De oprichting van Doorbraak zelf is onder meer een gevolg van de keuze voor inburgering als belangrijk strijdthema. Maar het uitbouwen van de strijd tegen de inburgeringsplicht verloopt in de praktijk nog erg moeizaam.

Binnen Doorbraak proberen we anti-fascistische en anti-racistische strijd, de vakbondsstrijd van illegale domestic workers en schoonmakers op bijvoorbeeld Schiphol (ook vrijwel allemaal arbeidsmigranten) te combineren met protest tegen de neo-koloniale beeldvorming rond Antillianen en de opbouw van structuren tegen de opkomst van het rechts-populisme. We proberen zo met vallen en opstaan mensen bijeen te brengen die in het door wit gedomineerde binnen- en buitenparlementaire links eigenlijk altijd apart gehouden zijn. De opbouw van bredere en meer stabiele structuren van verzet, van "autochtonen" en "allochtonen" samen, op meerdere thema's rond migratiebeheersing en racisme heeft ons in ieder geval de hoop gegeven dat er meer mogelijk is.

Terug