Inleiding

Op 15 juni 1997 startte het kerkasiel voor uitgeprocedeerde Iraniërs. Op 30 november 1997 konden de Iraniërs uit het kerkasiel terug in de asielprocedure en -opvang. Het kerkasiel is vanaf dat moment opgeschort. Vanaf 18 december 1997 konden ook alle andere uitgeprocedeerde Iraniërs terug in de asiel-procedure en -opvang.

Er is tussen juni en december 1997 veel gebeurd. De Iraanse asielzoekers, de asielverlenende kerken en het Steunpunt Kerkasiel Iraanse Asielzoekers (SKIA) hebben veel meegemaakt en veel geleerd. Met dit verslag willen we onze ervaringen overdragen aan iedereen die is geïnteresseerd in kerkasiel en/of de situatie van Iraniërs. We beschrijven waarom we kozen voor kerkasiel en ook hoe dat kerkasiel concreet verliep. Vanaf de oprichting van SKIA en de aanvang van de activiteiten in de diverse kerken, tot aan de beslissing om gezamenlijk naar het aanmeld-centrum voor asielzoekers in Rijsbergen te gaan. We besteden ook aandacht aan de reacties van de media en de politiek. Door verslag te doen van onze ervaringen willen we een bijdrage leveren aan het denken over en de praktijk van het kerkasiel.

In de toekomst zal duidelijk worden of kerkasiel voor Iraniërs weer nodig is. Dan zal ook blijken of dit een tussentijds of een eindverslag is. Op het moment van schrijven ziet het er naar uit dat dit een tussentijds verslag zal worden.

SKIA, 14 april 1998


Voorgeschiedenis, doel en organisatie

Uitgeprocedeerde Iraanse asielzoekers protesteren al sinds 1994 voortdurend tegen uitzettingen naar Iran. In de periode dat SKIA begon na te denken over kerkasiel waren er iedere maand demonstraties, hongerstakingen of zelfmoordpogingen. Iraniërs protesteerden tegen de uitzettingen èn tegen het willekeurige beleid. Sommige Iraniërs bleven maandenlang in een asielzoekerscentrum wonen, terwijl ze al uitgeprocedeerd waren.

Ze leefden al die tijd in angst voor uitzetting. Op een gegeven moment kregen uitgeprocedeerden in de centra geen geld meer, in een poging van de overheid om hen toch maar kwijt te raken. Andere Iraniërs werden opgepakt, meegenomen naar de Iraanse ambassade, maandenlang gedetineerd en vervolgens het land uitgezet of op straat gedropt.

Het lot van de uitgezette Iraniërs is niet meer na te gaan. Er zijn nauwelijks mogelijkheden om met hen in Iran contact te houden (monitoring).

Op diverse manieren is geprobeerd verandering in het beleid van de Nederlandse overheid te brengen. Er werden krantjes uitgegeven, handtekeningenacties opgezet en fakkeltochten en een symposium georganiseerd. Alles tevergeefs. Maar hoewel het beleid van de regering door al deze acties niet veranderde, kregen wel meer Nederlanders begrip voor de situatie van Iraniërs. Misschien juist omdat de landelijke overheid nauwelijks luisterde.

Hierdoor raakten geleidelijk aan meer Nederlanders betrokken bij de acties van de Iraniërs. Vaak was het zoeken naar een manier waarop een bijdrage geleverd kon worden.

Uit deze zoektocht kwam onder meer het kerkasiel naar voren. In september 1996 kwam op initiatief van De Fabel van de illegaal in Leiden een aantal organisaties bijeen om te praten over kerkasiel voor Iraniërs. Na een aantal maanden van overleg werd daarop het Steunpunt Kerkasiel Iraanse Asielzoekers (SKIA) opgericht, waarin kerkelijke, linkse en vluchtelingengroepen gingen samenwerken.

Dat SKIA koos voor het middel kerkasiel, kwam onder andere voort uit het contact met de organisatoren van het kerkasiel voor Zaïrese asielzoekers. Meer dan een jaar lang verleenden kerken in en rond Amsterdam asiel aan 10 Zaïrezen. Dit kerkasiel had diverse eisen. Een daarvan werd ingewilligd: de eis dat Zaïrezen die meer dan 3 jaar in de asielprocedure zitten, worden toegelaten. Door dit kerkasiel kwam er veel aandacht voor de kritiek op het uitzettingsbeleid, voor wat betreft Zaïre. Kerkasiel leek SKIA verder een goed middel omdat een groep vluchtelingen daadwerkelijk beschermd wordt tegen uitzetting.

Tegelijkertijd kan het kerkasiel fungeren als bundeling van protest tegen de uitzettingen. De maatschappelijke druk op politici wordt groter door de belangstelling van Nederlanders en media voor uitgeprocedeerden. Om al deze redenen besloot SKIA het voorbeeld van het Zaïrese kerkasiel na te volgen. Door contact met Iraniërs begreep SKIA steeds meer hoe groot de wanhoop en de actiebereidheid was onder Iraniërs. De meeste groepen uit het SKIA kwamen in hun eigen stad Iraniërs tegen die demonstreerden en om hulp vroegen voor andere activiteiten. SKIA dacht dat er juist voor kerkasiel voor Iraniërs veel steun te krijgen zou moeten zijn. Door de meeste Nederlanders wordt Iran immers ervaren als een land waar godsdienstfanatici de absolute macht hebben. Veel mensen begrijpen dat Iraniërs daarheen niet terug durven.

"De Iraniërs hebben steun nodig. Kerkasiel is dan wel niet dè oplossing, maar wel een goede bijdrage aan een oplossing. Kerkasiel is voor individuen belangrijk en ook politiek gezien sterk. Het is belangrijk dat Nederlanders de Iraniërs steunen. Je kunt niet iedereen beschermen, maar wel een aantal individuen als voorbeeld voor de groep. Er komt steeds meer in beweging, als wij beginnen komt de rest ook." (notulen SKIA, 4 december 1996)

Een estafette

SKIA koos om 2 redenen voor een kerkasiel-estafette. Ten eerste uit praktische overwegingen: het zou voor kerken makkelijker zijn om deel te nemen als ze van tevoren wisten dat het 'slechts' voor 40 dagen zou zijn. Ten tweede omdat SKIA wilde proberen om veel kerken, steden en regio's bij het asiel te betrekken in plaats van slechts één enkele kerk. Het kerkasiel voor Zaïrezen was ook een estafette geweest, maar bleef voornamelijk in Amsterdam. SKIA wilde in allerlei regio's kerkasiel.

Om de draagkracht van SKIA en de kerken niet te boven te gaan, koos SKIA in eerste instantie voor een groep van maximaal 10 uitgeprocedeerde Iraniërs. Met deze relatief kleine groep wilden we een zo duidelijk mogelijk signaal afgeven. De groep stond symbool voor alle uitgeprocedeerde Iraniërs. SKIA wilde met het kerkasiel protesteren tegen alle uitzettingen naar Iran en wilde niet alleen voor de mensen in het kerkasiel opkomen. Dat benadrukte SKIA ook voortdurend in de contacten met media. Daarom was het overkomelijk dat slechts een kleine groep daadwerkelijk bescherming zou krijgen.

De groep moest uit uitgeprocedeerde asielzoekers van diverse politieke achtergronden bestaan om te zorgen dat het echt een kerkasiel voor Iraanse asielzoekers als geheel zou worden. Niet een kerkasiel voor de Monarchisten of voor de Mudjaheddin. SKIA vreesde wel dat Iraniërs van uiteenlopende achtergronden slechts met grote moeite samen zouden kunnen leven. Achteraf gezien is deze vrees onterecht geweest. De groep heeft er alles aan gedaan om er met elkaar het beste van te maken en is daarin erg goed geslaagd, waarvoor alle respect. In de kerk zaten Iraniërs met een christelijke, socialistische, monarchistische, Soefi- en Mudjaheddin-achtergrond, aangevuld met aanhangers van Bani Sadr.

De Iraniërs zouden dikwijls geïnterviewd worden. Daarom was het belangrijk dat ze hun verhaal goed konden vertellen. Samen met de advocaten Van Zundert en Tamer heeft SKIA Iraniërs gezocht die geschikt waren voor kerkasiel, en die er juridisch en humanitair zelf ook iets aan zouden hebben. De kerkgemeente die startte met de kerkasiel-estafette vond haar kerk ongeschikt voor de opvang van kinderen. Daardoor kwam het er in praktijk op neer dat alleen mannen om kerkasiel vroegen. Pas in de tweede estafette kwam er ook een gezin.

SKIA heeft alleen asielzoekers geweigerd die psychisch zo onder druk hadden gestaan dat het onduidelijk was of ze de spanning van het kerkasiel wel aan zouden kunnen. Het was niet duidelijk hoelang het kerkasiel zou duren en daarom was het belangrijk mensen te kiezen die onder moeilijke omstandigheden in een groep samen konden leven.

Documentatie

De beste manier om anderen te betrekken bij het voornemen tot kerkasiel leek SKIA het schrijven van een documentatiemap. Dat werd de map "Kerkasiel voor Iraniërs". Daarin stond uitgebreid beschreven wat kerkasiel voor SKIA betekende en hoe SKIA een kerkasiel-estafette voor zich zag. Ook werd in het 45 pagina's tellende document ingegaan op de mensenrechtensituatie in Iran en de lange arm van de Iraanse veiligheidsdienst. Evenals op de Mykonos-affaire, waarbij een Duitse rechter Iraanse leiders verantwoordelijk achtte voor de moord op 4 Iraanse oppositieleiders in Duitsland. De ontvoering door het Iraanse regime van de schrijver Sarkuhi was een andere bekende zaak. Er zijn sindsdien steeds meer berichten uit Iran gekomen over willekeurige moorden op schrijvers.

Uitgeprocedeerden die naar Iran werden teruggestuurd, stond weinig goeds te wachten. Dat kon men ook opmaken uit de Iraanse staatskrant Keyhan. Die schreef op 9 maart 1997 over Iraanse vluchtelingen: "Onze bevolking kijkt naar jullie alsof jullie een besmettelijke ziekte zijn. Zij denken dat jullie gevaarlijker zijn dan het aidsvirus (...) vanaf het moment dat jullie zijn gevlucht hebben jullie je aangesloten bij de doden."

Ook ging de map in op de situatie in Nederland en op de vraag waarom Iraanse asielzoekers zo weinig kans hebben om geloofd te worden tijdens hun asielprocedure. Ook was er te lezen hoe uitgeprocedeerden zich verzetten, welke handelsbetrekkingen Nederland met Iran heeft en waarom monitoring in Iran onmogelijk is.

In mei 1997 werden er 500 exemplaren van de map gedrukt en in juli 1997 verscheen een tweede druk. De map werd op 9 juni gepresenteerd tijdens een landelijk symposium over Iran in Nijmegen. Hoogleraar Thomas Spijkerboer, die de bijeenkomst voorzat, keek de map in en gaf een spontane reactie richting de aanwezige landelijke politici: "Het zijn niet de kleinsten die zich tegen uw beleid keren". Ondanks alle informatie die op het symposium werd gegeven, leken de aanwezige politici niet bereid het beleid te veranderen.

Geen uitzettingen

De eis van het kerkasiel luidde: "Stop uitzettingen naar Iran. De veiligheid van teruggestuurdeasielzoekers is, door de slechte mensenrechtensituatie, niet gewaarborgd bij uitzetting." Er werd lang gediscussieerd over het stellen van deze eis. Het stellen van een politieke eis bij kerkasiel was omstreden, zeker als die ook nog eens als onhaalbaar werd ervaren. Er werd op dat moment nog steeds uitgezet naar Iran. Het leek hooguit haalbaar om te pleiten voor terughoudendheid in het uitzettingsbeleid. Maar de vraag was: doe je dat als je voor ieder Iraans leven vreest? SKIA koos daarom uiteindelijk toch voor de eis "stop de uitzettingen". Er was op dat moment nog geen teken van de brede steun die het kerkasiel later zou krijgen.

Het SKIA bestaat uit 9 organisaties van kerkelijke en linkse achtergrond en een zelforganisatie van vluchtelingen. De diverse mogelijkheden van deze groepen bepaalden onze kracht. De gezamenlijke eis was de grootste gemene deler en daarop werd goed samengewerkt. Over andere eisen konden de organisaties het tijdens de opstartfase niet eens worden. Het betrof eisen rond een voorlopige vergunning tot verblijf of een vergunning tot verblijf voor Iraniërs en de kwaliteit van de asielprocedures.

Plotseling was daar de do7orbraak. Johan Beks van de Morgensterkerk uit Eindhoven schoof aan bij een vergadering met de Bethlehemkerk uit Helmond. Hij luisterde naar het verhaal van SKIA over het kerkasiel en vroeg eenvoudig: "Wanneer willen jullie beginnen?".

Organisatie

Het SKIA vergaderde samen met (een vertegenwoordiger van) de Iraniërs en vertegenwoordigers van de kerk waar het kerkasiel op dat moment huisde. De vergaderingen over het opschorten van het kerkasiel vonden ook plaats met de 'oude' asielkerken. Grote vergaderingen dus, vanuit de wil om tot consensus te komen. Over het algemeen is dat een werkzame manier gebleken om met ieders belang rekening te houden.

Om ondanks de grootte van de groep flexibel op de laatste ontwikkelingen in te kunnen gaan, functioneerde er een kerngroep van 5 mensen uit het SKIA. Zij verzorgden veel taken op het gebied van coördinatie en continuïteit. Er was voor gekozen om daar mensen vanuit de religieuze hoek deel aan te laten nemen (Zusters van Liefde, De Vuurdoop, Stichting Kerkelijk Sociale Arbeid/Pauluskerk), vanuit een vluchtelingenorganisatie (PRIME) en vanuit een linkse organisatie (Fabel van de illegaal).

De kerngroepleden verdeelden taken als het maken van persberichten, het verder contact onderhouden met de media, en de redactie van de nieuwsbrief. Een kerngroeplid hield zich met de financiën bezig (die door fondsen, SKIA-leden en de deelnemende kerken werden gedragen). Daarnaast hadden de kerngroepleden intensief contact met de Iraniërs die kerkasiel hadden of wilden hebben. Hetzelfde gold voor het contact met de kerken die op dat moment, of in de toekomst, asiel wilden verlenen. Voor iedereen, ook voor geïnteresseerde 'buitenstaanders', was het SKIA via een mobiele telefoon altijd bereikbaar.

Bij een publiek kerkasiel horen ook nieuwsbrieven en bijeenkomsten voor publiek en pers. Er zijn 3 nieuwsbrieven uitgegeven, waarvan een aantal artikelen is verwerkt in dit verslag. In de nieuwsbrieven reageerde SKIA op het ambtsbericht van Buitenlandse Zaken en op de verkiezingen in Iran. Ook werd geschreven over vrouwen in Iran en over de gezamenlijke belevenissen van de Iraniërs, de kerken en het SKIA. Samen met de tweede nieuwsbrief werden kaarten verspreid ter ondersteuning van de eis van het kerkasiel. Eén kaart was gericht aan staatssecretaris Schmitz, en een aan de Iraniërs. Mede hierdoor kregen de Iraniërs veel post.vij iedere verhuizing naar een nieuwe kerk werd een bijeenkomst gehouden voor de pers en andere geïnteresseerden. SKIA ging in op de situatie van Iraniërs in de opvangcentra, in verwijderingscentrum Ter Apel en in de Willem II-gevangenis en op de recentste politieke ontwikkelingen. Het SKIA sprak op de bijeenkomsten omdat zij politiek verantwoordelijk bleef voor het kerkasiel. Door de lokale kerkgemeenschap werd dan vervolgens uitgelegd waarom ze voor kerkasiel hadden gekozen. Ook nodigde het SKIA of de kerk altijd nog andere sprekers uit (zie hieronder).

Tegen het eind van iedere veertigdaagse estafetteperiode werd in de kerken steeds een maaltijd georganiseerd. De Iraniërs kookten dan voor zo'n 100 mensen, voor kerkelijke medewerkers en andere mensen uit de omgeving. Meestal werd hieraan een informatieve bijeenkomst verbonden.

Activiteiten

"Elke dag dat ik hier langer ben is een leven"

Bij de start van het kerkasiel op 15 juni 1997 was er een bijeenkomst in de Reformatorische Morgensterkerk in Eindhoven. Johan Beks, predikant van de Morgensterkerk, zei daar: "Wij vinden dat je het verhaal van vluchtelingen serieus moet nemen. We willen laten zien dat mensen hier welkom zijn. We leven in een ongedeelde wereld. Levens opdelen in legalen en illegalen is voor mij onbestaanbaar." Ook de voorzitster van de kerkenraad, Joop Rutgers, legde uit waarom de kerk tot kerkasiel had besloten (zie ook de paragraaf "Kerken").

Jan Roest van de Generale Diaconale Raad presenteerde op die bijeenkomst de SKIA-map "Kerkasiel voor Iraniërs". Houben, commissaris van de Koningin in Brabant, ondersteunde het kerkasiel op persoonlijke titel. Hij was emotioneel bewogen door mensen die zich onveilig voelen. Als christen wilde hij zijn hand uitsteken naar iedere broeder of zuster die dit nodig heeft of daarom vraagt. Hoewel Houben geen bevoegdheden had om in het asiel- en het toelatingsbeleid in te grijpen, meende hij dat de overheid present moet zijn als wetgeving niet meer toereikend is of als de asielprocedures op een dood spoor komen. Hij meende dat dat niet in strijd was met de wet- en regelgeving: "Wij zijn in Europa niet altijd in staat mensen die niet mogen blijven, de uitgeprocedeerden, de weg te wijzen en staan dan blijkbaar met lege handen. Als dat aan de orde is, dient de overheid aanwezig te zijn. Kerken kiezen ervoor mensen veiligheid te bieden, niet alleen vanuit hun eigen betrokkenheid, maar vanuit hun eigen verantwoordelijkheid." Houben vergeleek het verlenen van kerkasiel met een verhaal over Jezus die een mens genas op de Sabbat en daarmee inging tegen de bestaande wetten: "Kerkasiel verlenen is vergelijkbaar met deze daad van Jezus." De eveneens aanwezige Eindhovense burgemeester Welschen zegde toe met Houben van gedachten te zullen wisselen over de verantwoordelijkheden van de lagere overheid als de veiligheid van uitgeprocedeerden in het geding is. Over het algemeen hebben de lokale burgermeesters/korpsbeheerders zich op de achtergrond gehouden tijdens het kerkasiel. Ze vonden het eerder een aangelegenheid van de landelijke politiek.

De Iraniërs stelden zich bij deze gelegenheid voor het eerst in het openbaar voor. Dat was nog erg onwennig. Ze vertelden kort hun verhaal en hun angst was veelzeggend. Een van hen zei: "Onze angst om terug te gaan naar het land waar wij van houden, komt voort uit het feit dat wij in eigen land onze mening niet mogen zeggen. Oppositie is niet toegestaan. Ons leven loopt gevaar als wij teruggaan." Een ander, Sam, beschreef een demonstratie tegen het Iraanse regime, waaraan hij deelnam met zijn vader en zijn zwager. Zijn vader was daarna verdwenen en zijn zwager werd op straat opgehangen. Die was mede-organisator van de demonstratie. Sam was aanhanger van de sociaal-democratische ex-premier Bachtiar. Bachtiar is later in Parijs vermoord.

Een andere Iraniër vertelde dat hij actief was voor een verboden politieke partij, een centrum-linkse organisatie. Al vaker werd hij opgepakt en verhoord. Nu was het menens. In een poging hem te arresteren werd zijn huis aangevallen. "Gelukkig was ik er niet. Mijn familie belde me. Toen ben ik gevlucht. Ze wilden me vermoorden. Elke dag dat ik hier langer ben is een leven." Ali had het over zijn opsluiting in Iran. Amir vertelde over de 8 maanden die hij in Nederland in gevangenschap doorbracht, nadat hij uitgeprocedeerd raakte. Hossein sprak over de maandenlange zwerftocht nadat ook hij uitgeprocedeerd raakte. Hij was al 17 maanden illegaal en sliep onder meer op stations.

Van Munster: uitzetten Iraniërs weinig met recht te maken

Op 27 juli 1997 werd het estafette-stokje letterlijk en figuurlijk aan de tweede kerk overgedragen, de Hervormd/Gereformeerde Bethlehemkerk in Helmond. Kerkenraad-voorzitter Gijs Versluis nam het in ontvangst. Pater Hans van Munster was de volgende spreker. Hij is voorzitter van Justitia et Pax in Nederland en van de conferentie van Europese Justitia en Pax-commissies (de bisschoppelijke adviescommissie inzake vrede en gerechtigheid) en tevens oud-secretaris van de bisschoppenconferentie. Hij betoogde dat het kerkasiel een noodsprong is die voortkomt uit het huidige asielbeleid. "Het kabinetsbeleid om uitgeprocedeerde asielzoekers uit Iran naar hun vaderland terug te sturen, is onrechtvaardig. Kerken mogen daarom hun morele gezag laten spreken en tijdelijk onderdak bieden aan deze vluchtelingen. Zij vrezen vervolging bij terugkeer, maar alles wijst erop dat Justitie grootscheepse uitzettingen voorbereidt."

Volgens hem had het uitzetten van uitgeprocedeerde Iraniërs weinig met recht te maken. Opnieuw deed hij daarom een oproep aan staatssecretaris Schmitz van Justitie om haar uitzettingsbeleid aan te passen. "Bij het terugsturen van Iraniërs schendt zij het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens en het VN-vluchtelingenverdrag. Beide documenten bepalen onder meer dat niemand aan folteringen mag worden onderworpen of naar een gebied mag worden teruggestuurd waar zijn leven vanwege ras, religie of politieke overtuiging gevaar loopt." Het Algemeen Dagblad gaf uitgebreid aandacht aan zijn vergelijking van het huidige Nederlandse asielbeleid ten aanzien van Iraniërs met het terugsturen van Duitse joden naar nazi-Duitsland in de jaren dertig. "Net als in Iran nu was ook in nazi-Duitsland de toestand als gevolg van repressie en zelfcensuur 'stabiel'. Ik noem dat de stabiliteit van de terreur. En van de teruggestuurde Duitse joden is nooit meer iets vernomen." In regionale bladen leidde zijn betoog tot de kop "Bisschoppen fel tegen uitzetten Iraniërs." Het Nederlands Dagblad kopte de volgende dag "Justitia et Pax: uitzetting Iraniërs onrechtvaardig". Er stond een interview in met een van de Iraniërs. Morteza zegt daarin dat terugkeren naar zijn vaderland onmogelijk is. "De dood wacht me op. Ik wil mezelf redden. Dan kan ik toch niet met m'n voeten naar de hel toe? Niemand zal meer iets van mij horen als ik terug moet. Dat is mijn nachtmerrie, elke keer weer." In Teheran was hij leider van een geheime politieke organisatie. Geregeld organiseerde de electrotechnicus geweldloze demonstraties tegen het ondemocratischeregime. Vanaf 1985 zat hij 3 jaar gevangen. In 1995 moest Morteza noodgedwongen zijn geboorteland ontvluchtten, nadat 2 vrienden waren opgepakt tijdens een demonstratie. Tijdens de verwachte martelingen zouden ze de naam van Morteza hebben genoemd.

Ook Hans van Zundert sprak, een van de advocaten van de Iraniërs. Er was toen net een nieuw ambtsbericht van Buitenlandse Zaken uit en Van Zundert ging erop in. De passages over het rechtsstelsel en de orde van advocaten in Iran waren volgens hem compleet onjuist.

Zo stond er dat de advocaten onafhankelijk zijn, terwijl de voorzitter van de orde van advocaten door het Iraanse regime benoemd wordt. Die is tevens lid van de Raad van Wachters in Iran.

Ook stond er niet in het ambtsbericht dat 140 advocaten uit hun functie waren gezet, omdat ze niet precies deden wat het regime verwachtte. Behalve onjuist was het ambtsbericht ook onvolledig, bijvoorbeeld omdat het geen aandacht besteedde aan de talloze mensen die in Iran spoorloos waren verdwenen. Toen Van Zundert hetzelfde betoog later op de hoorzitting over Iran opnieuw hield, waren de Kamerleden verbaasd over zijn betoog. Ze zouden het laten uitzoeken, zeiden ze.

Het SKIA ging in op het ambtsbericht en de situatie van de Iraanse asielzoekers in de opvangcentra. Velen werden gedwongen om foto's van zich te laten maken en naar de Iraanse ambassade te gaan, voor het verkrijgen van een reisdocument voor een enkeltje Iran. Ook moesten zij naar het verwijdercentrum Ter Apel en de Willem II-gevangenis. De angst voor gedwongen verwijderingen was groot. SKIA's kritiek op het ambtsbericht heeft ook in ingezonden artikelen in De Volkskrant en het Algemeen Dagblad gestaan.

Vreemdelingendetentie "ter voorbereiding van uitzetting"

Op 6 augustus 1997 schreef SKIA een persbericht ter ondersteuning van Amir Amiry. Amir was toen al 8 maanden in vreemdelingendetentie, "ter voorbereiding van zijn uitzetting", zoals dat heet. Hoewel toen algemeen bekend was dat de kans op uitzetting inmiddels nihil was, liet Justitie hem niet uit de Willem II-gevangenis in Tilburg vertrekken.

Amir ging op 12 juni 1997 voor de derde keer in hongerstaking uit protest tegen zijn dreigende uitzetting naar het "veilige" Iran. Op 19 juli 1997 stak hij zijn dekens in brand, inmiddels murw geworden door de langdurige onzekerheid. Pas 10 minuten nadat ze werden gealarmeerd, verscheen de bewaking. Zijn wanhoopsdaad leverde Amir allerlei restricties op: zijn tv, boeken en schrijfgerei werden weggenomen. Hij mocht ook zijn advocaat niet meer bellen, tenzij hij eerst at. Het grootste deel van zijn tijd in de gevangenis bracht hij door in de isoleercel. Zijn medische verzorging was slecht, ondanks het feit dat hij inmiddels al 54 dagen in hongerstaking was. Op 4 augustus 1997 was zijn toestand zo slecht dat hij naar een gevangenisziekenhuis in Scheveningen werd overgebracht.

"Je geweten heeft het laatste woord"

Op 5 september 1997 ging SKIA met de Iraniërs in een grote bus van Helmond naar de derde kerk, de katholieke basisgemeenschap De Duif in Amsterdam. De Nederlanders waren tijdens de busreis naar De Duif op hun gemak. Staatssecretaris Schmitz had immers gezegd geen kerk binnen te zullen vallen. SKIA wilde op de bus posters plakken met daarop teksten over het kerkasiel. De Iraniërs waren helemaal niet zo op hun gemak en wilden van affiches niets weten.

Twintig jaar geleden verleende De Duif kerkasiel aan illegale Marokkaanse arbeiders. De actie kwam de kerk toen op veel kritiek te staan. Men kreeg het verwijt de democratische rechtsgang in Nederland te bruskeren. Dezelfde kritiek viel deze keer te beluisteren. "Het verlenen van kerkasiel past niet in een democratische rechtsstaat", liet minister Dijkstal weten.

Ton Wiemers, voorzitter van het stichtingsbestuur van De Duif, haalde er zijn schouders over op. "We oefenen geen macht uit. Wat we willen is een signaal afgeven. Dit beleid leidt tot onrecht. Het mag misschien juridisch wel kloppen, maar dan klopt er iets niet met de wet. Wij hebben ook nog een geweten. Of je nu christen bent of humanist, iedereen heeft een eigen geweten. En je eigen geweten heeft het laatste woord."

Tijdens de persconferentie bij de aanvang van het Amsterdamse kerkasiel verklaarde A.L. Ruitenbeek, secretaris van de CDA initiatiefgroep vluchtelingenbeleid, waarom hij achter het kerkasiel stond (zie paragraaf "Politiek"). Dominee Bram Grandia, voorzitter van de werkgroep Vluchtelingen van de Raad van Kerken, sprak ook. Hij schreef tevens in dagblad Trouw het artikel "Laat de Iraniërs niet de dood ingaan". "De uitspraak van Dijkstal tegen het kerkasiel heeft een stroom van aanbiedingen van beschikbare kerken losgemaakt." Aldus Grandia, naar aanleiding van een uitspraak van minister Dijkstal dat het kerkasiel niet van deze tijd is.

Het Amsterdamse GroenLinks-raadslid Schutte en PvdA-raadslid Meijer spraken hun steun uit voor het kerkasiel. Ook Jos Brink, een van de voorgangers van De Duif, heette de Iraniërs welkom: "We hebben als kerk en dus ook als Duifjes de plicht om mensen te voeden, te kleden en hen onderdak te bieden als ze daarom vragen."

Amir Amiry was inmiddels vrijgelaten en had zich aangesloten bij het kerkasiel. Hij was wat opgeknapt van zijn hongerstaking en ook aanwezig in De Duif. Hij stond nog erg wankel op zijn benen. De Iraniërs waren niet echt onder de indruk van de prachtige oude kerk. Maar SKIA hoefde zich volgens de Iraniërs geen zorgen te maken of het verblijf wel comfortabel genoeg was. Een van hen, Zal, zei over zijn slaapplaats tegen het Parool: "Het is een kleine slaapplaats voor 10 mensen. Maar we zijn ontsnapt uit de hel. Dan kun je heel wat hebben."

De steun van buiten de kerken bleef over het algemeen onzichtbaar. Tijdens de maaltijd tegen het eind van de derde estafette-etappe werd het even wat meer zichtbaar. Fatma Özgümüs