Wethouder Van Es is de kampioen van de Amsterdamse dwangarbeid

Van Es.
Van Es.
In mainstream media komt “de tegenprestatie” voor uitkeringsgerechtigden, een onderdeel van het wetsvoorstel dat staatssecretaris Jetta Klijnsma zo snel mogelijk door de Tweede Kamer probeert te jagen, momenteel volop aan bod. Journalisten pakken de kritiek op het principe van verplicht onbetaald werken breed op. De Amsterdamse GroenLinks-wethouder Andrée van Es gedraagt zich daarbij alsof ze zich principieel keert tegen dwangarbeid. Maar niets is minder waar.

Gisteren vond een congres van Divosa plaats, een bijeenkomst van managers van sociale diensten. Van Es hield daar de openingstoespraak, waarin ze stelde: “Zo wijs ik verplicht vrijwilligerswerk als tegenprestatie af”. Dat zou de indruk kunnen wekken dat de wethouder zich uitspreekt tegen dwangarbeid voor werklozen en daarmee een draai heeft gemaakt ten opzichte van haar eerdere standpunt. Maar dat is niet zo. Enige uitleg van de visie van Van Es is op zijn plaats.

De wethouder maakt een onderscheid tussen trajecten voor arbeidsgeschikte en voor op termijn arbeidsgeschikt te maken werklozen aan de ene kant, en voor vrijwel volledig arbeidsongeschikte werklozen aan de andere kant. De tegenprestatie heeft betrekking op de laatste groep, die vaak nog een zeer beperkte “restcapaciteit” heeft om te werken, zo’n twintig tot dertig procent. Volgens het wetsvoorstel, waarover de Tweede Kamer op 28 november een hoorzitting houdt, zijn de gemeenten verplicht om de tegenprestatie in de vorm van sociale activering of vrijwilligerswerk in te voeren voor deze vrijwel volledig arbeidsongeschikten. Van Es heeft altijd gevonden dat die groep geen tegenprestatie zou hoeven te leveren. Maar in de praktijk in Amsterdam worden ook die werklozen aan allerlei verplichtingen onderworpen, in het kader van “het kanstraject”. Dat is een voor iedereen verplicht te volgen nader onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van betrokken werkloze. Degenen die niet meer kunnen werken, worden verwezen naar de stadsdelen, waar ze een gesprek krijgen over vrijwilligerswerk.

Kansrijk

Van Es is wel van mening dat die groep coulant behandeld zou moeten worden, in tegenstelling tot de in haar ogen meer “kansrijke” werklozen, die volgens haar keihard moeten worden aangepakt. Daarom heeft ze voorgesteld om bijstandsuitkeringen voor “kansrijken” tijdelijk te maken. De werkloze zou dan alleen nog maar een uitkering krijgen over een vooraf afgebakende en dus beperkte periode. Daarna moet hij maar zien hoe hij zich redt. Door protest van Doorbraak, de Bijstandsbond, de SP en de FNV lijkt dat voorstel voorlopig te zijn gestrand. Maar het ligt zeker nog op de loer. Verder zijn er in Amsterdam allerlei dwangarbeidtrajecten ingevoerd, zoals bij de Herstelling Werk en Uitvoering en in de vorm van participatieplekken bij allerlei werkgevers. Gebleken is dat er wordt gerommeld bij het indelen van bijstandsgerechtigden in een bepaalde categorie. Zo komt het voor dat werklozen onterecht het etiket “kansrijker” krijgen opgeplakt, daarna worden geconfronteerd met dwangarbeid en daardoor uiteindelijk flinke lichamelijke en geestelijke schade oplopen.

De wethouder stelt zich op het standpunt dat aan de ene kant bijstandsgerechtigden zeer streng aangepakt moeten worden en aan de andere kant werkgevers verplicht moeten worden om gedeeltelijk gehandicapten en langdurig werklozen met een verminderde “productiecapaciteit” in dienst te nemen. Daarbij levert ze geen kritiek op verdringing van regulier betaald werk, maar streeft ze daar juist naar. Zo zouden werklozen weer arbeidsritme opdoen en een betaalde baan kunnen krijgen. Dat blijkt in veel gevallen een sprookje. Werkgevers staan bepaald niet te springen om hierover afspraken te maken met gemeenten, gezien de economische crisis en de massawerkloosheid. Van Es is al een paar jaar geleden begonnen om werklozen onder te brengen in dwangarbeidtrajecten. Zo wil ze hen onder druk zetten om elk soort werk te accepteren, ook als het onbetaald is, zonder loon, rechten en een arbeidscontract. Laten we ons niet vergissen in de wethouder. Net als zoveel andere beleidsmakers en bestuurders draagt ze volop bij aan het disciplineren en kapotflexibiliseren van werkenden en werklozen. Trap dus niet in de mooie praatjes die ze her en der voor de bühne verkondigt.

Mooi jasje

Door het wetsvoorstel komt het thema “tegenprestatie” weliswaar wat meer aan de orde in de media, maar andere nare onderdelen ervan krijgen veel minder aandacht. Zo bevat het voorstel ook een kostendelersnorm. Volgens die regel wordt de uitkering lager, naarmate er meer mensen in hetzelfde huis wonen. Daardoor dreigen ongeveer honderdduizend AOW-ers, bijstandsgerechtigden en anderen er per maand honderden euro’s in inkomen op achteruit te gaan. Bovendien versterkt het voorstel het al langer voortgaande disciplineringsoffensief tegen werklozen. Zo krijgen ze strengere kledingvoorschriften opgelegd. Geen mooi jasje of jurkje aan volgens de klantmanager? Dan drie maanden geen uitkering. Ook gaan er scherpere regels gelden bij ontslag. Wie te weinig doet om zijn betaalde werk te behouden, door bijvoorbeeld niet netjes genoeg gekleed te gaan en daarom de laan uitgestuurd te worden, wordt ook drie maanden uitgesloten van een uitkering. Deze maatregelen dreigen standaardstraffen te worden die landelijk zijn voorgeschreven, ongeacht de persoonlijke omstandigheden van de werkloze.

Piet van der Lende