De Fabel van de illegaal 67, najaar 2004

Auteur: Harry Westerink


Extreem-rechtse conspiracy in thriller "De Da Vinci code"

De menselijke geschiedenis zou bepaald worden door duistere genootschappen achter de schermen. Dat beweert Dan Brown in zijn bekende religieuze thriller "De Da Vinci code", die is gebaseerd op de fantasieën van de Franse antisemiet Plantard. Net als alle eerdere auteurs die Plantards mythen populariseerden, voedt ook Brown het antisemitische en anti-vrijmetselaars complotdenken.

De thriller is eigenlijk niet meer dan een simpel jongensboek. Hoofdpersoon professor Robert Langdon wordt verdacht van de moord op de conservator Jacques Saunière van het Louvre in Parijs. Die heeft een boodschap achtergelaten. Op de vlucht voor de politie en tegengewerkt door de katholieke organisatie Opus Dei (1) onderneemt Langdon samen met cryptologe Sophie Neveu een speurtocht naar de verborgen betekenis van Saunières boodschap. Ze ontdekken een mysterieus genootschap, de Priorij van Sion, dat al zo'n 900 jaar een schat bewaart, namelijk "de heilige graal", de beker waaruit Jezus zou hebben gedronken tijdens het laatste avondmaal en waarin zijn bloed tijdens de kruisiging zou zijn opgevangen. Langdon en Neveu vinden de graal na allerlei verwikkelingen uiteindelijk toch niet.

Browns boek is een hype. Wereldwijd zijn er al meer dan 10 miljoen van verkocht, in Nederland ongeveer 200 duizend. Het wordt binnenkort ook verfilmd. Lezers discussiëren erover op internet en aan de borreltafel. Massa's toeristen hebben inmiddels de plekken in Parijs bezocht die Brown beschrijft. De vakantie-industrie verdient veel geld met speciale "Da Vinci code"-reisjes.

Nageslacht van Jezus

Conspiracy-verhalen gaan altijd over een grote slechte en onzichtbare macht die het goede onderdrukt. Het genre wordt onder meer gekenmerkt door de vermenging van allerlei halve waarheden met regelrechte leugens, door het op absurde wijze bijeenbrengen van allerlei uiteenlopende historische en verzonnen gebeurtenissen, en door de rechtse en reactionaire interpretaties van die gebeurtenissen. Conspiracy sluit aan bij reële onmachtsgevoelens, maar neemt de aandacht weg van de concrete alledaagse onderdrukkende verhoudingen en zet daarvoor in de plaats verzonnen mythische machten. In plaats van de lezer "bewust" te maken en zo te bevrijden, zoals conspiracy-auteurs wel beweren, wordt door dit type verhalen juist machteloosheid aangepraat, het vermogen sociale en politieke situaties te begrijpen afgestompt en zo de mogelijkheid van een serieuze linkse strijd voor bevrijding beperkt.

De verhaallijn en de personages in "De Da Vinci code" zijn fictief, aldus Brown. Maar de kern van het verhaal zou zijn gebaseerd op "feiten" die eeuwenlang zouden zijn bestreden door de katholieke kerk, beweert hij nadrukkelijk in het boek en in interviews. De Priorij van Sion (Prieuré de Sion) zou werkelijk bestaan. Dat "geheime broederschap" zou in 1099 zijn opgericht en zou altijd veel invloed in machtige kringen hebben gehad en een groot "geheim" over de oorsprong van het christendom bewaken.

Dat onderdrukte "geheim" zou volgens Brown inhouden dat Jezus getrouwd zou zijn geweest met Maria Magdalena, die volgens de officiële Vaticaanse leer een prostituee was. Jezus en Maria Magdalena zouden ook kinderen hebben gekregen. De onderdrukking van deze "waarheid" over Maria Magdalena zou symbool staan voor de onderdrukking van de vrouw in het geloof. De Priorij zou dus een geëmancipeerder en beter christendom voorstaan, waarbij de moederrol door Brown ten onrechte wordt voorgesteld als bevrijdend. Maria Magdalena zou na de kruisiging van Jezus met de kinderen naar Zuid-Frankrijk zijn gevlucht en in een joodse gemeenschap verder hebben geleefd. Jezus' kinderen zouden ook weer kinderen hebben gekregen, en hun nageslacht zou zich steeds meer hebben uitgebreid. In de vijfde eeuw zou een afstammeling van Jezus zijn getrouwd met iemand van "Frans koninklijk bloed". Dat zou het begin zijn geweest van de dynastie van de Merovingische koningen. Van het begrip "koninklijk bloed" ("sang real") zou het woord "graal" zijn afgeleid. "De graal" zou niet alleen als voorwerp, maar ook als symbool en stamboom van de nakomelingen van Jezus opgevat moeten worden. De Franse hertog Godfried van Bouillon zou een van die nakomelingen van Jezus geweest zijn. Die hertog begon aan het eind van de elfde eeuw de eerste kruistocht, veroverde Jeruzalem en werd daar koning. Zo suggereert Brown dat Jezus' nageslacht toch nog zou hebben teruggekregen waar het recht op had. Jezus zou immers "koning der joden" zijn geweest. Zo bezien zou de kruistocht volkomen legitiem geweest zijn, in plaats van een roof-, moord- en plundertocht tegen "ongelovigen".

Omdat de katholieke kerk zichzelf beschouwt als de enige werkelijke erfgenaam van Jezus, zouden dit soort ideeën in het Vaticaan niet in goede aarde zijn gevallen. Ook de opvattingen over een geëmancipeerder christendom zou de machthebbers in het Vaticaanse mannenbolwerk niet aangestaan hebben. Daarom zou men die ideeën scherp hebben bestreden. Om "het geheim" na zijn dood toch te bewaren zou Van Bouillon de Priorij van Sion hebben opgericht. De leden daarvan zouden "het geheim" van generatie op generatie moeten beschermen. Later zouden de Priorij-leden hebben vernomen dat in Jeruzalem, onder de ruïne van de tempel van Herodes die weer was gebouwd op de tempel van Salomo, documenten zouden liggen die "het geheim" zouden bewijzen. De Priorij zou daarom een militaire tak opgericht hebben, de tempelridders, die onder de dekmantel van het beschermen van pelgrims naar Jeruzalem achter die documenten aangingen. Ze zouden inderdaad documenten en een enorme schat gevonden hebben, waardoor ze in de dertiende eeuw steeds machtiger zouden zijn geworden. Tot groot ongenoegen van het Vaticaan, dat hen juist daarom begin veertiende eeuw als ketters genadeloos zou hebben vervolgd en vermoord. De documenten zouden echter in bezit van de Priorij gebleven zijn. Later zouden het Vaticaan en de Priorij een stilzwijgende overeenkomst hebben afgesloten: als het Vaticaan de Priorij niet zou aanvallen, dan zou die de Sangreal-documenten verborgen houden. Het verhaal wil dat onder andere Leonardo Da Vinci, Isaac Newton, Victor Hugo en Claude Debussy leiders - "grootmeesters" - van de Priorij zouden zijn geweest. Die zouden altijd van plan gebleven zijn om toch ooit "het geheim" te onthullen. Tot zover "de feiten" van Browns boek.

Fantast en charlatan

Orthodoxe christenen reageren woedend op de opvatting dat Jezus was getrouwd en seks had, en wetenschappers bekritiseren Brown omdat zijn "feiten" niet zouden kloppen of hoogst onwaarschijnlijk zouden zijn. Maar de concepten God en goddelijke zoon Jezus zijn sowieso slechts menselijke verzinsels en alle godsdiensten zijn in eerste en laatste instantie onderdrukkende ideologieën. Verder is het nooit meer na te gaan wat er destijds precies allemaal gebeurd is. Het gaat er ook niet om om dat te achterhalen. Critici van Brown moeten niet willen ingaan op allerlei vermeende "feiten", want dat is wat de conspiracydenkers juist willen. Het conspiracydenken op zich moet bestreden worden, daar gaat het om. Het probleem is de denkstructuur en de reactionaire analyse van de samenleving die daarachter schuil gaat. Brown moet bekritiseerd worden vanwege zijn bijdrage aan het wereldwijd snel groeiende geloof in samenzweringstheorieën.

Browns "feiten" over het bestaan van de Priorij, haar politieke en economische invloed en de machtsstrijd met het Vaticaan blijken afkomstig te zijn van één enkele antisemitische en anti-vrijmetselaars fantast en charlatan, de Fransman Pierre Plantard. Die was bezeten door het idee van complotten. Voor de Tweede Wereldoorlog richtte Plantard De Franse Unie op, een beweging tegen joden en vrijmetselaars. In 1940 waarschuwde hij maarschalk Pétain, leider van het met de nazi's collaborerende Vichy-Frankrijk, in een brief voor een complot van joden en vrijmetselaars. In 1942 en 1943 publiceerde hij het antisemitische en anti-vrijmetselaars tijdschrift "Vaincre". Daarin bekritiseerde hij dat sommige Vichy-regeringsleden wel eens joden hielpen. "Ik wil Hitlers Duitsland laten weten dat elk obstakel voor onze eigen plannen hem ook schade toebrengt, want het is het verzet dat is opgezet door de vrijmetselarij dat de Duitse macht ondermijnt." (2)

In 1956 richtte Plantard een nogal knullig vriendenclubje op dat hij de Priorij van Sion noemde, naar een gelijknamige berg in de omgeving. Alle broodje aap-verhalen over een machtig en eeuwenoud Priorij-genootschap zijn uiteindelijk tot Plantard te herleiden. Die benoemde zichzelf tot "grootmeester" van zijn Priorij, en loog een stamboom bij elkaar waaruit moest blijken dat hij afstamde van de Merovingische koningen. In werkelijkheid was Plantards vroegst bekende voorvader een zestiende-eeuwse boer die walnoten verbouwde. (3) Volgens André Bonhomme, een toenmalige vriend van Plantard en voorzitter van het Priorij-clubje, had Plantard altijd al last van een grote fantasie. (4) Browns Priorij van Sion is dus pure flauwekul.

Verzinsels

Plantards verzinsels zijn echter zo vaak herkauwd door reeksen schrijvers, onderzoekers en documentairemakers dat ze in de ogen van veel mensen wel waar moeten zijn. Bekende 'samenzweringsdeskundigen' als Jim Marrs (5) en David Icke (6) besteden er bijvoorbeeld ook veel aandacht aan. Browns "Da Vinci code" is naar eigen zeggen echter vooral gebaseerd op het in 1982 verschenen boek "Het heilige bloed en de heilige graal" van "de onderzoekers" Michael Baigent, Richard Leigh en Henry Lincoln. "Een onmisbaar boek voor alle liefhebbers van De Da Vinci code", staat op de omslag van een herdruk uit 2004. Tegen inlevering van een in het boek opgenomen bon kan de koper korting krijgen op "De Da Vinci code". Onlangs verscheen "De erfopvolgers van de graal" van de Schotse "genealoog" Laurence Gardner, een vervolg op "Het heilige bloed en de heilige graal" en ook alweer een must voor liefhebbers van "De Da Vinci code". "Gardner begint waar anderen ophouden", aldus de achterflap. Om moe van te worden.

"Het heilige bloed" pretendeert bewijzen te leveren voor het bestaan van de Priorij sinds 1099, maar hangt in werkelijkheid van fantasie aan elkaar. Voor 'samenzweringsdeskundigen' en antisemieten als Peter Edel, die zich tot het boek aangetrokken voelen, vormt dat geen probleem. Omdat niet meer bepaald kan worden wat er echt gebeurd is, zou het boek best op waarheid gebaseerd kunnen zijn, beweert Edel bijvoorbeeld. (7) Volgens de drie auteurs zouden "De protocollen van de Wijzen van Sion" uiteindelijk "een van de overtuigendste getuigenissen van het bestaan van de Prieuré de Sion" zijn. In werkelijkheid gaat het om een berucht antisemitisch verzinsel over een joods complot, dat ook de nazi's inspireerde. De drie beweren echter dat "De Protocollen" geen verzinsel maar een vervalsing zijn, gebaseerd op een eerdere authentieke tekst. Die "had echter niets met jodendom of een "internationale joodse samenzwering" te maken, maar kwam uit kringen van vrijmetselaars of een daarop georiënteerd geheim genootschap dat het woord "Sion" in zijn naam droeg", schrijven de drie fantasten. De oorspronkelijke tekst "kan heel goed een programma hebben bevat om de macht te grijpen, bij de vrijmetselaars te infiltreren en sociale, politieke en economische instellingen onder controle te krijgen." (8) Ook zonder joods complot blijft zulk conspiracy-denken echter gevaarlijke onzin.

Priester-koning

Volgens de drie auteurs heeft de Priorij "invloed op belangrijke internationale zaken en speelt men eveneens een rol bij de binnenlandse politiek van sommige Europese landen". De Priorij zou betrokken zijn "bij belangrijke gebeurtenissen in de westerse geschiedenis". Het doel van de Priorij zou zijn "het opnieuw aan de macht brengen van de Merovingische dynastie en haar afstammelingen, niet alleen in Frankrijk, maar ook in andere landen." Dat zou "gerechtvaardigd" zijn omdat de afstammelingen van die koningen ook "het koninklijke bloed" van Jezus in de aderen zouden hebben stromen en daardoor volgens feodale principes recht zouden hebben op het koningschap. "De verschillende families die van de Merovingen afstammen, waren in het verleden nauw bij de politiek betrokken en ze waren op politieke macht uit. Dat schijnt ook voor de Prieuré de Sion en sommigen van zijn grootmeesters te gelden", menen de auteurs te weten. "Er is geen enkele reden om aan te nemen dat de politiek tegenwoordig voor Sion en het geslacht minder belangrijk is. Alles wijst erop dat Sion aan een eenheid tussen kerk en staat denkt, een samengaan van het geestelijke en wereldlijke, het heilige en het aardse, van politiek en godsdienst. Sion verzekert in veel documenten dat de nieuwe koning, volgens de Merovingische traditie, zal "regeren, maar niet besturen"." Het zou een "priester-koning" moeten worden in "een theocratische Verenigde Staten van Europa", in "een soort twintigste-eeuws feodaal systeem". De Priorij zou dan "het echte besturen" op zich nemen.

De drie nemen Plantards Priorij-fantasieën bloedserieus. "We weten dat de Prieuré de Sion geen organisatie van 'idioten' is. We weten dat ze veel geld hebben en dat mensen in invloedrijke posities in de politiek, de economie, de media en de kunst ertoe behoren of er sympathie voor hebben. We weten dat het aantal leden sinds 1956 is verviervoudigd, alsof men zich ergens op voorbereidt. Plantard vertelde ons dat zijn orde en hij volgens een tamelijk nauwkeurig tijdschema werken. We weten ook dat Sion sinds 1956 bepaalde informatie heeft laten uitlekken. Ze deden dat voorzichtig en stukje bij beetje, juist voldoende om nieuwsgierig te maken en voor boeiende vooruitzichten te zorgen. De tijd lijkt voor de Prieuré de Sion rijp om zijn kaarten te laten zien. De politieke systemen en ideologieën, die in het begin van deze eeuw zoveel leken te beloven, zijn alle min of meer bankroet gegaan. Communisme, fascisme, kapitalisme en de westerse democratie hebben alle hun belofte gebroken, hun aanhangers teleurgesteld en de dromen die ze opriepen, niet waargemaakt." (8) Er is volgens de auteurs daarom "een hernieuwde behoefte aan iets heiligs", aan "een echte leider". "Niet een Führer, maar een wijze, beminnelijke geestelijke figuur, en priester-koning waarin de mensheid haar vertrouwen kan stellen." Gelukkig was De Priorij slechts een van de almachtsfantasieën van Plantard, die in 2000 is gestorven. Helaas leven zijn antisemitische en anti-vrijmetselaars gedachtekronkels volop voort.

Noten

Terug