De Fabel van de illegaal 77/78, zomer 2006

Auteur: Eric Krebbers


Afrocentrisme is geen goed antwoord op eurocentrisme

Bij zijn onderzoek naar Belle van Zuylens vergeten zwarte oma gaat Egmond Codfried uit van het afrocentrisme.(1) "Een vorm van wetenschap welke de Afrikaanse mens, die ook de eerste mens was, centraal stelt", aldus Codfried. Het afrocentrisme werd begin twintigste eeuw ontwikkeld door zwarte en gekleurde onderzoekers in Noord-Amerika en het Caraïbisch gebied om een tegenwicht te bieden aan de dominante eurocentrische wetenschap die de witte mens centraal zet. Helaas zijn veel afrocentristen op hetzelfde foute spoor beland als hun witte tegenhangers.


Boek van de Senegalese historicus Cheikh Anta Diop
De moderne wetenschap is altijd een broeinest van racisme geweest. Zo zijn er nog steeds gerenommeerde wetenschappers die beweren dat zwarte mensen minder intelligent zouden zijn,(2) of die doodleuk roepen dat de slavernij goed was voor de Afrikanen.(3) De meerderheid van de wetenschappers moet tegenwoordig gelukkig niets meer hebben van zulke uitspraken. Toch is de witte mens bij veel onderzoeken de maat en het uitgangspunt gebleven. Dat is vooral goed zichtbaar in de geschiedenisboeken. Die vertellen over het algemeen de geschiedenis van het witte Europa, aangevuld met wat weetjes over de rest van de wereld. Beschavingen buiten Europa worden stelselmatig ondergewaardeerd en kritische wetenschappers die vraagtekens zetten bij dit eurocentrisme worden zelden serieus genomen. In zijn recente boek "1491. De ontdekking van pre-columbiaans Amerika" laat de journalist Charles Mann niet alleen zien dat de samenlevingen van de Amerikaanse Indianen in 1491 niet alleen geenszins onderdeden voor de Europese, maar ook dat de moderne wetenschap er al heel lang alles aan lijkt te doen om dat feit weg te drukken.(4) Eurocentrisch ongeloof is ook de belangrijkste reactie op het boek "1431. Het jaar waarin China de Nieuwe Wereld ontdekte". Daarin beschrijft de auteur Gavin Menzies de mogelijke reis van 1421 tot 1423 rond de wereld van een Chinese vloot onder leiding van admiraal Zheng He. De reusachtige Chinese schepen zouden de Europese bootjes van toen volkomen in het niet hebben doen vallen, aldus Menzies. De heersende eurocentrische wetenschap heeft het er echter traditioneel moeilijk mee om onbevooroordeeld te kijken naar onderzoek dat de culturele en wetenschappelijke verworvenheden van de oorspronkelijke bewoners van Afrika, Azië of Amerika uit de schaduw haalt van het machtige witte Europa.

Het eurocentrisme is een ideologie die het Europese kolonialisme, imperialisme en neo-kolonialisme tracht te rechtvaardigen. Het afrocentrisme is in reactie daarop ontstaan, en is historisch nauw verbonden met het anti-imperialisme, en de burgerrechtenbeweging en het zwarte nationalisme in de VS. Afrocentrische onderzoekers bekijken de wereldgeschiedenis vanuit de positie van de zwarte en gekleurde mensen. Zulk onderzoek wordt door de eurocentrische wetenschap over het algemeen erg neerbuigend bekeken en vaak zelfs volkomen geboycot. "Onderzoeken die de status quo in twijfel trekken worden actief ontmoedigd", aldus Codfried. Toch zijn er inmiddels complete bibliotheken volgeschreven vanuit het afrocentrisch perspectief. De boeken kennen in de VS, Groot-Brittannië en op de Caraïbische eilanden een groeiende populariteit onder zwarte studenten, activisten, rappers en gevangenen.

Egypte

Vanuit de afrocentrische geschiedschrijving is altijd onevenredig veel aandacht uitgegaan naar het oude Egypte. Het dominante eurocentrisme verkondigde altijd dat Egypte een volkomen blanke samenleving was, en niets van doen had met Afrika. Het afrocentrisme heeft die consensus doorbroken en laten zien dat Egypte deels ook een zwarte beschaving was die veel te danken had aan zuidelijker Afrikaanse culturen. Daarbij was een aantal van de farao's zwart, zoals onder meer de Senegalese historicus Cheikh Anta Diop heeft aangetoond. Dat was op klassieke afbeeldingen overduidelijk te zien, maar simpelweg altijd genegeerd door de leidende witte egyptologen. Door die waarschijnlijk oudste beschaving voor zich op te eisen, proberen de afrocentristen de zwarte mens aan de basis te zetten van de menselijke geschiedenis. Ze hebben daarbij de neiging de Egyptische samenleving, filosofie, religie, cultuur en techniek te verheerlijken.

Eerste boek in de "Black Athena"-reeks van Martin Bernal
De eurocentrische mainstream ging zich pas enigszins interesseren voor het afrocentrische ideeëngoed toen in 1987 het eerste boek in de "Black Athena"-reeks van de witte onderzoeker Martin Bernal gepubliceerd werd. Die toonde aan dat de oude Grieken veel van hun taal, cultuur, wetenschap en filosofie hebben ontleend aan het oude deels zwarte Egypte. Hij opperde zelfs dat Athene mogelijk zou zijn gesticht door Egyptische kolonisten en dat belangrijke Griekse wetenschappers en filosofen destijds zouden hebben gestudeerd in Egypte. Hij kreeg het complete establishment van de antieke wetenschappen over zich heen. Een deel van die kritiek was overduidelijk racistisch gemotiveerd. Het was simpelweg onaanvaardbaar dat het oude Griekenland, dat wordt beschouwd als de bakermat van de westerse beschaving en democratie, neergezet werd als schatplichtig aan een zwarte Afrikaanse beschaving.

In zijn boeken laat Bernal zien dat de oude Grieken zelf niet moeilijk deden over hun schatplichtigheid aan Egypte. Tot aan de tweede helft van de achttiende eeuw was dat gegeven volgens hem ook in Europa onomstreden. Pas met de opkomst van het racisme begonnen eurocentrische historici de banden tussen Egypte en Griekenland te ontkennen. De Griekse beschaving zou volgens hen afkomstig zijn van "Ariërs" uit het noorden en zich volkomen los van de andere beschavingen rond de Middellandse Zee ontwikkeld hebben. Een tijd lang accepteerde men nog wel enige invloed van de Phoeniciërs, zeevaarders uit gebieden die nu tot Israël en Libanon behoren, en die een semitische taal spraken. Maar met de opkomst van het wetenschappelijke antisemitisme eind negentiende eeuw werden ook die banden al snel ontkend.

Trots

Naast serieuze wetenschappers als Diop en Bernal kent het afrocentrisme - net als het eurocentrisme - ook de nodige beunhazen die de meest onwaarschijnlijke beweringen doen. In het toonaangevende tijdschrift African-American Baseline Essays was zo onder meer te lezen dat de oude Egyptenaren al elektriciteit en gemotoriseerde zweeftoestellen hadden. De meeste afrocentrische wetenschappers zijn afkomstig uit kringen van Amerikaanse zwarte nationalisten die in de jaren 60 Afrikaanse namen aannamen om hun band met dat continent te symboliseren. Het lijkt bij de meesten in hun werk niet in eerste instantie om de wetenschap te gaan, maar om het opkrikken van het zwarte zelfvertrouwen. Het is de vraag of hun nu en dan overduidelijk onzinnige beweringen daar werkelijk aan kunnen bijdragen. Afrocentristen willen dat zwarte en gekleurde Amerikanen trots zijn op de zwarte Egyptenaren. Maar hoe kan men status ontlenen aan prestaties van anderen, van mensen die 6 duizend jaar geleden leefden en die zeer zeker niet de biologische voorouders zijn geweest van de huidige zwarte en gekleurde Amerikanen? Die kwamen voornamelijk uit West-Afrika.

Sommige afrocentristen lijken de eurocentrische imperialistische ideeën daarbij simpelweg te kopiëren en om te draaien. Ze beweren dat alle grote beschavingen zwart waren, of hun vooruitgang aan zwarten te danken hadden. Zo zouden de eerste steden in India gebouwd zijn door "Aziatische Ethiopiërs" en zouden de oude Chinese kunst en filosofie "gestolen" zijn van de zwarten. Afrocentrist Ivan van Sertima, een van de inspiratiebronnen van Codfried, meent dat zwarte Egyptische zeevaarders duizenden jaren geleden al naar Amerika voeren. Dat zou in principe best gebeurd kunnen zijn. Maar in zijn boek "They came before Columbus" gaat Van Sertima er gemakshalve van uit dat de Amerikaanse Indianen de mogelijke zwarte Egyptische bezoekers aanbaden. Ze zouden ook hun pyramides en hun kalender, en hun techieken van weven, metaalbewerking, verfproductie en mummificatie grotendeels aan de Afrikanen te danken hebben. Een nogal neerbuigende theorie over de intellectuele en technische vaardigheden van de Amerikaanse Indianen.

Pan-afrikanisme

Boek van Ivan van Sertima
De meeste afrocentristen roepen echter niet dat zwarten beter zijn dan andere "rassen". Het gaat hen er slechts om tegenwicht te bieden aan het eurocentrisme, aldus de meest vooraanstaande Amerikaanse afrocentrist Molefi Kete Asante, ook een belangrijke inspiratiebron voor Codfried. Maar ondertussen promoten de afrocentristen wel een biologische vorm van zwart nationalisme. Asante heette vroeger Arthur Lee Smith. Met zijn nieuwe naam wil hij zijn band benadrukken met de Asante uit West-Afrika, waar hij naar eigen zeggen van afstamt. Voor Asante blijven zwarte en gekleurde Amerikanen namelijk altijd Afrikanen, hoeveel generaties ze ook in Amerika wonen, en hoeveel niet-Afrikaanse voorouders ze ook hebben. Bij afrocentrisch historisch onderzoek moet volgens hem steeds gevraagd worden: "Wat deden we? Waar gingen we heen? Hoe functioneerden we als volk in deze of gene periode?". Waarbij "we" vanzelfsprekend betrekking heeft op "de zwarten". Volgens hem zijn zwarte Amerikanen gedesoriënteerd omdat ze niet meer in Afrika leven. Om te genezen zouden ze weer Afrikaans moeten gaan leren denken en weer Afrikaanse symbolen moeten gaan gebruiken. Wie beweert dat zwarte en gekleurde Amerikanen gewoon Amerikanen zijn, en dus geen Afrikanen, kan op Asantes toorn rekenen. Zulke toch redelijk voor de hand liggende feiten ondermijnen namelijk de essentie van zijn afrocentrische ideeëngoed. De meeste Afrikanen hebben sowieso geen boodschap aan zwarte Amerikanen en hun mythische banden met Afrika. Toch blijft "ras" voor Asante "de belangrijkste tussenmensenlijke categorie". Het gaat er voor om hem dat mensen in die zin "authentiek" blijven.

Het afrocentrisme is overigens ook een centraal leerstuk van het pan-afrikanisme, het idee dat er ooit één authentieke Afrikaanse eenheidscultuur en -taal is geweest die weer tot leven gebracht moet worden. Maar het pan-afrikaanse ideaal is een projectie op het verleden. Het grijpt net als alle andere vormen van nationalisme terug op verzonnen vroegere gouden tijden. Ook het pan-afrikanisme is van oorsprong niet Afrikaans, maar afkomstig uit de Caraïben. Bekende pan-afrikanisten waren de Amerikaanse zwarte nationalisten Marcus Garvey en Malcolm X, de Afrikaanse leiders Kwame Nkrumah, Julius Nyerere en Patrice Lumumba, de Zuid-Afrikaanse activist Steve Biko, en de muzikanten Fela Kuti en Bob Marley. Diop was in 1951 oprichter van het eerste Pan-Afrikaanse Studenten Congres in Parijs.

Net als andere nationalisten weigeren afrocentrische wetenschappers meestal de onderlinge tegenstellingen binnen hun "volk" in ogenschouw te nemen. Zo ontbreekt bijvoorbeeld in vrijwel alle afrocentrische werken elk spoor van kritiek op de super-hiërarchische maatschappijstructuur van het oude Egypte. Alleen Diop schreef welwillend over de opstanden daartegen die er toch ook plaatsvonden. Diops navolgers aanbidden kennelijk liever de 'goddelijke' farao's. De meeste van de zo geprezen Egyptische 'kennis' was daarbij ook vooral mystieke praat om de onderklasse te intimideren en eronder te houden.

Melanine

Onder afrocentristen vindt men ook regelrechte racisten die het witte racisme simpelweg omdraaien. Zo meent de New Yorkse professor Leonard Jeffries dat witten minderwaardig zijn door hun gebrek aan melanine, de stof die de menselijke huid zijn kleur geeft. Witten zouden daardoor materialistische, egoïstische, gevoelloze en onderdrukkende "ijsmensen" zijn. Zwarten ziet hij daarentegen als humane, gemeenschapsgerichte, warme en goedhartige "zonmensen". Door de melanine zouden zwarten ook sneller kunnen praten en lezen, en beter zijn in sport. Daarnaast grossiert Jeffries ook in antisemitische opmerkingen over joodse slavenhandelaren. Volgens de bekende afrocentrische psychiater Frances Cress Welsing hebben veel zwarten een hoge bloeddruk omdat hun melanine gevoelig zou zijn voor de negatieve energie die witten uit zouden stralen. Witten zouden volgens haar genetisch defecte afstammelingen zijn van albino mutanten die heel vroeger met geweld Afrika uitgejaagd zijn. Veel witte mannen zouden daardoor homo's zijn geworden. Want "via anale gemeenschap kan de zichzelf omlaag halende witte man fantaseren dat hij toch iets gekleurds kan produceren, hoewel dat gekleurde product faecaal materiaal is", aldus Welsing. Racisme, homofobie, antisemitisme, niets lijkt deze wetenschappers te ver te gaan. Jeffries werd om zulke ideeën bijna van de universiteit gegooid. Welsing en Jeffries zijn gelukkig relatief marginaal in de wetenschappelijk wereld. Ze zijn veel minder gevaarlijk dan beroemde witte racistische wetenschappers als Murray en Hernnstein die beweren dat zwarten en vrouwen dommer zijn.(2) Die werden vanwege hun theorieën juist gepromoveerd.

Molefi Kete Asante
De afrocentrische ideeën van Jeffries en Welsing sluiten nauw aan bij die van de uiterst rechtse organisatie Nation of Islam, die overigens een vorm van islam promoot die in vrijwel niets lijkt op de islam die we in Nederland kennen. De Nation of Islam beweert namelijk dat de mens oorspronkelijk "aziatisch zwart" was, net als God. Zwarten zouden daarom superieur zijn aan andere "rassen". Witten zouden genetisch gemanipuleerde zwarten zijn. De zwarte wetenschapper Yakub zou hen 6 duizend jaar geleden tot de huidige moordende en liegende "duivels" gemaakt hebben. Gelukkig zal Allah in de toekomst een ruimteschip naar de aarde sturen om de witten en hun steden te vernietigen. De leiding van de Nation of Islam grossiert ook in denigrerende opmerkingen over joden, homo's, katholieken en gehandicapten. Hun vorm van zwart nationalisme lijkt qua structuur zo sterk op het witte nationalisme van bijvoorbeeld de Ku Klux Klan dat de twee tegengestelde stromingen het bij tijd en wijle onderling toch redelijk goed konden vinden, en bijvoorbeeld sprekers leverden voor elkaars bijeenkomsten.

Anti-racisme

Wetenschappers die denken vanuit eurocentrisme en afrocentrisme hebben veel gemeen. Beide kampen bestaan uit nationalisten die vastzitten in het denken in "rassen". Ze willen dat de leden van "hun" gemeenschappen zich in de eerste plaats blijven zien als zwarten en witten, en niet als bijvoorbeeld uitgebuite arbeiders of onderdrukte vrouwen. Het grootste gevaar voor deze rassendenkers is dat de zwarte en de witte arbeiders en vrouwen over de zorgvuldig geconstrueerde rassengrenzen heen stappen en samen gaan vechten voor gelijke rechten en tegen iedere vorm van racisme, nationalisme en etnisch centrisme. Afrocentrische wetenschappers zeggen dan wel dat ze tegen racisme zijn, maar ze vechten er uiteindelijk niet daadwerkelijk tegen. Ze zijn er slechts op uit om zwarte mensen een goed gevoel over hun huidskleur te geven, en om hun solidariteit te beperken tot de eigen groep. Werkelijk verzet tegen racisme is alleen op te bouwen door zwarte en witte mensen samen.

Noten

Terug