De Fabel van de illegaal 92, mei/juni 2008

Auteur: Eric Krebbers


Paul Scheffer en het verlangen naar witte babies

Het land van aankomst”, het nieuwe boek van Paul Scheffer, bevat een gevaarlijke puree van bevolkingspolitiek en nationalisme, overgoten met een sociaal-democratisch sausje van prietpraat over “verheffing”. Nu de migratie min of meer beteugeld lijkt, moeten er van hem meer “autochtone” babies geboren worden om de bevolking en “de Nederlandse cultuur” op peil te houden. Minister Ella Vogelaar reageerde bijzonder enthousiast en haar collega André Rouvoet pleitte in navolging van Scheffer eveneens voor extra babies. Openlijke bevolkingspolitiek raakt weer meer in de mode.

Het boek van Paul Scheffer.
In januari 2000 baart Paul Scheffer veel opzien met zijn artikel “Het multiculturele drama”.(1) Volgens de PvdA-er vormt migratie “de grootste bedreiging voor de maatschappelijke vrede” en doet “onze” opstelling daar tegenover hem denken aan “de neutraliteitspolitiek aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog”. Hij roept op tot “een beschavingsoffensief” om zo “de allochtonen” die “geen grote culturele kapitalen torsen” eens letterlijk een lesje te leren. Ook wil hij de grenzen grotendeels dichtgooien voor nieuwe migranten en vluchtelingen.

Naar eigen zeggen wil de sociaal-democraat met zijn eind 2007 verschenen boek de huidige stand van de discussies rond migratie in kaart brengen. Zijn fans houden niet op te benadrukken wat een meesterwerk het boek wel niet zou zijn. Het product van maar liefst 7 jaar diepgaande studie en discussie. Ook minister Vogelaar van Wonen, Wijken en Integratie toonde zich laaiend enthousiast en riep: “Lees dat boek!”. Maar wie dat ook daadwerkelijk doet, zal zich bekocht voelen. Het is namelijk een uiterst oppervlakkig werkstuk geworden, waarin nauwelijks aandacht is voor de gebeurtenissen op en na 11 september 2001, de opkomst van Fortuyn, het jarenlange hetzerige integratiedebat, de moslimhaat van Van Gogh en Hirsi Ali, en de radicalisering van Verdonk en Wilders.

In zijn boek lijkt het hele debat vooral te draaien om Scheffer zelf, zijn grote “ontdekkingstocht” en de reacties op zijn artikeltje uit 2000. Het staat vol anekdotes waarin hij op straat herkend wordt - tot in het Marokkaanse Tanger aan toe - en die vooral zijn eigen gelijk moeten bewijzen. Alle ontwikkelingen beschrijft hij puur als een regent, van bovenaf. Hij besteedt geen enkele aandacht aan de strijd die migranten en vluchtelingen overal moeten voeren voor verblijfsvergunningen en gelijke rechten, van onderop en vaak samen met solidaire “autochtonen”. Hij poseert graag als observator boven de partijen, maar kiest zonder uitzondering positie naast de “autochtone” maatschappelijke elite, of hij nu de huidige situatie in andere West-Europese landen analyseert of de geschiedenis van de migratie in de VS. Wie zo eenzijdig kijkt, kan onmogelijk begrijpen hoe verhoudingen in samenlevingen werkelijk tot stand komen.

Nuchter

Het grootste deel van het boek laat zich lezen als een samenvatting van de reactionaire opvattingen rond migratie en integratie die grofgebekte rechtse politici en opiniemakers sinds 2000 de wereld in geslingerd hebben. Maar dan in een bedaard sociaal-democratisch jasje gestoken en acceptabel gemaakt voor de laatste beleidsmakers die nog twijfelen over harde ingrepen tegen “allochtonen”. Zo doet hij in navolging van die opiniemakers alsof het volkomen normaal is om na te rekenen of migranten nuttig zijn voor “onze economie”. Hij schrijft zelfs waarderend over “een nuchtere beschouwing over de kosten en baten van de recente immigratie” door het extreem-rechtse Vlaams Belang. Migratie moet van de sociaal-democraat aansluiten op “legitieme belangen van het bedrijfsleven”. De “behoeften van het land van aankomst zijn doorslaggevend”, vindt hij, en landen mogen daarom naar buitenstaanders toe best “uitsluitend en ondemocratisch” zijn. Die uitsluiting zou zelfs “moreel te rechtvaardigen” zijn, want landen zouden absoluut “geen humanitaire verplichting” hebben om migranten toe te laten. “We” moeten van Scheffer op een “effectieve manier ingrijpen” om “ons te beschermen tegen migratiebewegingen” die “onze” maatschappij “ontwrichten”. En als “we” al migranten toelaten, dan het liefst alleen Aziaten, zo schrijft hij. Want die zouden zich het best aanpassen aan de behoeften van de arbeidsmarkt.

Scheffer toont veel begrip voor “autochtone” racisten. Hij heeft het zelfs over “rationele discriminatie”: racistische generalisaties die logisch zouden zijn. Van anti-racisten moet hij daarentegen helemaal niets hebben. Die hebben er in zijn belevingswereld voor gezorgd dat er niet over problemen rond migratie mag worden gesproken. Zoals bekend wordt er in de werkelijke wereld al bijna 20 jaar lang tekeer gegaan tegen migratie, migranten, “allochtonen”, moslims en Marokkaanse jongeren. Die laatsten zouden volgens Scheffer “volharden in hun slachtofferschap” en ten onrechte “poseren als slachtoffers van een kleine koloniale uitbuiting”. Hij meent ook dat veel misdaad samenhangt met “de culturele achtergronden” van daders, en dat zou zeker gelden bij Marokkaanse jongeren met “hun tomeloze agressie”. De achterstand van “allochtonen” zou vooral veroorzaakt worden door hun “geestesgesteldheid”. Met racisme in de samenleving heeft hun positie volgens de PvdA-er helemaal niets van doen.

Genereus

In navolging van talloze rechtse opiniemakers spreekt de ietwat wereldvreemde Scheffer ook over te “gemakkelijk verstrekte” en “genereuze uitkeringen” die de “ondernemingszin” van migranten zouden smoren en zodoende hun integratie zouden hinderen. Hij wil een einde maken aan die vermeende “ruimhartige sociale zekerheid” en alle nieuwkomers op de arbeidsmarkt - migranten en schoolverlaters - pas na 10 jaar recht geven op een uitkering. Zulke beperkingen zouden sowieso nodig zijn om de sociale zekerheid te redden, want de toestroom van migranten zou het systeem namelijk onbetaalbaar maken. Maar de neo-liberale politici die het tegenwoordig voor het zeggen hebben, willen sowieso beknibbelen op de sociale zekerheid. Dat heeft niets te maken met migratie, maar des te meer met een bewuste politieke keuze om de welvaart eenzijdig ten goede te laten komen aan de bovenkant van de samenleving. Scheffer mag dan graag schermen met sociaal-democratische begrippen als “beschavingsoffensief”, maar het getuigt zeer zeker niet van beschaving om mensen 10 jaar lang zonder uitkering te laten verrekken. Of richting zwaar onderbetaalde baantjes te jagen waar intellectuelen als hijzelf ongetwijfeld hun neus voor ophalen.

Scheffer lijkt zich te realiseren dat het wettelijke instrumentarium voor een zeer strikte migratiebeheersing inmiddels wel gereed is, na de invoering van onder meer het Schengenakkoord, het sofi-nummer, de Koppelingswet, de identificatieplicht, de nieuwe Vreemdelingenwet en de inburgeringsplicht. Maar “we” zijn er nog lang niet, benadrukt hij. Aan het einde van zijn boek komt hij dan ook met nieuwe voorstellen. Grotendeels onuitgewerkt nog, maar wel met een duidelijke richting. De pijlen zouden nu meer gericht moeten gaan worden op de reeds aanwezige bevolking, “allochtonen” én “autochtonen”. Allemaal zouden ze beter aangepast moeten worden aan die “legitieme belangen van het bedrijfsleven”. “Verheffing” van de onderklasse, zo noemt hij zijn reactionaire voorstellen, een mengsel van bevolkingspolitiek (2) en nationalisme.

Paternalisme
Gezien op de manifestatie tegen racisme van 22 maart 2008 in Amsterdam: nationalistische moslima's waar Paul Scheffer wel van zal watertanden. (Foto: Ellen de Waard)


Volgens socialisten moeten mensen vrij zijn om gezamenlijk een economie vorm te geven die voorziet in hun behoeften. Dat is democratisch en bijzonder voor de hand liggend, maar binnen het kapitalisme werkt het net omgekeerd. Niet de behoeften van de bevolking staan daar centraal, maar die van de economie. Moderne kapitalistische staten beschikken over stelsels van maatregelen die ze kunnen inzetten om een voor het bedrijfsleven optimaal bruikbare bevolking te creëren. Kortom, binnen het kapitalisme moet de bevolking de economie van dienst zijn. Zo kan het dus voorkomen dat politici soms roepen dat er teveel mensen zijn, en op andere momenten weer dat “we” mensen tekort komen. Scheffer wil nu bijvoorbeeld dat er meer babies worden geboren om de gevolgen van de vermeende vergrijzing op te vangen.

Het gaat hem er echter niet “om louter de geboorteaantallen te vergroten”, schrijft hij. Maar om de geboortecijfers te verhogen in gezinnen die goed zouden kunnen opvoeden. Gezinnen die volgens hem “sociale kwaliteit” hebben, en die geschikte kinderen kunnen afleveren voor de arbeidsmarkt. Omdat hij eerder in zijn boek al zeer omstandig uitgelegde dat de meeste “allochtonen” een “mislukte socialisatie” achter de rug hebben en dat “allochtone” gezinnen daarom meestal falen bij de opvoeding, komt zijn pleidooi feitelijk neer op een roep om meer witte babies. De roep om “de verkleuring” van Nederland tegen te gaan is “te plat”, schrijft Scheffer. Maar het is natuurlijk wel een belangrijk punt, voegt hij er fijntjes aan toe.

Scheffer gebruikt het begrip “verheffing” veelvuldig. Dat komt volgens hem neer op de “overdracht van de normen en houdingen van de middenklasse” aan de onderklasse, die tegenwoordig vooral bestaat uit “allochtonen”. Scheffers eigen middenklasse zou een “beschavingsoffensief” moeten inzetten richting die “allochtonen”. Het paternalisme druipt ervan af, temeer daar hij openlijk toegeeft dat “verheffing” tevens neerkomt op “beheersing” van de onderklassen. Het neo-liberalisme heeft veel sociale banden verbroken en de kapitalistische oorlog van iedereen tegen iedereen centraal gezet. Dat heeft de onderklasse minder beheersbaar gemaakt. Scheffer biedt nu de aloude sociaal-democratische ideologie aan als rechtvaardiging van maatregelen om de orde aan de onderkant van de samenleving te herstellen.

Verheffing

“Verheffing” betekent dus nadrukkelijk niet dat de onderklasse letterlijk naar boven mag. Nee, het gaat om gedwongen gedragsveranderingen, zonder dat de concrete economische en maatschappelijke positie verbetert. Hooguit kunnen kleine aantallen arbeiders of hun kinderen individueel de overstap naar de middenklasse maken. Het kapitalisme kan namelijk niet zonder uitbuiting van arbeiders, en zonder onderklasse kan er logischerwijs ook geen bovenklasse bestaan. De maatschappelijke elite hecht teveel aan zijn voorrechten om dat ter discussie te stellen. Het socialisme wil het kapitalisme en zijn klassenstructuur volledig opheffen, maar bij het sociaal-democratische “verheffen” gaat het om het disciplineren van de arbeidersklasse ten behoeve van de arbeidsmarkt. Het gaat bijvoorbeeld om het inprenten van arbeidsethos en respect voor autoriteiten. Volgens Scheffer heerst er tegenwoordig namelijk een “wel erg informele omgang met autoriteiten”.

Scheffer zegt blij te zijn met de concurrentie van staten en bedrijven op de wereldmarkt. Die zou namelijk krachten losmaken en “ons” dwingen tot nationale eenheid. En nationalisme zou hard nodig zijn, nu in West-Europa religie als bindmiddel verdwenen is. “Om een moderne economie mogelijk te maken moet de samenleving een zekere culturele samenhang hebben” en een “sterk besef van gemeenschappelijke identiteit”, aldus Scheffer. Hij gebruikt dan ook voortdurend het woord “wij”. Zoals zoveel sociaal-democraten kijkt hij vol nostalgie terug naar de tijd van de paternalistische zuilen. Die omvatten “zowel ondernemers als arbeiders” en drongen de arbeiders een brave religieuze of sociaal-democratische identiteit op. Zo wilde men destijds het ontstaan van een strijdbaar klassebewustzijn tegengaan. Nu lijkt Scheffer zo’n strijdbaar bewustzijn tegen te willen gaan door iedereen zoveel mogelijk de nationalistische identiteit op te dringen van het gezamenlijke Nederlandse burgerschap met zijn “eigen cultuurgeschiedenis” en erfgoed. Lukt dat niet, dan zou het “sociaal compromis” in gevaar komen, vreest Scheffer. Kortom, de regent lijkt daadwerkelijk bang dat ongedisciplineerde migranten straks de klassenstrijd weer zullen doen oplaaien.

Bevoogding

Scheffer rept logischerwijs nergens van tegenstellingen tussen armen en rijken, of vrouwen en mannen. Erkennen dat er concrete strijden bestaan zou zijn verhaal over een “gemeenschappelijke identiteit”, over zijn mythische “wij”, namelijk volkomen onmogelijk maken. Overigens geeft Scheffer aan dat ook hij best weet dat “naties” niet meer dan “verzonnen gemeenschappen” zijn. Maar toch wil hij migranten en komende generaties “allochtonen” en “autochtonen” flink indoctrineren met nationalisme. De nationale “zelfontkenning” waaraan “we” inmiddels ten prooi zouden zijn gevallen, heeft namelijk “perverse gevolgen”, aldus Scheffer. Er zou een “ontwortelde” en “navelloze” mens zijn ontstaan. En “maatschappelijke elites” zouden door dat gebrek aan geloof in “de eigen cultuur” onzeker zijn geworden en geen “beschavingsoffensief” meer durven inzetten. Scheffer wil dat de elite er weer voor gaat zorgen dat “de eigen taal” en “het eigen karakter van de natie behouden” blijven. Dat “allochtonen” en kinderen weer meer gedisciplineerd worden in het gezin, op school en op de werkplek. Hij pleit voor een “eigentijdse bevoogding uit naam van de emancipatie”.

Scheffer zou zijn “beschavingsoffensief” liefst nog buiten de grenzen voortzetten. Van hem moet het Westen “democratie” blijven opdringen aan de rest van de wereld. Zoals dat volgens hem eerder ook gebeurde tijdens het kolonialisme. Daarom wil hij geen “eenduidig negatief oordeel” geven over dat kolonialisme. Het heeft volgens hem namelijk ook veel goeds gebracht, zoals “de westerse cultuur”. In dat kader schrijft hij enthousiast over de wetenschapper Christiaan Snouck Hurgronje die begin twintigste eeuw het koloniale regime van het toenmalige Nederlands-Indië voorzag van advies over het doorvoeren van moderniseringen in een land vol moslims. Moderniseringen die de uitbuiting en onderdrukking effectiever moesten maken, maar dat vermeldt Scheffer er wijselijk niet bij. Dat het na de dekolonisatie in veel landen slechter ging, zou zijn stelling bewijzen dat het kolonialisme zo slecht nog niet was. Dat die neergang grotendeels wordt veroorzaakt door de neo-koloniale wereldverhoudingen en uitbuiting, daar maakt hij geen woorden aan vuil, in navolging van talloze andere rechtse opiniemakers en politici, nationaal en internationaal. Steun voor zijn reactionaire beweringen zoekt Scheffer dan ook bij internationaal bekende en uiterst rechtse opiniemakers als Samuel Huntington, Oriana Fallaci, Theodore Dalrymple, Niall Ferguson en Alain Finkelkraut. Hij citeert hen veelvuldig. En aan het einde van zijn boek bedankt hij vrijwel alle bekende Nederlandse rechtse opiniemakers voor de gesprekken die hij met hen heeft mogen voeren, en voor hun “levenswijsheid en tegenspraak”.

Kolonialisme
Opinio 13, 2007.


Het zal niet verbazen dat velen van hen positief reageerden op het verschijnen van het boek. Dat het goed aansluit bij de voortschrijdende verrechtsing bleek ook twee maanden later toen minister Rouvoet van Jeugd en Gezin ineens riep dat het gemiddelde aantal kinderen per vrouw vanwege de vermeende “vergrijzing” zou moeten stijgen van 1,7 tot 2,1. Scheffer had zelf al geschreven dat “mensen zonder kinderen profiteren van de opvoeding van kinderen door anderen zonder er zelf veel aan bij te dragen”. En in reactie op Rouvoet betitelde de Amsterdamse hoogleraar Bernard van Praag bewust kinderloze echtparen zelfs als “parasieten”.(3) Hij stelde voor om hen extra belasting te laten betalen voor diegenen die wel kinderen nemen. Want “als we te weinig productieve mensen hebben, komt de economie tot stilstand”, jammerde Van Praag. Volgens een andere Amsterdamse hoogleraar, Paul de Beer, zou er echter geld zat zijn om “de vergrijzing” te betalen. Bovendien zouden die extra kinderen pas over 20 jaar gaan bijdragen aan de economie en dan zou de vergrijzingsgolf allang weer voorbij zijn. Daarbij kosten kinderen juist extra geld voor opvang en onderwijs, zo rekende hij voor.

Tot welke krankzinnige conclusies dat voortdurende berekenen van de kosten en baten van mensen voor de economie uiteindelijk kan leiden, bleek uit een volkomen doorgedraaide reactie (4) van het Centraal Plan Bureau. “Burgers zijn in Nederland per saldo duur voor de overheid. Gemiddeld wordt meer ontvangen dan betaald. Belastingen en premies wegen niet op tegen de kosten van onderwijs, zorg en AOW. Als het geboortecijfer stijgt, komen er dus meer kostenposten bij.” Onzin natuurlijk, want waar komt het ontbrekende geld dan vandaan? Van de belasting natuurlijk die betaald wordt door de bedrijven, die het volgens de kapitalistische logica jatten van hun werknemers. Als die rekenwoede zo doorgaat, komt er straks nog een of andere misantroop met het absurde pleidooi voor de complete afschaffing van die veel te dure bevolking. Dan zou leven op zich al tot een vorm van protest tegen het kapitalisme worden.

Zelfmoord

Scheffer riep - weliswaar impliciet - vooral op tot meer kinderen bij “autochtone” middenklassegezinnen. Ook dat viel in vruchtbare aarde. Weer een andere Amsterdamse hoogleraar, Hans Joachim Schulze, schreef samen met gezinsbeleidsadviseur Peter Cuyvers dat hoger opgeleiden het kinderen krijgen vaak te lang uitstellen, waarna het er niet meer van zou komen.(5) “Voor een kenniseconomie is het niet echt verstandig om juist die genen weg te gooien”, schreven ze als volleerde eugenetici. In zijn boek haalde Scheffer ook de Duitse wetenschapper Franz-Xaver Kaufmann aan die in 2007 in een interview in het neo-conservatieve weekblad Opinio (6) sprak over “Europese zelfmoord”.(7) Moslims zouden maar doorfokken en “als we niets doen, sterft onze cultuur” uit door een gebrek aan “autochtone” kinderen. De nieuwe generaties moesten van hem nadrukkelijker opgevoed worden in de westerse tradities, cultuur en geschiedenis. Overigens was Kaufmann niet echt bevreesd voor een “islamisering” van Europa, zo zei hij, omdat “de christelijke idealen zoveel beter en vreedzamer” zouden zijn.

De opmerkingen van Rouvoet sloegen vooral aan in conservatieve hoek. Daar ziet men in “de vergrijzing” en de teruglopende migratie een mooie gelegenheid om de vrouw weer naar het kraambed en het aanrecht terug te jagen. In reactie op Rouvoet schreef de neo-conservatief Andreas Kinniging (8) een artikel in Opinio met de veelzeggende titel “De vloek van het feminisme”.(9) Volgens hem is het de schuld van de vrouwenbeweging dat er te weinig kinderen worden geboren. En daardoor zou nu “de Europese cultuur” verdwijnen en zou Europa “Arabiseren en islamiseren”. En dat terwijl de wereld “aan de Europese cultuur zo ontzaglijk veel goeds te danken heeft”, volgens de mannenbroeder. “Vrouwen zijn geboren opvoeders en verzorgers”, ging hij door, en van thuis blijven zouden moeders “het gelukkigst” worden. De “aard” van de man zou hem daarentegen juist uitermate geschikt maken voor “een beschermende rol”.

Sterilisatie

Vanuit een linkse visie kunnen er simpelweg niet teveel of te weinig mensen zijn. De mensheid zal het gewoon moeten doen met de mensen die er zijn. In beleidskringen wordt er echter veelvuldig gedebatteerd over “de overbevolking” in Azië, Afrika en Latijns-Amerika, en het oplopende “geboortetekort” in grote delen van Europa. Naast de al decennia lopende programma’s voor geboortebeperking in de Derde Wereld (10) komt er nu ook steeds meer aandacht voor het opvoeren van het kindertal in het witte Westen, bijvoorbeeld via hogere kinderbijslag en betere kinderopvang, maar ook via het beperken van de aantallen abortussen. Zo zouden de regeringspartijen CDA en ChristenUnie de periode waarin zwangere vrouwen abortus mogen ondergaan flink willen bekorten. Ook aan “de kwaliteit” van het nageslacht wordt steeds meer aandacht besteed. Gehandicapten zijn volgens de kapitalistische logica immers niet erg productief. Daarom worden er steeds meer methoden en plannen ontwikkeld om hun geboorte te voorkomen. Zo wordt er nu gesproken over de verplichte inname van foliumzuur door toekomstige ouders. Ook de opvoeding en disciplinering van kinderen wordt steeds stringenter ter hand genomen. Er komen programma’s waarbij al voor de geboorte vastgesteld gaat worden welke foetussen een grote kans zouden hebben om later probleemkinderen te worden. Die zouden dan extra in de gaten gehouden gaan worden. Extra toezicht komt er in sommige provincies ook op gehandicapte vrouwen die zwanger worden. Die zouden namelijk niet goed kunnen opvoeden. Zelforganisaties van gehandicapten zijn daar vanzelfsprekend mordicus tegen. Maar zelfs verplichte sterilisatie van gehandicapten is tegenwoordig in het publieke debat geen taboe meer.

Noten

Terug