Nieuwsbrief voor de Leidse regio 1, september 1990

Auteur:


En dan lukt het he

De strijd van de schoonmakers in het AZL

Op 26 januari 1990 verleent het Gewestelijk Arbeidsbureau een ontslagvergunning aan de Ziekenhuis dienstengroep (ZDG) voor het ontslag van 65 Turkse en Marokkaanse schoonmakers werkzaam bij het Academies Ziekenhuis te Leiden (AZL). 21 Mei 1990 zijn de ontslagen ongedaan gemaakt en zijn betere werkomstandigheden afgedwongen. Het volgende is een verslag van het interview dat we hadden met Mohammed Boultam, woordvoerder van de schoonmakers, en twee leden van het steuncomité 'De mei van 90', Jan Beentjes en Henny Groenen.

Henny: "Vanuit de reorganisatie bij veel bedrijven eind zeventiger, begin tachtiger jaren waarbij de meer indirecte werkzaamheden zoals de catering en het schoonmaken werden uitbesteed ontstond een groot gedeelte van de huidige schoonmaak-branche. Een lucratieve business waar veel geld te verdienen viel, over de hoofden van de arbeiders/ster, dan wel te verstaan."

En zoals bij al het slecht betaalde werk zijn het vooral de migranten en uitzendkrachten (merendeels vrouwen) die dit werk opknappen en vallen juist daar bij herstructureringen en bezuinigingen de hardste klappen, zo ook bij het AZL.

Jan: "Eind 1988 wil het AZL bezuinigen op het schoonmaken en deelde ze aan ZDG mee dat ze op zoek gingen naar een bedrijf dat het goedkoper wilde doen. Hierop heeft ZDG geprobeerd binnen het bedrag te blijven waarvoor ze zouden kunnen blijven werken. Dat resulteerde uiteindelijk in een aanvraag bij het arbeidsbureau voor het ontslag van 65 mensen die vervolgens voor halve dagen zouden kunnen gaan werken en in die halve dag zouden ze dan ongeveer hetzelfde moeten doen als wat ze vroeger in een hele dag deden. Zo is het zo'n beetje begonnen."

Vanaf eind '88 heeft de ZDG geprobeerd om mensen door middel van allerlei pesterijen weg te krijgen, vernederende, vaak racistische opmerkingen, verhoging van de werkdruk, het weigeren van snipperdagen en ATV-uren om in de vakantie familie in het moederland te kunnen bezoeken en als iemand zich ziek meldde kon diegene het in het eerste half jaar wel vergeten om overwerk te kunnen doen (als je maar f 12,- bruto per uur verdiend heb je dat wel nodig).

Mohammed: "Toen iemand met zijn kindje naar de dokter moest werd dit geweigerd. Toen hij toch ging omdat er niks anders mogelijk was werd hij drie dagen geschorst. En op een gegeven moment hebben ze de wat oudere mensen van zeg maar rond de 50 jaar een voor een bij zich geroepen (deze mensen die vaak al lang hier werken en daardoor rechten hebben opgebouwd, zullen ze wel te duur hebben gevonden). Er werd ze verteld dat ze maar in de VUT moesten gaan, naar Marokko terug en dat ze wel geld zouden krijgen etc. Daarop zijn 30 mensen weggegaan. Degenen die bleven zagen de problemen waarmee de mensen die op straat stonden te maken kregen en wilden zeker niet weggaan. Daarna werd ons verteld dat als we niet vrijwillig weg wilden, we toch weg zouden moeten. Makkelijk of moeilijk, we gaan jullie op straat zetten, zeiden ze. Daarna zijn de ontslagen aangevraagd."

Blijkbaar was er nog niet genoeg bezuinigd door middel van de 30 mensen en een paar anderen die door de vele pesterijen waren weggegaan. De hele groep moest ontslagen worden en part-time weer aangenomen worden om de winsten van het ZDG veilig te stellen en geheel volgens ons fantastische vrije marktprincipes gebeurde dit ongeacht wat dit voor de schoonmakers betekende. Het arbeidsbureau tekende en de zaak was rond.

Mohammed: "Op een gegeven moment werden we in groepen van ongeveer 15 mensen bij de chef geroepen die ons vier keuzes gaf: de VUT in en terug naar Marokko, part-time gaan werken, ontslagen worden met uitkering of overplaatsing naar andere steden. We moesten binnen een week het antwoord komen melden. Maar niemand ging zich melden want we wilden gewoon blijven werken en niet ontslagen worden. Iedereen bleef gewoon op het werk. Uiteindelijk kregen we de ontslagbrief waarin ze zeiden dat we niet goed werkten, dat de hele Marokkaanse groep niet goed werkte en dat er taalproblemen zouden zijn, terwijl velen er al jaren werken en dat nooit een probleem is geweest."

De industriebond, waar de schoonmaakbranche onder valt, wilde niet procederen omdat de meeste nog geen lid waren toen ze ontslagen werden. Vier mensen die wel lid waren kregen een brief van de bond met de vraag of ze wilden procederen. Toen ze daar positief op reageerden kregen ze bericht dat er toch niet geprocedeerd zou worden omdat het toch niet te winnen was.

Henny: "Ja, dat opjagen van die bond is zwaar werk. Vreemd genoeg valt de schoonmaakbranche onder de industriebond. De interesse van een Industriebond in een ziekenhuis is al klein en de schoonmaakbranche is een sector waar met veel oproepkrachten en kortverbanders wordt gewerkt dus hebben ze daar nauwelijks leden onder en dus zeggen ze van 'daar zit onze toekomst niet' en maken ze zich ook niet zo gauw druk als er een groepje schoonmakers in moeilijkheden zit. Daarnaast moet je al een tijdje lid zijn en je contributie betaald hebben voor dat ze iets gaan doen."

Jan: "En dat is lekker kortzichtig want als mensen niks zien van een bond, gaan ze niet die f 18,- per maand overmaken. Maar daarom is het ook gewoon van 'de bond ben je zelf' en als je lid bent van een bond dan moet jezelf zorgen dat die bond functioneert op je eigen manier."

Henny: "En dat er een bedrijfsgroep komt en daar moet je het gevecht ook mee voeren.

Jan: "En dan lukt het, he."

De ommekeer begon eigenlijk toen de schoonmakers zich met de steun van Jan Beentjes gingen organiseren.

Jan: "De kontakten die er al met advocaten waren werden gebundeld en er werd een vergadering georganiseerd met alle schoonmakers, een afvaardiging van de advocaten werd uitgenodigd en ook de Industriebond (die niet kwam opdagen). Op die vergadering is een lijst rondgegaan waarop mensen die wilden procederen tegen hun ontslag zich konden aanmelden. Dit werden er 45. Daarop is het proces aangespannen tegen de ontslagen. Op dat proces kwam de ZDG niet opdagen en de rechter veroordeelde hen om de ontslagen ongedaan te maken. De eerste overwinning. ZDG reageerde hierop met een verzetsprocedure en een kort geding om tot de uitslag van de verzetsprocedure de mensen niet te hoeven aannemen. Dit kort geding verloren ze ook en de eis van de schoonmakers om iedereen terug in dienst te nemen op straffe van een dwangsom werd ingewilligd."

Met deze uitspraak tegen het ZDG werd in feite ook de beslissing van de heer Tibbe, directeur van het arbeidsbureau, veroordeeld.

Henny: "Ja, achteraf heeft de heer Tibbe zich verontschuldigd bij de Industriebond met het excuus van "ja, ik had niet de volledige gegevens". Daar behoorde bijvoorbeeld het rapport van de Industriebond bij wat "nog even terzijde was gelegd". Hier blijkt wel uit dat de heer Tibbe heel "klantvriendelijk" opereert binnen de Leidse regio als het erom gaat dat het arbeidsbureau graag wil bemiddelen tussen werkgevers en werknemers en dus goede vriendjes wil blijven, en dat is vrij algemeen, daar kan ik je tientallen voorbeelden van geven. Maar ik heb wel de indruk dat het niet zo makkelijk weer zal voorkomen. Je staat wel in je hemd als arbeidsbureau in een stad waar elke migrant die aan het werk geholpen wordt breeduit in de krant komt en dan gebeurd er zo'n schandaaltje waarvan de rechter zegt 'zeer onzorgvuldig'."

Jan: "Ook de nationale ombudsman is er nu mee bezig, in samenwerking met de advocaten, die hadden ook niet zulke beste ervaringen met de heer Tibbe."

Het werd 1 mei en het 1 mei comité organiseerde een avond die grotendeels op deze zaak werd gericht. De schoonmakers hielden hun verhaal, er kwam een voorstel om een steuncomité op te richten om ze in hun strijd te ondersteunen, de schoonmakers waren hier enthousiast over en het comité 'de mei van 90' werd opgericht.

Er werd 'gepord' in de Leidse politiek, vakbond , de kerken, er verschenen berichten in de kranten. Er werd een krantje gemaakt met informatie over de gevoerde processen en over de behandeling en de werkomstandigheden van de schoonmakers en er werd een gesprek afgedwongen met het AZL en de ZDG-directie, die eerst voor de schoonmakers niet thuis hadden gegeven.

Dit resulteerde uiteindelijk in afspraken met de ZDG over de vakantie, een wekelijks overleg tussen een afvaardiging van de schoonmakers en de ZDG in aanwezigheid van een tolk, en over betere werkomstandigheden. Het AZL gaat ertoe over om het ZDG te ontslaan en naar een ander schoonmaakbedrijf op zoek te gaan. Het contract loopt op 1 januari 1992 af. Vooral dit verandert de houding van het ZDG. Ze stoppen met de verzetsprocedures en de schoonmakers krijgen een brief waarin het ZDG vraagt om samen met hen te proberen het werk toch te houden. Waarschijnlijk kunnen de schoonmakers gewoon voor het volgende bedrijf gaan werken. Dus de belangen liggen niet zo gelijk als de ZDG het presenteert.

Mohammed: "Ze proberen het nu bij de mensen goed te maken. Nu is het niet meer van "hop, 3 etages schoonmaken", maar "joh, kun je even dat doen tot er mensen van vakantie terugkomen", of " ik heb weinig mensen vandaag, wil je dat even doen". Vroeger als je langskwam omdat er te weinig uren op je loonstrookje stonden kreeg je te horen van "ja, ik heb nu geen tijd" en kreeg je je loonstrookje pas maanden later weer te zien. Nu wordt er gezegd "mijn deur staat altijd voor jullie open, je mag alles vragen en alles zeggen". Maar ja, ondertussen moeten we nog wel vaak twee keer zoveel werk doen omdat er veel te weinig mensen zijn. Hij is wel ietsje veranderd, maar kijk, een gebeten hond ga ik niet vertrouwen."

De schoonmakers en het steuncomité zullen voorlopig aan de slag blijven om de afgedwongen veranderingen waar voor een gedeelte nog weinig van terecht is gekomen te realiseren.

Jan: "Ook de vakbond die bij de onderhandelingen aanwezig was zal het nu niet meer over haar kant laten gaan als hier niets van terecht komt."

Als laatste vragen we hoe ze de toekomst van het steuncomité zien en of een soort van permanent comité zinvol zou zijn.

Jan: "In feite is daar de vakbeweging voor, om mensen uit de verdrukking te helpen. Maar af en toe zijn er prikkels nodig om een log apparaat als de bond in beweging te krijgen. Dit was een ad hoc club en ik denk niet dat het zinvol is om die naast de vakbond te laten continueren. Dan wordt je weer een instituut en kom je ook in die bureaucratisering terecht. Het is beter om de adressen te bewaren en als de noodzaak er is weer een comité op te richten om prikkels uit te delen."

Henny: "Ik denk dat er best behoefte is aan dergelijke groepen: dat hoeft geen instituut te zijn. Op het moment is het ook hommeles bij Heineken waar de vakbond weinig aan doet. Bij Verto komen ook 140 mensen op straat te staan, waarvan de helft Turken. Daar zit de vakbond nog wel in, maar moet ook steeds nog geprikkeld worden. De mensen waar de vakbond op mikt zijn toch mensen die een vaste baan hebben en een beetje invloed in het bedrijf, dat is al een kader. Het is heel moeilijk om een bond z'n gewicht beneden te laten leggen, bij mensen die straks niet neer aan de bak komen als, zeg, de meelfabriek dicht gaat. Bovendien zijn buitenlandse mensen altijd ondervertegenwoordigd in al die Nederlandse organisaties. Daarom is solidariteit voorbij de vakbeweging hard nodig. Die is zelf niet zo kritisch, die schippert tussen links en rechts. Er kan dan ook breder gekeken worden, naar de politiek. Het beleid is er verantwoordelijk voor dat de klappen vaak onder migranten vallen. Het staat niet ter discussie dat de schoonmakers er op achteruit gaan als het AZL moet bezuinigen en niet de specialisten. Hoe bestrijdt je deze vorm van racisme? Dat is een kwestie van de politieke opinie, je moet mensen de straat op krijgen, het moet in de krant. Zeker in Leiden waar men er zo trots op is veel voor migranten te doen. Daarom vind ik dat dergelijke steuncomités zeker nut kunnen hebben. Dat wil niet zeggen dat ze wekelijks moeten vergaderen, maar wel dat ze gelijk in actie kunnen komen als bijvoorbeeld Verto toch dicht gaat. Bedrijven zijn ook wel onder de indruk als mensen uit allerlei groeperingen zich ineens verzamelen in een steuncomité."

Hiermee eindigden we het gesprek. Als er zich nieuwe ontwikkelingen voordoen zullen we daarvan in de Nieuwsbrief verder over berichten.


Het vervolg anderhalf jaar later

Terug