De Peueraar 22, juni 1992

Auteur: Eric Krebbers e.a.


Een beetje geld voor een beetje liefde

Op woensdag 21 en donderdag 22 mei hebben Nelleke Melse en GabriëlleKaatee het theaterstuk "Spiegels" opgevoerd. Het was een eindexamenstuk voor de HBO-j, een opleiding voor het jongerenwerk. Het was knap gespeeld en extra boeiend doordat scene's uit de dagelijkse werkelijkheid van iedereen werden afgewisseld met scene's over de hulpverlening. Zo was er bijvoorbeeld een scene die afgunst en conformisme lieten zien in een winkel. In het begin deden ze allebei hun eigen boodschappen, onafhankelijk van elkaar. Maar later gaan ze op elkaar letten, elkaar na doen en proberen meer te hebben dan de ander. De hulp verleners concurreren ook, maar dan om de grootste geitenwollensokken. Degene met de grootste sokken gedraagt zich arrogant, de ander smeekt om even grote sokken. Nieuwsgierig naar de ideeën achter dit half Leidse, half Haagse stuk, zijn we naar Nelleke gegaan om haar een paar, zoals ze zelf zegt, pittige vragen te stellen.

Hoe zie je het verband tussen hulpverlening en de maatschappij?

"De hulpverlening vindt plaats in de maatschappij. Dat er in het Westen zoveel vraag is naar hulpverlening zegt al dat er iets niet klopt in deze maatschappij. De rol van de hulpverlening is mensen aanpassen aan het "gewone" gedrag, zodat ze weer gewoon mee kunnen draaien in de maatschappij. In het stuk zie je ook hoe iemand met geweld, en uiteindelijk zelfs met pillen, wordt gedwongen in de rij met de andere mensen te blijven staan. De hulpverlening zou beter aandacht kunnen besteden aan de oorzaken van de problemen van mensen. Zoals dat de wereld niet om menselijke behoeftes maar om geld draait. En dat daar juist de meeste mensen niet gelukkiger van worden. Iedereen verdooft zich met van alles en nog wat, laat zich vermaken, en blijft toch nog onbevredigd. Mensen willen steeds meer, meer kleren, een groter huis en een grotere tv, almaar meer. Tot ze, zoals in het stuk, stikken in hun eigen overconsumptie. Natuurlijk is niet iedereen hier even erg in, maar iedereen wel op een bepaalde manier."

Hulpverleners laten ook geen alternatieve levenswijze zien, ze zijn zelf het voorbeeld van gewoon meedraaien in de maatschappij.

"Ja, en zo worden de werkelijke oorzaken van problemen verdoezeld, en wordt er een individueel probleem van gemaakt. Het is alleen maar symptoombestrijding om allochtonen proberen te laten integreren als ze dat niet eens kunnen omdat er aan het racisme in de samenleving niets wordt gedaan. Deze gang van zaken is wel het voordeligst voor de overheid, zo hou je de kritische mensen aan het werk. En de mensen die in het nauw zitten worden juist door deze mensen rustig gehouden."

Draagt de hulpverlening bij aan de vervreemding in de samenleving?

"Het houdt het in ieder geval in stand. Want in de hulpverlening draag je geen verantwoordelijkheid meer voor jezelf. De hulpverlener beschouwt zichzelf als deskundige en neemt degene die om hulp vraagt niet serieus. Neemt zelfs beslissingen over de zogenaamde cliënt waar hij of zij zelf nauwelijksimvloed op heeft. Als je als "cliënt" niet uitkijkt ga je zelf ook nog geloven dat een ander het best weet wat goed voor je is, omdat die ervoor geleerd heeft. Je leert op school hulp verlenen vanuit de gedachte dat voor elk probleem een theorietje is, zo wordt je als hulpvrager in een hokje gestopt. Op de foto zie je hoe een hulpverlener iemand probeert op te vrolijken, zonder enige aandacht te schenken aan hoe de "cliënte" dat vindt. Een typisch voorbeeld van een theorie in je hoofd hebben over hoe je iets moet doen en dan nergens meer op letten. Pas in het vierde jaar krijg je ook informatie over de kritiek die er op de hulpverlening is van bijvoorbeeld Hans Achterhuis."

Een gedeelte van jullie stuk ging over geld. Je zag een hulpverlener die alleen voor geld iemand een aai over haar hoofd gaf of lachte. Je zag ook hoe Gabriëlle geilde op al het geld dat ze had. Welke rol speelt geld in de hulpverlening?

"Geld is nodig om instellingen te laten draaien. Dus dat heb je nodig van de overheid, anders moet je het gaan halen bij degene die je wil helpen en dat is ook niet de bedoeling. Maar omdat de overheid kan kiezen aan wie ze geld geeft en aan wie niet, krijgen kritische organisaties weinig geld en komen ze in moeilijkheden. Dat is ook gebeurd bij het Leidse Wegloophuis, waar ik een jaar stage heb gelopen. Dat is nu gefuseerd en is nog slechts een onderdeeltje van een hulpverleningsinstituut. Terwijl ze onafhankelijk in een kraakpand zijn begonnen. Het is dan wel moeilijk om continu open te zijn, maar je kunt je afvragen wat het nut is om op deze manier een van de vele hulpverleningsinstituten te worden. Geld speelt ook direct in de relatie met de hulpvragende een rol. Omdat je wordt betaald voor het hulpverlenen is er geen sprake van solidariteit, maar van een zakelijke relatie. Als mensen meer op elkaar aangewezen zouden zijn, zou er een mentaliteit heersen waarbij het normaal is dat mensen elkaar ondersteunen. Nu wordt alles op de hulpverlening afgeschoven. Een alternatief zou zijn dat mensen elkaar meer ondersteunen, meer samen leven. Daar heb je geen opleiding voor nodig."

Ja, dat gebeurt in een dorp in België ook. Daar leven mensen met meer of minder psychiatrische problemen samen, en dat gaat prima.

"Maar nu is het al zo ver heen. Want het gaat niet alleen om de hulpverlening, het gaat om hoe mensen sowieso met elkaar omgaan. De huidige hulpverlening zou een begin kunnen maken met het tij te keren door mensen te politiseren. Door de mensen die in de hulpverlening terecht komen meer duidelijk te maken van hoe maatschappelijke structuren in elkaar zitten. En wat de maatschappelijke oorzaken zijn van hun problemen. Alle mensen die een beroep op de hulpverlening doen zijn bij elkaar een hoop mensen, door hun te politiseren zou je werkelijk iets met de oorzaken van maatschappelijke problemen kunnen doen. In plaats van dat zoals nu, aan de ene kant de maatschappij haar falen bij de hulpverlening dumpt en aan de andere kant de hulpverlening mensen niet kan geven wat er in de maatschappij niet is. Ik vind niet dat alle hulpverlening nu afgeschaft zou moeten worden. In gezinsvervangende tehuizen bijvoorbeeld krijgen mensen wel de ruimte om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Net als bij zelfhulpgroepen, daar luisteren mensen met ongeveer hetzelfde probleem naar elkaar en kunnen ze door elkaar te ondersteunen achter de gemeenschappelijke oorzaken van hun problemen komen. Door plotseling de hulpverlening stop te zetten kan het met zo worden als in de VS, dus dat de verschillen tussen mensen alleen maar groter worden. Sommige dingen zouden wel onmiddellijk afgeschaft kunnen worden. Zoals consultatiebureau's. Ouders hebben generaties lang zelf voor hun kind gezorgd, dus dat kunnen ze best zelf. Ja, en anders is er ook nog de gewone huisarts. De rest van de hulpverlening zou dan geleidelijk verminderd kunnen worden."

En, ga je met al je kritiek toch nog in de hulpverlening?

"Er zijn nu nauwelijks vormen van hulpverlening waaraan ik mee zou willen werken. Ik weet sinds kort van een biologisch-dynamische boerderij in Alphen aan den Rijn die draaiende gehouden wordt door zwakzinnigen. En een begeleidingsgroep die op basis van gelijkwaardigheid met hen samenwerkt. Misschien zou ik daar willen werken. Gabriëlle gaat ook nog eens kritisch nadenken over wat ze wil met de hulpverlening."


Een reactie van Eric Krebbers en Petra

Terug