De Peueraar 40, december 1993

Auteur: Gerrit de Wit en Harry Westerink


"Ik heb zin om je in elkaar te rammen"

De Leidse politie over de schreef

In Peueraar nummer 37 schreven wij over de gewelddadige ontruiming van een gekraakt pand aan de Haarlemmerstraat. Hierbij werd van de kant van de politie veel geweld gebruikt. Een sympathisante van de krakers kreeg een klap van de gummi-knuppel en een kraker werd in het pand door verschillende politiemannen geslagen en met de knuppel bewerkt. De politie ontkent in alle toonaarden, maar wij weten wel beter. Dit voorval is namelijk geen incident. De Leidse politie gaat wel vaker flink tekeer.

Een organisatie die zich bezighoudt met klachten rondom politieoptreden is het Justitieel Klachtenbureau (JKB).

Het JKB is gevestigd in de Ketelboetersteeg nummer 10. Het JKB heeft begin november de zakenanalyse 1988 tot en met 1991 uitgegeven. Hierin worden alle binnengekomen klachten geanalyseerd. Deze klachten zijn maar het topje van de ijsberg. Veel mensen weten hun weg niet te vinden naar het JKB en anderen schatten bij voorbaat al in dat het indienen van een klacht tegen een staatsinstituut bij voorbaat kansloos is of weinig zin heeft.

De uitkomsten van de analyse zijn schrikbarend. Ze geven aan dat de Leidse politie veelvuldig fysiek en verbaal geweld gebruikt. Daarnaast houdt de politie zich totaal niet aan de richtlijnen omtrent klachtenafhandeling. Een impressie van de zakenanalyse.

In de periode 1988-1991 zijn door medewerkers van het JKB namens cliënten 37 officiële klachten bij de korpschef van de gemeentepolitie Leiden ingediend. Deze klachten bestonden weer uit 117 klachtpunten. Slechts 17 klachtpunten werden (gedeeltelijk) gegrond verklaard. Ook kun je als klager rechtstreeks een klacht indienen bij de politie. In 1991 gebeurde dit 15 keer. Het enge aan de hele situatie is dat de klacht intern door de politie zelf onderzocht wordt. De korpschef stelt zelf een rapporteur aan.

Aanhouden en ophouden voor verhoor

Waarover wordt er zoal geklaagd? Het is het JKB gebleken dat de Leidse politie in de praktijk regelmatig overgaat tot aanhouding van personen zonder dat het Wetboek van Strafvordering daar een basis voor biedt. Als voorbeeld kan dienen het meenemen van een buitenlandse automobilist naar het politiebureau ter controle van zijn bescheiden. Op het politiebureau werd de man echter wel als aangehoudene behandeld door hem eerst te fouilleren en vervolgens in een ophoudkamer te plaatsen. Een andere klacht had betrekking op de ongeregeldheden die plaatsvonden tijdens de Nieuwjaarsviering. De ME voerde enige charges uit in verband met het handhaven van de openbare orde. Na afloop van de rellen werd een 17-jarige jongen aangehouden omdat een agent hem meende herkend te hebben aan zijn kleren. De jongen droeg die nacht een spijkerbroek, hoge sportschoenen en een jack, kleding waar zeer veel jongens van zijn leeftijd in rond lopen. Willekeurigheid troef dus. De korpschef dacht hier heel anders over.

De meeste van door het JKB ingediende klachten hebben betrekking op situaties die zich op het bureau hebben voorgedaan. Er worden vaak onnodige beperkingen aan de arrestant opgelegd. Als voorbeelden kunnen dienen: het weigeren om informatie te geven aan familie of bekenden, beperkingen tijdens het verblijf in de cel in de vorm van het niet reageren op de bel, vernederingen, discriminatie en dergelijke.

Een ander knelpunt waar het JKB de aandacht op vestigt betreft het recht van ingesloten verdachten op telefoneren. In een klachtzaak werd het een klager verboden naar zijn advocaat te bellen. In een andere klachtzaak werd de afwijzing om te telefoneren genuanceerd met de opmerking "Klager heeft niet herhaaldelijk gevraagd te mogen telefoneren". Alsof één verzoek daartoe niet voldoende is, aldus het JKB.

Verder constateert het JKB dat de politie veelvuldig niet aan de arrestant meedeelt waarom hij/zij aangehouden is. Ook wijst de politie de verdachte niet altijd op het recht dat de verdachte tijdens het verhoor niet hoeft te antwoorden.

Uitlatingen politie

Bij de werving van nieuwe politieagenten is één van de selektiekriteria het bezit van voldoende sociale vaardigheden. Als onderstaande uitlatingen van agenten bekeken worden dan valt te betwijfelen of elke politiefunctionaris van het Leidse korps over deze eigenschap beschikt. Geklaagd werd over onder andere over de volgende uitlatingen:

Het JKB stelt dat ze nog wel een tijd door kan gaan met het opnoemen van dergelijke uitlatingen en dat die uitlatingen verwerpelijk zijn. Daar komt nog eens bij dat het voor de klager vrijwel onmogelijk is om dergelijke uitlatingen te bewijzen. Volgens het JKB ontkennen de desbetreffende agenten meestal glashard dat zij dergelijke opmerkingen gemaakt hebben.

Politiegeweld

Het JKB werd met de volgende stuitende klachten met betrekking tot politiegeweld geconfronteerd:

Het JKB merkt op dat klachten over politiegeweld die uit hun dossiers naar voren komen niet als incidenteel kunnen worden afgedaan, aangezien het een percentage van ongeveer 10% op het totaal door het JKB ingediende klachten betreft. De meeste klachten over geweld werden ongegrond verklaard.

In de periode 1988-1991 werd in één geval aangifte gedaan bij de Hoofdofficier van Justitie. Het betrof een aangifte van mishandeling, waarbij de cliënt zwellingen opliep aan de schedel, een gekneusd jukbeen, een pijnlijke lip, pijnlijke kaken en een gezwollen aanhechting van buikspieren en ribben. Aangiften kunnen anoniem gedaan worden. Een klacht kan niet anoniem ingediend worden. Het JKB probeert hier verandering in aan te brengen.

In het verleden heeft de Leidse politie al veelvuldig gebruik gemaakt van dictatoriale middelen bij het afdwingen van hun openbare orde. Zo kwam het voor dat bij een ontruiming van een kraakpand gebruik werd gemaakt van een elektrische stroomstok (1983) en dat een politieman tijdens een demonstratie in plaats van een wapenstok met een plank hout rondliep (november 1985).

Politie frustreert klachtenbehandeling

Klachten over de Leidse politie dienen afgehandeld te worden volgens de Klachtenbehandelingsprocedure Gemeentepolitie Leiden. Deze procedure voorziet in de regeling van het onderzoek, de beslissingen, de termijnen waarbinnen beslist zou moeten worden en de omlijning van het begrip klacht. In de praktijk is gebleken dat in 31 van de 37 afgehandelde klachten de genoemde klachtenprocedure op één of meerdere punten niet goed nageleefd is, wat neerkomt op een percentage van ongeveer 85%.

Zoals al eerder vermeld kun je een klacht ook meteen op het politiebureau indienen. Dit is niet aan te raden, aangezien het korps drempels opwerpt. Een klaagster die op het bureau een klacht in wilde dienen werd door de wachtcommandant afgewimpeld met de woorden: "Je zult er zelf wel niets meer van afweten". Tevens werd zij niet geattendeerd op de klachtenprocedure.

Het komt volgens het JKB vaker voor dat klagers op het bureau of niet of maar gedeeltelijk geïnformeerd worden over de klachtenprocedure.

Over de partijdigheid in de procedure

De klachten die bij de politie binnenkomen, belanden allemaal bij de korpschef. Op dit moment is dat Molenaar. De korpschef stelt zelf een rapporteur aan die de klacht moet onderzoeken. Deze rapporteur is iemand die zelf ook op het politiebureau werkzaam is. Dit is natuurlijk een bizarre situatie. Van een onafhankelijk onderzoek kun je niet spreken. En dit wordt wel gestaafd door het feit dat de politie bijna alle klachten ongegrond verklaart. Het is in Leiden voorgekomen dat de rapporteur zelf ook bij de klacht betrokken was. De uitkomst van dit soort onderzoeken moge duidelijk zijn.

Een belangrijk beginsel van klachten is dat van hoor en wederhoor. Volgens dit beginsel dienen beide partijen te worden gehoord. Deze rechten zijn in een aantal gevallen door de Leidse politie gefrustreerd. Daarbij vond de korpschef het voldoende alleen de versie van de betrokken agenten te vernemen. Het laat zich wederom raden hoe die beslissing kwam te luiden.

Een klacht moet binnen een maand afgehandeld zijn. Dit lukt van de kant van de politie zo goed als nooit. Vaak wordt de hele procedure met een maand verlengd. Zelfs dan komt het vaak voor dat een klacht nog niet afgehandeld is. Soms duurt het maanden voordat de korpschef een uitspraak heeft gedaan. De politie spint hier ook wel garen bij. Het is namelijk een natuurlijk verschijnsel dat klagers na verloop van tijd de motivatie verliezen de procedure tot het eind uit te zingen. Mocht de korpschef dan toch uiteindelijk met een beslissing komen, dan valt het op dat de motivatie voor de beslissing erg beknopt is. De klager voelt zich volgens het JKB niet altijd even serieus genomen.

Ook de motivering zelf doet soms wat vreemd aan. Geklaagd werd over een vuistslag die een agent de klager op zijn gezicht had gegeven. In de beslissing op de klacht zegt de korpschef dat één agent erkent dat hij de klager een vuistslag op het gezicht heeft gegeven. Hij spreekt echter tegen daar de bedoeling mee te hebben gehad om de klager opzettelijk pijn te doen! Wat een fantastische motivering. In enkele beslissingen wordt nog een algemene indruk van de korpschef gegeven van de persoon van de klager. Daarbij werd melding gemaakt van een boze en opgewonden klager, die zich ten opzichte van de rechercheur dominant gedraagt, een uitermate kwade klager, een discriminatie uitlokkende klager en dergelijke. Het beeld dat daar tegenover gesteld wordt is die van een bemiddelende politiefunctionaris die de problemen van de klager wel degelijk serieus neemt, een zich correct gedragende politiefunctionaris, politiefunctionarissen die niet de bedoeling hebben te discrimineren en dergelijke. Kortom, de Leidse politie handelt goed en de klager gedraagt zich dominant tegenover de politie of lokt discriminatie uit. Op deze manier wordt getracht de schuld van het optreden dat tot de klacht heeft geleid bij de klager in de schoenen te schuiven.

Het nut of onnut van bezwaarschriften

Tegen de beslissing van de korpschef kan de klager schriftelijk bezwaar aantekenen bij de burgermeester, de hoofdverantwoordelijke voor de politie. Alvorens over een bezwaarschrift te beslissen, vraagt de burgermeester het advies van een daartoe door hem ingestelde commissie. De partijdigheid druipt ook hier weer van af. In de periode 1988-1991 heeft het JKB namens tien klagers een bezwaarschrift ingediend. Eén bezwaarschrift werd gegrond verklaard, drie bezwaarschriften werden gedeeltelijk gegrond verklaard en de zes andere werden ongegrond verklaard. Als de tien adviezen bekeken worden dan valt het volgens het JKB op dat voor een klager slechts op ondergeschikte punten succes behaald kan worden. Het betreffen dan vooral procedurele punten (zoals termijnoverschrijdingen) waar de klager in het gelijk wordt gesteld. Het uiteindelijke negatieve advies van de commissie - dat vrijwel altijd integraal door de burgermeester wordt overgenomen - zorgt bij deze klagers voor nog meer wantrouwen naar de politie en naar het bestuur toe.

Reactie van de politie

De Leidse politie ontkende de meeste klachten van het JKB. Woordvoerder Blom: "Een kritische begeleiding van ons werk vinden wij oké. Maar dan moet het wel eerlijk kritisch zijn. Je houdt hier toch een beetje het gevoel aan over dat het anti-politie is." En dat is het rapport van het JKB ook. Als je de analyse leest kun je maar tot één conclusie komen en die luidt dat de politie de boel belazert. Dit is ook de opzet van het hele politiebeleid. Zij is door de overheid aangesteld om de status quo te handhaven, om ervoor te zorgen dat alle elementen die hun orde aan kunnen tasten in de kiem te smoren. En hiertoe zijn alle middelen voor hen legitiem. Het lullige is hierbij, en dat constateert ook het JKB, dat de politie zo'n grote machtspositie in de samenleving heeft dat ze alle klachten kan verwerpen. Er moet wel heel wat gebeuren voordat de korpschef of de burgermeester hun kameraden afvallen. Zo kun je jezelf dus ook afvragen of de invloed van het JKB op de politie groot is. Als ze al invloed op het politiebeleid uitoefenen zal dit alleen z'n weerslag op marginale punten hebben. Het is dan aan de politie of ze die onderdeeltjes van klachten wel serieus gaat nemen of dat ze voor die onderdeeltjes allerlei geloofwaardiger manieren gaat zoeken om ze te ontkennen of te bagatelliseren. Maar dat de zakenanalyse bijdraagt aan de beargumentering van onze negatieve en wantrouwende kijk op de politie, dat is één ding wat zeker is.

We moesten weer denken aan de muurschildering op het politiebureau in Leiden. Hier staat de volgende tekst bij: "Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren". Een aantal jaren geleden was dat door actievoerders aangevuld met "tot de politie komt".

Bron: Zakenanalyse 1988 tot en met 1991, Justitieel Klachtenbureau

Terug