De Peueraar 44, april 1994

Auteur: Gerrit de Wit en Eric Krebbers


Totaalweigeraars doen het nooit

In de vorige Peueraar stond een artikel over militarisme, mannelijkheid en seksisme. Een van de manieren om je tegen het hiërarchische en seksistische leger te verzetten is door totaal te weigeren. Totaalweigeraars willen niet in dienst. Totaalweigeraars doen ook geen beroep op de wet gewetensbezwaarden, waarbij een alternatieve dienstplicht vervuld kan worden. Zij vinden dat de alternatieve dienstplicht het 'bestaansrecht' van het leger bevestigt. Totaalweigeren is strafbaar in Nederland. In de meeste gevallen wacht je een maandenlange gevangenisstraf. Er bestaan een aantal groeperingen die actief ageren tegen het militarisme en die het totaalweigeren proberen te stimuleren. Eén daarvan is het landelijk totaalweigeroverleg. Jeroen van der Sluijs, woonachtig te Leiden en zelf totaalweigeraar, is actief in deze organisatie en wilde ons wat meer vertellen over zijn ervaringen.

Van der Sluijs: "Sinds de jaren '70 bestaat er een landelijk totaalweigeroverleg. Zelf ben ik actief in de totaalweigerkringen vanaf 1983. Elke eerste zaterdag van de maand om 12 uur kunnen mensen bij elkaar komen in de AKU in Utrecht (Voorstraat 71) voor het overleg. Dit loopt nog steeds. Er is niet echt een vaste groep mensen die zich met dit overleg bezig houden. De samenstelling wisselt dus nogal. Soms gaan mensen van het totaalweigeroverleg naar scholen om te vertellen over de motieven om te weigeren.

We geven ook een krantje uit; de Totaalweigernieuwsbrief. Dit is voor ons een manier om informatie over totaalweigeren te verspreiden. Hiernaast is er nog een totaalweigerspreekuur. Dit wordt gedraaid door mensen van het Anti-Militaristisch Bureau in Nijmegen. Hier kunnen mensen elke woensdagmiddag telefonisch (080-231708) informatie krijgen over alles wat bij totaalweigeren komt kijken. Mensen kunnen via dit bureau ook doorverwezen worden naar andere dienstweigeraars die meer kunnen vertellen over bijvoorbeeld de gevangenisstraf en wat dat in praktijk betekent.

Naast deze meer georganiseerde initiatieven zijn er her en der individuen te vinden die in hun eigen leven met het onderwerp totaalweigeren bezig zijn. Vaak weten deze mensen ook niet van het bestaan van het totaalweigeroverleg en de totaalweigernieuwsbrief. Hiernaast is er een groep totaalweigeraars die helemaal niet de behoefte hebben om zich te organiseren. Zij besluiten om niet in dienst te gaan en de consequenties laten ze over zich heen komen.

Gemiddeld zijn er tien totaalweigeraars per jaar die vervolgd worden. Daarnaast zijn er een aantal totaalweigeraars die halverwege afhaken of waarvan de zaak geseponeerd wordt of die alsnog een beroep doen op de wet gewetensbezwaarden. Het gemiddelde van tien neemt de laatste jaren toe door het fenomeen weigeryups. Dit zijn geen anti-militaristen, maar mensen die uit niet-ideële motieven totaalweigeren. Hierin bijgestaan door juristen, die allerlei trucjes weten, hopen ze op seponering van hun zaak door de hele procedure zo lang mogelijk op te rekken."

Waarom totaalweigeren?

Van der Sluijs: "De totaalweigeraars zijn naar motieven grofweg in een aantal groepen in te delen. Er is een heel duidelijke groep die vanuit religieuze motieven dienst weigert. Daarnaast is er een groep die weigert vanuit het zelfbeschikkingsrecht. Dit zijn mensen die geen orders en bevelen op willen volgen. Ze willen zelf bepalen wat ze wel en niet doen. Dan is er nog een groep die weigert vanuit strikt pacifistische overwegingen. Zij willen geen geweld gebruiken om hun doelen te bereiken. Hier doorheen lopen er nog een heel scala aan andere motieven. In de tijd van de kernbewapening waren er de atoompacifisten die tegen massamoord waren. Dit laatste vind ik een wat eigenaardig onderscheid, want het maakt niet uit of je nu door een mes, schroevendraaier of atoombom de dood vindt. Bij veel weigeraars speelt ook mee dat ze geen deel willen uitmaken van een mannelijk, seksistisch systeem als het leger."

Militarisme en mannelijkheid

Van der Sluijs: "Om het clichématig te zeggen, het leger maakt van een jongen een man, zoals een bordeel van een meisje een vrouw maakt. Dit is een veel gehoorde opvatting. In het leger is seksueel geweld aan de orde van de dag. En het vindt veel vaker plaats dan je hoort, omdat veel binnenskamers wordt gehouden. Hierbij kun je denken aan collectieve verkrachtingen en aan bezemstelen die bij jongens naar binnen worden gedreven. Walgelijke toestanden, maar het kan wel gedijen binnen het systeem van het leger. Iedereen die in dienst is geweest kan hierover meepraten, weet dat seksueel geweld plaatsvindt. Er heerst ook zo'n sfeer waarin je makkelijk meegesleept wordt om aan dit soort praktijken mee te werken. Militarisme en seksisme blijken verweven te zijn. Dat is niet verwonderlijk omdat machtsmisbruik en gebrek aan respect voor het leven van anderen uitgangspunten zijn van het militarisme.

Tegenwoordig wordt het anti-seksistische motief door totaalweigeraars in hun verdediging niet vaak meer naar voren gedragen. Kort geleden was er weer een proces tegen tien totaalweigeraars. Geen van hen hanteerde het argument 'het leger is seksistisch'.

Onder het mom van emancipatie zien we de laatste jaren ook vrouwen het leger binnendruppelen. Ik vind dat een slechte zaak. Ik spreek pas van emancipatie als mannen èn vrouwen beiden niet in het leger gaan. Wat is er nou emanciperend aan het jezelf bereid verklaren om te moorden!?"

Plots werd ik van mijn bed gelicht...

Van der Sluijs: "Zelf heb ik in 1983 militaire dienst geweigerd. Dat begon met mijn weigeren van de dienstkeuring. Daar ging ik gewoon niet naar toe. Toen ben ik veroordeeld tot een boete en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Later werd ik behandeld alsof ik goedgekeurd was en ik kreeg dus een oproep om op te komen. Op deze oproep ging ik niet in. In een brief aan het Ministerie van Defensie heb ik uitgelegd wat voor mij de redenen waren om niet aan deze oproep te voldoen.

Het duurde toen een hele tijd voordat ik opgepakt werd. Dat gebeurde in januari 1986. Toen werd ik van mijn bed gelicht. Ik was makkelijk te vinden voor de overheid, omdat ik niet ondergedoken was. Dat vond ik namelijk onzinnig. Ik leef zoals ik wil leven, en als dat door de overheid als krimineel bestempeld wordt, dan is dat hun probleem. Maar goed, ik werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden. Dat was geen leuke tijd, alhoewel ik af en toe moest lachen om het absurde van de hele situatie. Het was voor mij een stuk makkelijker om gevangen te zitten, omdat ik een hoop publiciteit kreeg. Dit steunde me enorm, met name omdat een hoop mensen door die publiciteit over het anti-militarisme aan het nadenken gezet waren. De publiciteit werd met name geregeld door een actieve steungroep die ook allerlei acties rond mijn gevangenschap en het antimilitarisme organiseerden. Zelf ben ik in deze periode ook een aantal keer door kranten geïnterviewd. Mijn vader mengde zich ook in deze zaak. Hij buitte namelijk zijn positie als Nederlands Hervormd predikant uit en kon er zo voor zorgen dat in het dagblad Trouw artikelen verschenen over totaalweigeren en anti-militarisme. Een nadelige bijkomstigheid van mijn vaders inmenging was dat mijn hele zaak in een religieus daglicht werd gezet, terwijl ik juist door rationeel denken en respekt voor mijn medemens tot mijn besluit was gekomen."

De situatie in de gevangenis

Van der Sluijs: "Ik wilde dus niet in het leger mede doordat het leger patriarchaal en hiërarchisch gestructureerd is. Het wrange is dan dat ik in de gevangenis terecht kwam waar een soortgelijk systeem bestaat. Ik zat in een Huis van bewaring voor jongens tot 23 jaar. Prettig is het niet om met jongens om te gaan die je niet zelf hebt uitgekozen. Toch zijn het net als ik mensen die de wet hebben overtreden, die iets hebben gedaan wat volgens de wet en de overheid niet zou mogen. Overal heb je morele en immorele mensen. En buiten de gevangenis vind je meer immorele mensen dan binnen de gevangenis. Er worden veel meer mensen gedupeerd door een immorele keuze van een minister dan door een inbraak bij een goed verzekerde rijke stinkerd op het Waardeiland. Het terugsturen van asielzoekers staat vaak gelijk aan medeplichtigheid aan moord, wat volgens de wet blijkbaar volkomen legaal is. In die zin kon ik de andere gevangenen ook niet zien als de criminelen.

In de gevangenis kreeg ik een voorkeursbehandeling ten opzichte van de andere 'gewone criminelen'. Dat vond ik zeer vervelend, en ik werd er door mijn medegedetineerden ook op aangekeken. Ik wilde net zoals de rest behandeld worden. Ik deed dan ook zeer mijn best om op voet van oorlog met de cipiers te leven. Zij probeerden bijvoorbeeld vriendelijk met mij om te gaan. Ik probeerde dan juist niet vriendelijk met hen om te gaan, met name omdat ik geen vriendelijkheid accepteer van mensen die even later weer uit naam van de staat de deur van mijn cel op slot doen. Ik wilde niet meedoen aan het ophouden van de schijn dat dit een aanvaardbare situatie was. Tevens diende ik vele bezwaarschriften in, totdat de gevangenisleiding er gek van werd. Met deze kleine middelen kon ik laten merken dat ik het niet vanzelfsprekend vond dat ik wegens mijn ideeën opgesloten was.

In de gevangenis bestaat er een soort gunstenstelsel. Op een gegeven moment mag je bijvoorbeeld een boek en een typemachine in je cel hebben. Maar als je iets doet wat de gevangenis niet bevalt, dan worden die faciliteiten weer ingenomen. Die faciliteiten kun je wel weer opnieuw aanvragen. Vaak wordt zo'n verzoek afgewezen. En dan ga je de hele molen in van bezwaar- en beroepschriften. Het kan dan wel drie maanden duren voordat je bepaalde dingen weer terug hebt. Op deze manier probeert het systeem ervoor te zorgen dat je je niet teveel verzet tegen hun regels, en dat je wel beter uitkijkt omdat anders bepaalde spullen van je afgenomen worden. Zo slagen ze erin om je als gevangene te disciplineren."

"Ik wilde niet leren moorden..."

Van der Sluijs: "Ik had een aantal redenen om totaal te weigeren. Ten eerste ageerde ik tegen de hele wapenwedloop en de vele miljarden die hieraan gespendeerd werden, terwijl dat geld wel beter gebruikt kon worden. Mijn meest fundamentele argument was dat ik niet wilde leren moorden. Ik respecteer mijn medemens en kan ze nooit als vijand zien, ook al hebben ze andere opvattingen dan ik. Daarom wens ik op geen enkele wijze mee te werken aan de instandhouding van leger en dienstplicht. Door een beroep op de wet gewetensbezwaarden te doen werk je wel mee, want dan accepteer je een uitzonderingspositie voor jezelf. Daarmee stem je dus feitelijk in met de regel dat elke jongen moet leren moorden op bevel van de staat. Het effect van acceptatie van vervangende dienstplicht is volgens mij dat je het leger legitimeert. Daarom bleef voor mij één keuze over, totaalweigeren, met alle gevolgen van dien. Een ander argument dat ik aanvoerde was die van sociale verdediging. Dat is een alternatief om op een geweldloze manier met conflicten om te gaan. Het gaat er hierbij om mensen zo verbaal weerbaar te maken dat ze zich niet laten onderdrukken door andere mensen. Een land kan bijvoorbeeld wel met militaire middelen bezet worden, maar als niemand met de bezetter meewerkt kan de bezetting niet lang duren. De bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog kon alleen maar zo lang duren, doordat zoveel mensen onder die druk bezweken en met de bezetter gingen samenwerken. Ik denk dat mensen hiertegen weerbaar te maken zijn, door de samenleving zo in te richten dat er geen onderdrukking meer mogelijk is en dat mensen zich niet meer aan allerlei regeltjes hoeven te houden. Mensen kunnen zo leren om uit zichzelf te leven. Om zelf hun normen en waarden te bepalen.

Geweld is alleen maar bedoeld om de bestaande politieke systemen, die maximale ruimte geven aan de kapitalistische productiewijze, in stand te houden. Militair geweld heeft niks te maken met het beschermen van democratische beginselen, zoals geregeld naar voren gebracht wordt. Hoe kun je nu vrijheid verdedigen met een systeem dat zelf onvrij is. Hoe kun je nu democratie verdedigen met een systeem waarin je zelf geen inspraak hebt. Hoe kun je een rechtsorde waarin moorden ten strengste verboden is, verdedigen met een systeem dat uitgaat van moorden. Ik verzet me hier dus tegen. En dat heb ik gedaan door totaal te weigeren met alle gevolgen van dien. En nu probeer ik het bijvoorbeeld door andere mensen tot dienstweigeren aan te zetten."

Campagne tegen dienstplicht en interne verdeeldheid

Van der Sluijs: "In 1987 hebben we samen met anti-militaristen in andere landen een internationale campagne tegen de militaire dienstplicht opgezet. Hierin wilden we mensen wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid wat betreft de dienstplicht en hun moordfunctie. We wilden heel veel mensen zover krijgen dat ze dienst zouden weigeren. En als iedereen ophoudt om eraan mee te doen dan verdwijnt de dienstplicht vanzelf. Deze tactiek is dus iets anders dan dat je bij de Tweede Kamer gaat demonstreren om een wet afgeschaft te krijgen. Bij dit laatste zou je namelijk niet veel veranderen aan de mentaliteit van de mensen zelf, omdat ze zelf niet na hoeven te denken. In Nederland heeft deze campagne niet het beoogde effect gehad. In Spanje daarentegen des te meer. In Spanje kon men geen beroep doen op een wet gewetensbezwaarden. Je moest gewoon het leger in; je kon geen alternatieve dienst vervullen. Honderdduizenden mensen sloten zich bij de oproep tot dienstweigering aan. Of ze weigerden dienst of ze riepen op tot het weigeren van dienst. Ook dit laatste werd zelfs strafbaar gesteld. Het kwam zo ver dat de Spaanse overheid honderdduizenden mensen op moest sluiten vanwege dienstweigeren of de oproep daartoe. Alleen was het gevangenissysteem hier niet op berekend. De Spaanse overheid zag zich gedwongen om af te zien van de gevangenisstraffen en vervaardigde een nieuwe wet waarbij dienstplichtigen wel konden kiezen voor een alternatieve dienstvervulling.

Ik denk dat de campagne in Nederland niet gelukt is doordat de vredesbeweging altijd te versplinterd was. Elk groepje hield zijn of haar eigen visie en tactiek erop na. Als deze groepjes bij elkaar gingen zitten, kregen ze eerder ruzie dan dat ze ergens overeenstemming over bereikten. De tendens van de vredesbeweging in Nederland is altijd geweest dat de mens gezien werd als een slachtoffer van de politieke structuren. En als je dan iets wilde veranderen, moest je de structuren veranderen. Ik en een aantal andere mensen die zich met de campagne bezig hielden gingen meer uit van het idee dat de mensen zelf moesten veranderen. En dat hun mentaliteit moest veranderen. Het is toch te gek voor woorden dat mensen zonder na te denken gewoon in dienst gaan en zich daarmee feitelijk bereid verklaren in opdracht van de staat medemensen te vermoorden. De consequentie is dus ook dat iedereen die zijn dienstplicht heeft aanvaard, bereid is om jou te vermoorden als zijn militaire meerdere dat verlangt. Ik heb er grote moeite mee dat ik in mijn kennissenkring mensen ken die zich daartoe bereid hebben verklaard door niet te weigeren. Maar goed, het grootste gedeelte van de vredesbeweging richtte zich meer op de structuren. Zij probeerden veranderingen af te dwingen via het parlement, waarbij de mensen er zelf niet meer aan te pas komen. Ja, ze mogen eens in de vier jaar een hokje rood maken. Dan kunnen ze kiezen uit grijs, lichtgrijs of donkergrijs. En we hebben nog niet eens een pacifistische partij in het parlement."

Anti-militarisme en de toekomst

Van der Sluijs: "Binnenkort zal in Nederland de opkomstplicht afgeschaft worden. Je hoeft dan niet meer naar de keuring en in dienst. Dit betekent niet dat je dan voor altijd vrij bent gesteld van het leger, want de dienstplicht blijft bestaan. Als de overheid het in tijden van crisis nodig vindt om weer een groot leger samen te stellen, dan wordt de opkomstplicht weer ingevoerd. Je kunt nu dus spreken van een slapende dienstplicht. Een voordeel dat ik wel zie aan afschaffing van de opkomstplicht is dat er netto minder mensen door het leger gedisciplineerd zullen worden, dus dat bij minder mensen de innerlijke weerstand tegen doden systematisch wordt afgebroken. Dat zal de samenleving ten goede komen. Ik denk wel dat het afschaffen van de opkomstplicht tot gevolg zal hebben dat het fenomeen totaalweigeren verdwijnt. Het totaalweigeroverleg en aanverwante anti-militaristische initiatieven zullen zich ook gaan beraden over de toekomst zonder het middel totaalweigeren. Eén ding is duidelijk. De anti-militaristische strijd zal zich voortzetten!"

Terug