De Peueraar 50, oktober 1994

Auteur: De Invalshoek


(ingezonden)

De Invalshoek & Van Hees, deel 5

Vrijwilligerswerk en loonarbeid. Gerard van Hees, redacteur van het afdelingsblad van GroenLinks Leiden en leden van politiek informatiecentrum De Invalshoek zijn hierover al geruime tijd in een boeiende discussie verwikkeld. Deze keer een bijdrage van De Invalshoek.

Gerard van Hees schrijft in zijn laatste reactie dat hij en wij niet eens zozeer een van elkaar afwijkende politieke analyse hebben. Volgens hem kijken we eerder vanuit twee verschillende werelden naar de problematiek van werk en werkloosheid. Wij menen dat er wel degelijk sprake is van twee deels met elkaar botsende linkse analyses. Onze indruk is dat Gerard het thema vooral vanuit een marxistische visie benadert. Hij komt op ons over als iemand die mensen de loonarbeid wil insturen om het systeem van loonarbeid af te schaffen. Wij vinden dat hij dan meer uit te leggen heeft.

Voor de duidelijkheid: we willen benadrukken dat we niet alleen vraagtekens zetten bij de politieke koers van GroenLinks, maar ook twijfelen aan de effectiviteit van de wegen die wijzelf tot nu toe bewandelden. Dat hangt natuurlijk rechtstreeks samen met de crisis van links en de verrechtsing van de samenleving. Links verliest terrein, en we staan voor de gezamenlijke opgave om onze defensieve gevechten om te zetten in een offensieve strijd. Dat zou mogelijk gemaakt kunnen worden door middel van een initiatief als de Derde Kamer, een bundeling van linkse bewegingen op basisniveau. We hebben al meerdere malen forse kritiek geleverd op GroenLinks. Die kritiek hebben we altijd opbouwend bedoeld (al zal dat vaak anders zijn begrepen of uitgelegd). We denken dat de kritiek hard maar noodzakelijk was.

Verder kijken dan kapitaal-arbeid

Wij vermoeden dat Gerard meent dat de strijd voor een rechtvaardige samenleving hoofdzakelijk op de betaalde werkvloer zal moeten plaatsvinden. Daarmee zou hij dan de maatschappelijke tegenstelling kapitaal-arbeid centraal stellen. Zeker weten doen we dat niet. Hoe het ook zij, wij hangen een andere visie aan. Wij denken dat het streven naar gelijkwaardigheid en zelfbeschikking juist ook in andere delen van de samenleving vorm gegeven zal moeten worden. Dus niet alleen op de betaalde werkvloer. Er zijn volgens ons meer maatschappelijke tegenstellingen (man-vrouw, mens-natuur, zwart-wit, homo-hetero) actief die een even voorname rol spelen als de tegenstelling kapitaal-arbeid. Het zal dus niet alleen van loonarbeiders afhangen of de door ons en Gerard zo gewenste maatschappelijke veranderingen bereikt kunnen worden. Elk mens, werkend of werkloos, uitkeringssloof of loonslaaf, huisvrouw of huisman, kan vanuit zijn of haar positie strijden voor deze veranderingen. De een kan dat doen door op het betaalde werk zijn of haar werkgever te dwarsbomen. De ander kan het gebouw van een uitkeringsinstantie gaan bezetten. Een derde kan weigeren om de onbetaalde zorgtaken te blijven uitvoeren. Een vierde kan aanslagen plegen op de wapenindustrie. En ga zo maar door. Nu het aantal uitkeringstrekkers ten opzichte van het aantal loonarbeiders in Nederland toeneemt, is het voor links van levensbelang om de strijdmogelijkheden voor de eerste groep te behouden en uit te breiden. We kunnen niet gaan zitten wachten totdat iedereen op de betaalde werkvloer kan gaan strijden voor een betere samenleving. Een voorwaarde is wel dat de vele vormen van verzet in een georganiseerd en collectief verband plaatsvinden. In je eentje bereik je bijna niets, samen sta je sterker. Het zou kunnen dat Gerard deze visie onderschrijft. Als dat zo is, dan is het spijtig dat hij zich in zijn bijdrage vooral richt op strijd van loonarbeiders, terwijl wij juist aandacht vragen voor de strijd van uitkeringstrekkers. Is het vreemd dat uitkeringstrekkers voor hun belangen opkomen, zoals loonarbeiders dat doen voor de hunne? Als we eerlijk en kritisch naar onszelf kijken, dan denken we dat de loonarbeidersstrijd in onze visie een behoorlijk blinde vlek is. Dat is een bepaalde kortzichtigheid van onze kant, iets dat we best willen toegeven. We hopen dat Gerard ook eens bij zichzelf zou willen nagaan of zijn analyse mogelijke tekortkomingen heeft. Een samengaan van beide vormen van strijd is wat ons betreft het beste.

Zoals gezegd, wij denken dat het uitgangspunt van Gerard is dat er zoveel mogelijk mensen in de loonarbeid moeten worden gestuurd. Dat vindt bijvoorbeeld de VVD ook. Het verschil tussen Gerard en de VVD is dat Gerard de loonarbeiders zo goed mogelijk wil ondersteunen en dat de VVD met name de armere delen ervan wil laten vallen als een baksteen. Natuurlijk is dat een belangrijk verschil. Ook wij onderschrijven de strijd voor hogere lonen en betere arbeidsomstandigheden. Echter, dat doen we alleen voorzover die strijd een middel is om de loonarbeid als systeem af te schaffen. We willen graag aansluiten bij hervormingen van het systeem, maar dan wel voorzover die een algehele omvorming van het systeem tot doel hebben. We haken af op het moment dat de arbeidersstrijd er slechts toe dient om het kapitalisme, met een dictatuur van vraag en aanbod die leidt tot het verhuren van lichaam en geest, tijdelijk en in een beperkt deel van de wereld een menselijker gezicht te geven.

Revolutionair perspectief

Voor ons telt de vraag: op welke wijze zijn we in staat om een zodanige tegenmacht op te bouwen dat we het huidige maatschappelijke systeem fundamenteel kunnen veranderen. Deze "oude vorm en gedachte" moet niet sterven, maar juist hoognodig gereanimeerd worden. We willen werken aan een revolutionair perspectief. Totdat het tegendeel vaststaat gaan we er voorlopig vanuit dat ook Gerard aan zo'n perspectief wil werken. Dat weten we niet zeker. Als Gerard zo'n perspectief op de lange termijn heeft, dan rust bij hem tegelijk de verantwoordelijkheid om na te denken over de vraag hoe een revolutionair linkse beweging met het door hem geschetste korte termijn-programma het lange termijn-doel van fundamentele verandering van de maatschappij kan bereiken. Hij stelt dat wij geen korte termijn-programma hebben. Dat klopt, zeker in de zin van een programma van een politieke partij (dat zijn wij overigens ook niet). Maar wij hebben wel een einddoel: afschaffing van het heersende kapitalistische en patriarchale systeem en opbouw van een (vrij-)socialistische samenleving. Dat is gemakkelijk gezegd, dat beseffen we. Maar het lijkt ons goed mogelijk om met dit einddoel in het achterhoofd een doel op korte termijn te formuleren.

Het zou kunnen dat Gerard met ons strijdperspectief geen raad weet. Ons einddoel en de weg erheen biedt voor hem misschien onvoldoende bestuurlijke aanknopingspunten. Wij denken dat een revolutionair perspectief op dit moment erg lastig valt te integreren in bestaande massa-organisaties als de FNV, organisaties die met handen en voeten gebonden zijn aan het kapitalisme, aan de handhaving ervan. Dat is de reden waarom wij ons slechts aarzelend met dergelijke "reeds bestaande politieke en maatschappelijke progressieve krachten" kunnen verbinden. Het is in de geschiedenis van pakweg de laatste 100 jaar al vaak voorgekomen dat revolutionair links zich op sleeptouw liet nemen door reformistisch links (de sociaal-democratie) en werd afgedankt na bewezen diensten. Door die lessen uit de geschiedenis zijn we wat kopschuw geworden. Niettemin willen we wel mogelijkheden voor samenwerking aangrijpen. Dat doen we regelmatig. Maar in de praktijk van het samenwerken blijkt vaak een moeilijk overbrugbare kloof aanwezig te zijn tussen gematigd en radicaal links.

Arrogantie van het marxisme

We vragen ons af wat het einddoel van Gerard inhoudt en we zijn vooral benieuwd naar de verhouding tussen dat einddoel en zijn korte termijn-programma. Zoals Gerard het flauw vindt om op de persoon te spelen, zo vinden wij het flauw en zelfs beledigend om de mensen van De Invalshoek historische analfabeten te noemen en te menen dat wij geen visie op verleden, heden en toekomst hebben. Merkwaardig genoeg vindt hij het nog wel de moeite waard om met ons te discussiëren. We voelen ons hierin niet eens zozeer persoonlijk aangevallen. Het gaat ons veel meer om de arrogantie en dominantie van het marxisme die hierin doorschemert. De geschiedenis van en de visie op linkse politiek is door de jaren heen keer op keer opgeëist door marxistische stromingen en partijen. Zij claimden het alleenrecht op organisatie, revolutie en socialisme. Niet-autoritaire stromingen als het feminisme en het anarchisme werden lange tijd door marxisten (te beginnen bij Marx zelf) belachelijk gemaakt of in het gunstigste geval verzwegen. Sinds de jaren zestig is dat gelukkig veranderd: het marxisme is behoorlijk beïnvloed door andere linkse stromingen. De niet-hiërarchische stromingen zijn ook een deel van de linkse geschiedenis, of Gerard dat nu wil of niet. We plaatsen onszelf in dit deel van de linkse tradities (die overigens vaak ouder zijn dan het marxisme).

Bestaansrecht van GroenLinks

Op een eigenaardige manier verbindt Gerard het bestaansrecht van De Invalshoek met het feit dat links de mensen onvoldoende weet aan te spreken. Wij vertegenwoordigen maar een klein deel van het linkse spectrum. Dat mensen zich afwenden van links is ook het pakkie an van GroenLinks. "Waarom spreken we niet meer aan", dat is de discussie die Gerard wil voeren. We nemen aan dat Gerard met "we" ook doelt op GroenLinks. Als Gerard consequent is, dan zou hij ook moeten gaan twijfelen aan het bestaansrecht van GroenLinks, en niet alleen aan dat van De Invalshoek. Of, liever gezegd, hij zou moeten gaan twijfelen aan de politieke richting die het kader van GroenLinks de laatste tijd inslaat. Gerard zegt "dat er (...) steeds meer mensen met een uitkering zijn die die links-radicale structuren in stand zouden kunnen houden, maar dat niet doen omdat ze andere prioriteiten stellen". Zo legt hij de crisis van links nogal eenzijdig bij die paar mensen van De Invalshoek. Ook GroenLinks heeft last van de over de hele wereld breed uitgemeten crisis van links. Ook binnen GroenLinks zouden de door Gerard genoemde uitkeringstrekkers aan de slag kunnen (in de vorm van vrijwilligerswerk in het bestuur, bij het afdelingsblad, enzovoorts), maar dat doen ze niet, omdat ze andere prioriteiten stellen.

Wij hebben onze problemen met uitkeringen en vrijwilligerswerk niet zozeer aangekaart omdat we onze eigen toko koste wat het kost overeind willen houden. Gerard meent van wel, en dat vinden we een nogal armzalige opvatting. Het gaat ons om het feit dat het vrijwilligerswerk van letterlijk miljoenen mensen in Nederland meer en meer op de tocht komt te staan. Onbetaald werk op het gebied van vluchtelingen, milieu, sport, huishouden, politiek, burenhulp, ach, te veel om op te noemen. Van die ontwikkeling heeft ook GroenLinks last. We vragen ons af of GroenLinks Leiden haar nek wil uitsteken om de onbetaalde krachten van organisaties als De Invalshoek, Manifest, cultureel centrum De X, Vluchtelingenwerk Leiden en de Onderwijswinkel (om er een paar te noemen) te ondersteunen. Als historische analfabeten duiken we even in de geschiedenis. In de negentiende eeuw was het vakbondswerk nog onbetaald. Niemand binnen links twijfelde toen aan het nut en het bestaansrecht van vakbonden. De arbeidersstrijd was dermate succesvol, dat vakbondswerkers in de loop der tijd konden worden vrijgesteld van gewoon betaald werk. Voortaan konden ze op betaalde basis vakbondswerk gaan verrichten. Als het vakbondswerk vandaag de dag onbetaald gedaan zou moeten worden, dan zou de hele vakbeweging in een mum van tijd in elkaar donderen. Toch zegt Gerard: "Absoluut irrelevant" of het werk wordt gedaan door iemand met betaald werk of met een uitkering. Is het absoluut irrelevant als het werk niet meer kán worden gedaan door een uitkeringstrekker? Bijvoorbeeld omdat het onbetaalde werk wordt verziekt door de bemoeienis van de Sociale Dienst? Alleen een bepaald soort werk wordt op betaalde basis verricht. Dat betreft vooral werk waarvan de economie (lees: het bedrijfsleven) beter wordt. Een heleboel zogenaamd onrendabel en niet-productief werk (reproductiewerk, zorgtaken, politiek actiewerk) moet maar onbetaald worden verricht. Dat is de logica van het systeem van loonarbeid.

De kijk van bovenaf

Gerard wenst niet als bestuurder te worden neergezet. Toch blijft hij er verdacht veel op lijken. "Hoe financieren we de uitkeringen?", vraagt hij zich af. Die vraag stellen wij ons inderdaad ook. In het verlengde daarvan vragen we ons bovendien af: hoe pakken we de steeds vetter wordende winsten van het bedrijfsleven af? We hebben nog andere verdergaande vragen. Bijvoorbeeld: hoe schaffen we de loonarbeid af, zodat de hele inmiddels sterk afgekalfde zoethouderij van de verzorgingsstaat overbodig wordt? En: hoe voorkomen we dat de rijken rijker worden en de armen armer (tendens van laatste 10 jaar in Nederland)? En: hoe vermijden we dat alleen de loonarbeiders en uitkeringstrekkers in Nederland aan hun trekken komen, terwijl 80% van de mensheid genoegen moet blijven nemen met 20% van de rijkdom van de aarde?

Volgens ons bestaat er een opvallend verschil in het woord "we" in de vraag van Gerard en het woord "we" in onze vragen. Gerard richt zich met dat "we" op de hele samenleving. Hij veronderstelt dat over een thema als werk en werkloosheid een open discussie mogelijk is waarin iedereen gelijkwaardig wordt behandeld en evenveel recht (én macht) van spreken heeft. De doorzichtige staat duikt weer op in de visie van Gerard. Hij ontkent machtsverhoudingen. Zolang en voorzover hij binnen het kader van het systeem blijft denken, bestaat zijn "we" uit mensen die zich op het beslissingsniveau van de elite bevinden (met name rijke, middelbare hogere middenklassemannen). Die mogen en kunnen de vragen van Gerard beantwoorden en in beleid omzetten. Naar de mening van het armere en machteloze deel van de bevolking wordt nauwelijks geluisterd, laat staan dat er rekening mee wordt gehouden.

Ons "we" heeft betrekking op het deel van de samenleving dat de klappen moet zien op te vangen. Wij kijken van onder naar boven. Ons "we" heeft andere belangen dan zijn "we". Vandaar ook dat wij andere vragen stellen en andere antwoorden geven.

Binnen de marges?

Gerard gaat er een beetje prat op dat hij en GroenLinks een korte termijn-programma hebben "waarmee je ook nu iets kunt". We vragen ons af welke voorstellen GroenLinks heeft om de druk op het vrijwilligerswerk te doen afnemen. Als GroenLinks herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid serieus neemt, dan mogen wij, zo vinden we, van deze partij wel wat stappen verwachten die hiertoe een aanzet zijn. Overigens, herverdeling van betaalde en onbetaalde is een aardig beleidsvoornemen, maar ook niet meer. Het is een hervorming die weliswaar nodig maar tegelijk onvoldoende is. Aan de huidige afbraak van de verzorgingsstaat, ooit het historische compromis tussen kapitaal en arbeid, kunnen we zien hoe weinig er kan worden bereikt binnen de marges van het kapitalisme. Als het kapitaal gaat herstructureren en de verzorgingsstaat niet langer wil financieren, dan stort de hele sociale zekerheid in. Herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid zal dan ook alleen maar succesvol kunnen zijn als stap in de richting van een socialistische maatschappij. Als deze hervorming binnen het systeem blijft steken, dan zal ook deze verworvenheid vroeg of laat, in tijden van re-cessie en crisis, worden teruggedraaid.

Concreet vragen we aan GroenLinks Leiden of de partij zich sterk zou willen maken voor ontheffing van de sollicitatieplicht. Volledige werkgelegenheid is een mythe. Geef mensen de volle gelegenheid om zonder loonstrookje maatschappelijk zinvol werk te verrichten. Het systeem van de loonarbeid schaffen we dan wel op een later tijdstip af (niet morgen, maar overmorgen...).

Terug