Klik hier voor informatie over de politieke partij Nieuw Rechts
Onderstaand artikel gaat over de ideologische stroming nieuw-rechts

De Fabel van de illegaal 38/39, april 2000

Auteur: Gerrit de Wit


Nieuw-rechts en het heidendom

Het heidendom en heidense organisaties oefenen sinds jaar en dag een grote aantrekkingskracht uit op extreem-rechtse groeperingen in Europa. Vooral sinds nieuw-rechts in de jaren 60 ontstond om het gehavende rechts-radicale gedachtegoed van een nieuwe ideologische basis te voorzien, maakt het heidendom weer een gestage groei door. Beide stromingen grijpen terug op de "eigen" voor-christelijke Europese cultuur.

De term "heidendom" of "paganisme" verwijst naar de bewoners van de "heide" of het "dorp" (Latijn: "pagus"), die in het Romeinse keizerrijk lokale religies aanhingen en niet het christendom. Onder heidendom vallen de religies die de natuur als heilig en bezield ervaren. Het goddelijke zou zich op de aarde zelf manifesteren, en dus niet buiten de aarde, zoals het geval is in het christendom. Tot het heidendom worden religies gerekend als de klassieke Griekse godsdiensten, de geloven die bomen, bronnen en stenen als bezield beschouwen en religies die de goddelijke aanwezigheid in alles erkennen. In Europa waren de Germanen en Kelten heidenen, in Noord-Amerika zijn de Indianen heidenen en in Azië is het hindoeïsme heidens. Het Europese heidendom werd in de elfde eeuw door het christendom verbannen naar de rand van de samenleving. Vanaf de zeventiende eeuw bloeide het weer langzaam op.

In Europa hebben heidendom en volksnationalisme in de twintigste eeuw een sterke aantrekkingskracht op elkaar uitgeoefend. Trefwoorden voor rechts zijn conservatisme en traditie; men wil een verondersteld glorieus verleden in het heden inbrengen. Deel van dat glorieus verleden is de heidense erfenis van de voorouders, Germanen en Kelten. Midwinter- en midzomervieringen en meiboomplantingen maken sinds het begin van de twintigste eeuw dan ook deel uit van de activiteiten van volksnationale groeperingen. "Niet uit dweperij met het verleden, maar in het besef dat elk volk van nature zijn eigen (niet geïmporteerde) zeden en geloof heeft", aldus de hedendaagse heiden Arnold van der Merwe, auteur van het boek "Het bedrog dat christendom heet".

Wezensvreemde woestijngod

Voor nieuw-rechts zijn mensen niet gelijk. Men verzet zich tegen "de maakbare mens", tegen "de mythe van de gelijkheid", tegen alles dat "de natuurlijke orde" verstoort. Daarom verwerpt nieuw-rechts ook het monotheïsme, religies die zich beroepen op één God waarvoor alle mensen gelijk zouden zijn. Vandaar hun agressie tegen het jodendom, het christendom en de islam. Terwijl in de jaren 30 en 40 de nazi's zich vooral verzetten tegen het monotheïsme van de joden, is dat bij nieuw-rechts uitgebreid met een heftige kritiek op de islam. De verspreiding van Voorpost-stickers en posters met de racistische leuze "Geen moskee in onze wijk" is daar bijvoorbeeld een uitvloeisel van.

Toch blijft voor nieuw-rechts en voor rechtse heidenen ook het christendom een gevaar voor het westen. Zij vinden het christendom een joods importproduct dat de oorzaak is van bijna alles dat fout loopt. Van der Merwe geeft dat treffend weer: "De invoering met list en geweld van het christendom met z'n verering van de hier wezensvreemde woestijngod Jahweh, met z'n verwerping van elk streven naar geborgenheid van het leven op aarde en met z'n onverschilligheid ten aanzien van de natuur (en later lange tijd ook van de milieuverontreiniging!) betekende het grootste onheil dat de Saksen en ook de andere volken van het bijna geheel met wouden bedekte Noord- en Midden-Europa kon treffen."

Niet alleen bepleit het christendom de gelijkheid van alle mensen, stellen rechtse heidenen verontwaardigd, het beschouwt de aarde ook nog eens als een gebruiksvoorwerp. God schiep de aarde en alle wezens erop voor de mens, opdat de mens de grondstoffen naar goeddunken kon gebruiken. Dat leidde volgens nieuw-rechtse ideologen tot het liberalisme, het "Amerikaanse consumentisme" en het internationale kapitalisme. Anti-amerikanisme is dan ook een wezenskenmerk van de nieuw-rechtse ideologie.

Biologisch racisme

De kritiek op het consumentisme en de milieugevolgen ervan heeft in rechts-heidense kringen altijd een grote invloed gehad. De natuur is volgens hen immers heilig, bezield en doordrongen van de oude goden van Europa. Ook de biologie heeft extreem-rechtse denkers steeds geboeid. De nazi's trachten al aan te tonen dat ook de menselijke cultuur onderhevig was aan darwinistische wetmatigheden, zoals het recht van de sterkste, wat "het onderscheid tussen de rassen" zou kunnen verklaren. Nieuw-rechtse en rechts-heidense denkers gaan op deze weg verder om de multiculturele samenleving te kunnen bekritiseren en zo het ouderwetse openlijk biologische racisme te kunnen omzeilen.

Het migratiestandpunt van groen-rechtse heidenen uit zich in het zogenaamde bio-regionalisme. Daarmee wordt bedoeld dat ieder volk zijn "natuurlijke" plek heeft op aarde. Groen-rechts beroept zich ook op neo-malthusiaanse wetenschappers, zoals Konrad Lorenz. Die heeft "wegens de overbevolking een zekere sympathie voor AIDS" en betreurt het "dat de ethisch waardevolle mensen niet zoveel kinderen krijgen als die gangsters in de Derde Wereld, die zich ongeremd vermeerderen". In het groen-rechtse ideeëngoed komt de ziektemetafoor veelvuldig voor. Ziekten zouden een biologische reactie zijn op de verstoring van het ecologisch evenwicht. En zo wordt ook racisme gezien als een soort biologische reactie op de verstoring van het cultureel evenwicht.

Kastensysteem

Rechts gebruikt de ecologie om te komen tot een conservatieve maatschappijstructuur, een terugkeer naar vroeger, naar het leven dichtbij het land, dichtbij de heidense goden en in stamverbanden. De heidense maatschappij zou moeten bestaan uit een hiërarchisch en raciaal homogeen kastensysteem, met aan de top priesters en intellectuelen, daaronder de soldaten en onderaan de arbeiders. Nieuw-rechts beschouwt dit kastensysteem als de basis van de samenleving. Men pleit voor "een Indo-Europese samenleving", waarin de volken als "bio-culturele systemen" worden beschouwd. Het verhullende woord "Indo-Europees" is in de plaats gekomen voor de beruchte term "arisch".

Rechtse heidenen vormen geen onschuldig clubje natuurliefhebbers. Ze hebben een goed georganiseerd Europees netwerk opgebouwd, waarin allerlei extreem-rechtse ideologen en zelfs revisionisten die de holocaust ontkennen, elkaar ontmoeten en bijdragen leveren aan elkaars tijdschriften. De gevaarlijkste heidense groeperingen zijn betrokken bij aanslagen, onder meer brandstichtingen in christelijke kerken in Scandinavië.

Er is een opmerkelijke parallel te trekken tussen het hedendaagse rechtse heidendom dat zich in en rond extreem-rechtse partijen beweegt en hun heidense voorlopers in de jaren 20 en 30, die mede aan de wieg stonden van de nazistische ideologie. Uiteindelijk koos Hitler toch voor het christendom als de uitverkoren religie van het Derde Rijk, want die godsdienst kon op meer steun onder de bevolking rekenen dan het heidendom. Maar de heidense groeperingen die sinds het begin van twintigste eeuw waren ontstaan, droegen wel bij tot de vorming van "een nieuwe Duits-nationale identiteit". Heidense organisaties baseerden zich op "het volksbewustzijn" van de Duitsers. Jeugdbewegingen trokken de natuur in en vermaakten zich met "volkskunst", "volksmuziek" en "traditionele heidense feesten". Men beriep zich op "Germaanse waarden als eer, trouw en moed". De nazi-partij NSDAP maakte veelvuldig gebruik van heidense symbolen, zoals het hakenkruis en de SS-rune.

Bronnen:

Terug