De Fabel van de illegaal 49, januari/februari 2002

Auteur: Eric Krebbers


Blut und Boden, of respect voor de doden?

In de Nederlandse musea zijn de resten van naar schatting 100.000 mensen opgeslagen.(1) Daaronder veel katholieke "heiligen" die vroeger in de kerken waren uitgestald, maar vooral ook Aboriginals, Maori's, Inuit en Indianen, uit de koloniale tijd. Sommige landen eisen die resten nu terug. Lange tijd werd er zo touw getrokken om de 200 jaar oude resten van een Inuit, die tentoongesteld zijn in het Westfries Museum in Hoorn. Die zouden moeten worden begraven in Groenland, zo vonden onder meer de organisatie Arctic Peoples Alert (APA) en de Groenlandse minister-president. Het museum wilde daar niet aan. Er ontspon zich een scherp debat over kolonialisme en Blut und Boden-ideologie.

In 1993 bezocht de Groenlandse oud-ambassadeur Finn Lynge het Westfries Museum. Naast een Groenlandse kajak zag hij daar een stuk huid van een hand liggen. "Een arm met een hand! Dat roept diepe emoties op, omdat het iemand van mijn land is. Dat weet ik wel zeker. Ik zal dat moment nooit vergeten. Wat je dan voelt, is een plicht om die persoon weer terug te brengen naar de plek waar hij thuis hoort. In Groenland", aldus Lynge.(2) "De walvisvaarders hebben hem als een trofee meegenomen en in Hoorn gewoon opgezet. Als een dier. Dat is voor de mensen in Groenland echt een regelrechte belediging." De resten bestaan uit enkele verdroogde stukken huid van een deel van de romp, het hoofd, een arm en een hand.(3)

Sprekende botjes

In 1998 werden de resten van de "Eskimo" uitgestald op de tentoonstelling "Botje bij botje" in de Rotterdamse Kunsthal. Ewald Vanvugt was een van de samenstellers van die tentoonstelling. Hij is bekend door zijn vele uiterst kritische boeken over het Nederlandse kolonialisme, zoals bijvoorbeeld "Nestbevuilers"(4) en "De maagd en de soldaat".(5) Vanvugt zag helemaal niets in het opsturen van de menselijke resten naar Groenland. "Van de slachtoffers van het kolonialisme worden in Europa duizenden schedels en andere resten bewaard. Sommigen beweren dat het niet kies is zoiets uit te stallen, meestal zonder de context te hebben gezien", schreef hij in een stuk getiteld "Laat de botjes spreken".(6)

Volgens Vanvugt zouden zulke resten nu juist als anti-kolonialistische ambassadeurs gezien moeten worden. Op de tentoonstelling "Botje bij botje" lag bijvoorbeeld ook een schedel van een Javaan die in 1822 onthoofd werd omdat hij een Nederlander vermoordde. Vanvugt: "Als Europese koppensnellers op Java hadden de Nederlanders het hoofd meegenomen. Is het fatsoenlijk om dit hoofd tentoon te stellen? Moet het hoofd van de misdadiger/opstandeling/vrijheidsstrijder terug naar Indonesië? Of vertelt de schedel na bijna twee eeuwen het meest welsprekend over de Nederlandse koloniale geschiedenis?" Mooie woorden van Vanvugt, maar een kritische tentoonstelling over het kolonialisme zal je niet snel tegenkomen. Het zijn immers nog steeds de overwinnaars die geschiedenis schrijven. De te kijk gezette knoken daarentegen zwijgen als het graf.

Multiculturele dodensteden

Het museum en de gemeente Hoorn wilden de resten alleen afgeven aan mensen die via bijvoorbeeld een DNA-test kunnen aantonen nabestaanden van de Groenlander te zijn. Maar de actievoerders eisten teruggave namens "het Groenlandse volk". De resten zouden onderdeel zijn van "de Groenlandse cultuur". Die redenering ging Vanvugt te ver. "Na ruim twee eeuwen in Nederland moesten de resten onverwijld naar huis om Blut und Boden-gevoelens in Groenland te gaan hoog houden: sommigen menen dat de 'ziel' van het individu en van het hele Inuitvolk verstoord zal blijven zolang de dode niet in zijn geboortegrond rust", zo schreef hij. "Om nou te zeggen: onze hele cultuur is in onrust zolang die man niet begraven is, dat lijkt mij tamelijk onzinnig. Dan kun je zeggen: waarom meet je je aan om dat te zeggen namens die mensen? Maar om te zeggen: het hele volk voelt zich niet op zijn gemak zolang die ene man niet begraven is..."(7)

De resten hebben volgens Vanvugt niet alleen in Groenland een culturele betekenis. Alle culturen zijn voortdurend in beweging en zodoende verandert ook de culturele rol van allerlei objecten continu. "Veel spullen zijn inmiddels deel geworden van de Europese geschiedenis. De opgezette Groenlander hoort nu misschien meer bij de Europese cultuurgeschiedenis dan bij de Groenlandse: tenslotte verblijven zijn resten al vele malen langer in Nederland dan hij ooit op zijn geboortegrond heeft doorgebracht. Veel museumstukken bevinden zich 'tussen twee vaderlanden'." En ietwat ironisch besluit hij: "Lang voordat in Europa mensen van alle continenten samenleefden, waren de dodensteden in de musea al multicultureel".

Mythische link

Govert de Groot van de Arctic Peoples Alert (APA) vond Vanvugts opmerking over "Blut und Boden-gevoelens" misplaatst en suggestief. "Misplaatst omdat het verzoek om teruggave voortkomt uit respect voor de doden, en niet uit een behoefte om een mythische link te leggen tussen de aard en de geografische oorsprong van "het Groenlandse volk". Suggestief, omdat Vanvugts vergelijking het Groenlandse verzoek op een kwalijke manier associeert met nazistische drijfveren. Vanvugt wekt voorts de suggestie dat de ziel van het hele Inuitvolk verstoord zal blijven, maar voorzover ons bekend heeft geen Groenlander zich nog in dat soort overtrokken termen uitgelaten."(2)

Voor De Groot waren de menselijke resten na 200 jaar nog steeds in eerste instantie onderdeel van "de Groenlandse cultuur". En volgens hem heeft ''iedere cultuur of samenleving het onvervreemdbare recht om zelf te bepalen op welke wijze hij elders in de wereld gepresenteerd wenst te worden en op welke wijze mensen en musea omgaan met zijn cultureel erfgoed.'' Maar hoe kan een "cultuur" rechten hebben? Mogen vertegenwoordigers van een andere "cultuur of samenleving" bepalen hoe een museum-medewerker in Nederland zijn tentoonstelling inricht? Kritische of eigengereide exposities zouden dan in principe onmogelijk worden. Vanvugt leek het allemaal maar nationalistisch gezeur te vinden. "De meeste museumstukken met menselijke resten komen uit landen waar helaas veel zaken dringender aandacht vragen dan de teruggave van botten", schreef hij tot woede van De Groot. "Wie is Vanvugt om voor anderen te bepalen welke zaken meer en welke minder dringend zijn?", reageerde die terecht.

Op 21 maart 2001 maakte de Groenlandse regering bekend dat onderzoek heeft uitgewezen dat de menselijke resten niet uit Groenland afkomstig kunnen zijn. De man bleek destijds niet overwegend vis en zeehond te hebben gegeten, zoals in Groenland gebruikelijk was. Ook zijn voor Groenland ongebruikelijke oorpiercing wijst op een andere oorsprong. Voor APA en de Groenlanders was de zaak daarmee afgelopen.

Noten

Terug