De Fabel van de illegaal 49, januari/februari 2002

Auteur: Ellen de Waard


Toch uitzetting naar onveilig Noord-Irak?

Eind 1998 besloot Justitie dat Noord-Irak voortaan veilig genoeg was om er vluchtelingen naar terug te sturen. Duizenden Irakezen dreigden het slachtoffer te worden. Justitie had nauwelijks mogelijkheden om vluchtelingen daadwerkelijk in Irak te dumpen, maar begon begin 2001 wel alvast Irakezen uit de opvangcentra te gooien. Dat was voor 5 Iraakse Koerden aanleiding om in hongerstaking te gaan. Pas na 95 dagen stopten ze, nadat Justitie beloofd had de situatie in Irak opnieuw te bekijken en de hongerstakers tijdens hun herstel op te vangen. Ook zouden hun dossiers worden heroverwogen. Onderhandelaars van kerkelijke instanties zegden toe te ijveren voor een hoorzitting over de situatie in Noord-Irak.1 Zijn de kansen van Iraakse vluchtelingen op een verblijfsvergunning nu gestegen?

Tussen 1 januari 1994 en 20 november 1998 mochten bijna alle Iraakse vluchtelingen in Nederland blijven. Wie persoonlijk vervolgd werd, kreeg een officiële vluchtelingenstatus, en wie bij terugkeer het risico liep op een wrede en onmenselijke behandeling, kreeg een humanitaire status. De anderen kregen een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv). Immers, het Saddam Hoessein-regiem schond de mensenrechten op grote schaal en in de Koerdische enclave in Noord-Irak woedde een burgeroorlog tussen de Koerdische partijen.

In november 1998 besloot de staatssecretaris van Justitie dat Noord-Irak intussen zo veilig was geworden dat afgewezen Iraakse vluchtelingen daar heen konden worden gedeporteerd. Dat gold dus ook voor Irakezen die helemaal niet uit Noord-Irak afkomstig waren. Daar werd veel kritiek op geleverd. De vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR) stelde bijvoorbeeld dat Irakezen die niet uit Noord-Irak afkomstig zijn en er onvoldoende politieke of familiebanden hebben, daar geen bestaan kunnen opbouwen. In september 1999 oordeelde de Rechtseenheidskamer (REK), die kijkt of rechterlijke uitspraken wel overeenkomen, dat Irakezen die niet over zulke banden beschikken een verblijfsvergunning op humanitaire gronden moesten krijgen. Dat vonden de rechters ook. De staatssecretaris wilde Irakezen alleen zo'n verblijfsvergunning geven als ze ook persoonlijk werden vervolgd, en niet als ze om andere redenen gevlucht waren. De REK bekritiseerde dit onderscheid. In mei 2000 stelde de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACV) voor om aan Iraakse vluchtelingen zonder banden met Noord-Irak toch weer vvtv's te gaan geven. De staatssecretaris volgde dat advies ook niet op.

Er ontstond een patstelling waarbij de Iraakse vluchtelingen van het kastje naar de muur gestuurd werden: van de IND en zijn afwijzingen naar de rechtbanken, die de bezwaren daartegen erkenden, en weer terug naar de IND die de asielaanvragen opnieuw afwees. In november 2001 gaf de Raad van State de doodsklap: alle Irakezen die geen officiële verblijfsvergunning hebben, mogen worden gedeporteerd naar Noord-Irak, ook als ze daar geen banden hebben.

Hoorzitting

In de zomer van 2001 werd de aan de 5 hongerstakers beloofde hoorzitting over Noord-Irak gehouden. De UNHCR en Amnesty International bekritiseerden daar het beleid om alle vluchtelingen uit Irak naar Noord-Irak te sturen. Anderen benadrukten dat Noord-Irak ook onveilig is voor vluchtelingen die daar wel vandaan komen. Twee grote Koerdische partijen beheersen elk een deel van Noord-Irak. Veel Koerden leven er in vluchtelingenkampen, omdat hun woningen liggen in het gebied van de hen vijandig gezinde tegenpartij. Saddam Hoessein heeft in Noord-Irak niets meer te zeggen. Het gebied zit vol mijnenvelden en het Turkse leger valt regelmatig het gebied binnen op zoek naar Koerdische activisten. Daarbij vallen veel burgerslachtoffers, meldde het Rode Kruis.2

De Koerdische partijen stelden desgevraagd dat zij niet kunnen instaan voor de veiligheid van door Nederland uitgezette vluchtelingen. Ze kunnen hen evenmin bestaansmogelijkheden bieden. Sommige partijen willen sowieso geen vluchtelingen toelaten die door Nederland zijn uitgezet.3 Volgens Robert Soeterik van de Middle East Research Associates (MERA) neemt de macht van Saddam Hoessein in Noord-Irak weer toe, omdat de westerse landen hem minder controleren.2 De hoorzitting maakte zo overduidelijk dat Noord-Irak niet veilig is, maar de regering trok zich daar niets van aan. Daags na de hoorzitting verwoordde PvdA-Kamerlid Middel de sfeer in de Tweede Kamer: "Als het nu niet lukt met deze groep mensen, van wie het overduidelijk is dat ze terug kunnen, dan vrees ik voor de toekomst van het Nederlandse asielbeleid".4 PvdA-Kamerlid Albayrak voegde daar nog aan toe dat de Irakezen met charters zouden moeten worden uitgezet.

Technische argumentatie

Nu het pleit juridisch en politiek beslecht is in het nadeel van de Iraakse vluchtelingen, hoeft Justitie alleen nog praktische barrières weg te werken. Tot voor kort was geen van de buurlanden van Noord-Irak bereid om afgewezen vluchtelingen over hun grondgebied Noord-Irak in te laten reizen. In november hebben Zweden, Zwitserland en Nederland daarover een akkoord bereikt met Turkije. Dat land wil echter alleen meewerken als vluchtelingen vrijwillig terugkeren en daarbij begeleid worden. Per keer wil men van de 3 landen tezamen maar 5 vluchtelingen doorlaten.

De advocaat van de ex-hongerstakers en diverse steunorganisaties beriepen zich er tijdens de hongerstaking telkens op dat uitzetting technisch niet uitvoerbaar zou zijn. Ze lieten zich daarbij teveel leiden door de criteria die Justitie stelt voor het verlenen van verblijfsvergunningen. Nu de technische drempels voor terugkeer weggenomen dreigen te worden, komen ze met hun argumentatie in de problemen. Beter is het dus om inhoudelijk te argumenteren en niet de indruk te wekken dat men geen principiële bezwaren heeft tegen het uitzetten van vluchtelingen.

De kerkelijke organisatie INLIA heeft zulke bezwaren in elk geval niet. INLIA bracht onlangs een uitgebreid rapport uit over de mogelijkheden van terugkeer naar Noord-Irak. Organisaties die dakloze Iraakse vluchtelingen opvangen, hadden INLIA gevraagd of "deze groep werkelijk geen andere keuze heeft dan in Nederland te verblijven of bewust heeft gekozen voor voortgezet verblijf in Nederland, terwijl terugkeer naar of hervestiging in Noord-Irak wel degelijk een reële optie is". INLIA laat zich met opzet niet uit over de onveiligheid in Noord-Irak. "Dit rapport probeert met name de vraag te beantwoorden of terugkeer naar of hervestiging in Noord-Irak technisch mogelijk is",3 aldus INLIA, die zegt op te komen voor afgewezen vluchtelingen, maar toch geheel vrijwillig 'meedenkt' met Justitie over hun uitzetting.

Vrijwillige terugkeer

Momenteel zitten er nog zo'n 11.000 Iraakse vluchtelingen in de opvang. Die hebben geen zin om 'vrijwillig' terug te keren. Sinds 1999 gingen slechts 80 vluchtelingen daadwerkelijk terug. Ondanks een verhoogde oprotpremie is de animo nu nog verder teruggelopen.5 De ex-hongerstakers mogen momenteel nog in een asielzoekerscentrum blijven. Justitie is nog niet klaar met het herzien van hun dossiers. De recente ontwikkelingen maken hun kansen er niet groter op. Justitie vroeg hun vertrouwensarts Van Melle onlangs of hun gezondheid een uitzetting toeliet. Gelukkig liet hij zich niet voor het karretje van Justitie spannen.

Noten

Terug