De Fabel van de illegaal 54/55, najaar 2002

Auteur: Gerrit de Wit


Spaanse anti-fascist in cassatie tegen uitlevering

In januari 2002 werd de Spaanse anti-fascist Juanra in Amsterdam gearresteerd. De Spaanse overheid had om zijn arrestatie en uitlevering gevraagd, omdat men hem verdenkt van banden met de Baskische nationalistische afscheidingsbeweging ETA. Juanra's arrestatie maakt deel uit van een Spaans criminaliseringsoffensief tegen de buitenparlementaire en linkse oppositie.1 Juanra zat 5 maanden in de zwaar beveiligde gevangenis in Vught en kwam eind juni op borgtocht vrij. Op 17 september boog de rechtbank zich over het Spaanse uitleveringsverzoek. Op 2 oktober besloot de rechtbank, ondanks de vele protesten en een uitermate magere Spaanse bewijsvoering, dat uitlevering toelaatbaar is.

De Spaanse overheid beschuldigt Juanra van ETA-lidmaatschap, van een samenzweringspoging tot moord op een bekende Spaanse fascist, en van het optreden als een verbindingspersoon tussen het ETA-commando in Barcelona en de leiding van die organisatie in Frankrijk. De absurde beschuldiging is gebaseerd op een onduidelijke verklaring van ene Fernando Garcia Jodra. Die werd eind augustus 2001 in Spanje opgepakt, ook op verdenking van ETA-lidmaatschap. Jodra legde zijn verklaring af na gemarteld te zijn door de Spaanse politie. Bij zijn voorgeleiding voor de onderzoeksrechter trok Jodra zijn bezwarende verklaring in, omdat die onder dwang was afgenomen. Zijn advocaat kon dit aan de hand van medische rapporten en foto's hard maken. Jodra diende dan ook een aanklacht in wegens marteling en mishandeling. In Spanje is marteling van politieke activisten nog aan de orde van de dag. Ook Amnesty International bekritiseert jaar na jaar de mensenrechtenschendingen door de Spaanse overheid.

Doekje voor het bloeden

De rechtbank besloot op 2 oktober 2002 dat uitlevering van Juanra toelaatbaar is, hoewel men de bezorgdheid van zijn advocaten deelde dat Juanra in Spanje mogelijk slachtoffer zal worden van marteling. Als doekje voor het bloeden stelde de rechtbank dat verdachten in Spanje officieel aanklachten mogen indienen wegens mishandeling of marteling. Men achtte het verder best mogelijk dat Jodra zijn verklaring onder dwang had afgelegd, maar vond dat niet hardgemaakt. Na het vonnis brak er tumult uit op de publieke tribune. Sympathisanten van Juanra ontrolden spandoeken en de ruit van de afgeschermde tribune werd met rode verf besmeurd, ter symbolisering van de dagelijkse martelpraktijken die in Spanje plaatsvinden.

Juanra zal in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Zijn advocaten zullen een aantal door de verdediging aangevoerde argumenten opnieuw voorleggen, omdat de rechtbank daar in het geheel niet op ingegaan is. Deze procedure zal nog minstens een half jaar duren. Afhankelijk van het vonnis van de Hoge Raad neemt het ministerie van Justitie daarna een beslissing over de uitlevering. Tot die tijd blijft Juanra op borgtocht vrij. Het Openbaar Ministerie is het overigens niet eens met de verlengde borgtocht en tekende daar hoger beroep tegen aan.

Criminalisering

De Steungroep Free Juanra 2 is terecht ontzet over de uitspraak van de rechtbank. In een verklaring schrijft men dat "het halfslachtig delen van de bezorgdheid van de verdediging voor mogelijke marteling/mishandeling wordt gepaard aan een buigen voor de opeenstapeling van leugens en verdraaiingen die de Spaanse autoriteiten de laatste 10 maanden hebben gepresenteerd". Volgens de steungroep wordt Juanra enkel en alleen gecriminaliseerd omdat hij actief is in diverse sociale bewegingen in Barcelona, en omdat hij zanger is van de populaire band Kop die zich ook kritisch uitlaat over de Spaanse staatsrepressie tegen de Baskische onafhankelijkheidsbeweging. De steungroep stelt dat "de Spaanse autoriteiten zich bedienen van praktijken die door velen voorbehouden worden aan Latijns-Amerikaanse dictaturen en poogt ze het laatste decennium in toenemende mate iedere vorm van radicale oppositie monddood te maken door onbewezen banden met de clandestiene Baskische organisatie ETA te suggereren". In het voorjaar van 2002 stelde de Spaanse regering zelfs voor om de "anti-globaliseringsbeweging" te gaan bestrijden in het kader van de Europese anti-terreurmaatregelen. Dat werd door de overige EU-lidstaten vooralsnog afgewezen.3

Goochelen

Ook de raadslieden van Juanra waren hogelijk verbaasd over de beslissing van de rechtbank. Volgens hen moest namelijk niet veel waarde worden gehecht aan de bewijzen in het Spaanse uitleveringsverzoek. De Spaanse officier van justitie goochelde zo onnavolgbaar met aantijgingen, herroepingen en nieuwe beschuldigingen dat er geen touw aan vast te knopen viel. Advocaat Victor Koppe nam daar tijdens het proces dan ook afstand van: "Ik heb nog niet eerder kunnen constateren dat de autoriteiten van een land waarmee we een goede verdragsrelatie hebben, op zo grove wijze ons vertrouwen hebben beschaamd als in deze zaak. Als er na vandaag iets duidelijk zou moeten zijn, dan is het wel dat het vertrouwen in Spanje volledig misplaatst is".4

Al langere tijd liggen burgerrechten in Europa onder vuur. Zeker na de aanslag op het WTC-gebouw in New York en de anti-terreurhype die daarop volgde, zijn maatregelen genomen die de rechten van migranten en activisten grondig inperken. In 2004 wordt het Europees uitleveringsbevel van kracht. Dan kan elk EU-land andere EU-landen om uitlevering van "verdachte personen" vragen zonder dat er ook maar een rechter aan te pas komt. Justitiële computersystemen en databanken worden op Europees niveau aan elkaar gekoppeld. Tegelijkertijd wordt op Europees en nationaal niveau de 'democratische' controle op politie, justitie en veiligheidsdiensten steeds minder.

Noten

Terug