De Fabel van de illegaal 75, maart/april 2006

Auteur: Jan Tas


Justitie pakt vluchteling in hongerstaking hard aan

Anderhalve week nadat Justitie hem had ontvoerd, heeft de Iraanse vluchteling Mehdi Hooshyar op 20 januari 2006 zijn toen al 56 dagen durende hongerstaking beëindigd. Steunorganisatie INLIA Zeeland noemde zijn actie "chantage" en koos zo de kant van de overheid.


SP-Kamerlid Jan de Wit steunt hongerstaker Mehdi Hooshyar (foto: Eric Krebbers)
Hooshyar is sinds 1999 in Nederland. Zijn asielaanvraag werd afgewezen. Bij deportatie naar Iran loopt zijn leven gevaar, vanwege zijn vroegere activiteiten in de studentenbeweging en zijn huidige christelijke geloof. Eind november 2005 werd hij uitgenodigd voor een gesprek over terugkeer, en op 26 november ging hij in hongerstaking. Hij naaide zijn mond en oren dicht. "Mijn mond omdat ik monddood ben gemaakt, mijn oren omdat ik de besluiten en redeneringen van mensen die het schijnbaar beter weten, niet meer aan kan horen", aldus Hooshyar.

Chantage

Om Hooshyars strijd te steunen werd het Platform Red Mehdi opgericht.(1) Maar niet iedereen was solidair. INLIA Zeeland, een organisatie die zegt op te komen voor de belangen van vluchtelingen, was er als de kippen bij om de hongerstaking te veroordelen. "We vinden dat hij moet stoppen met zijn hongerstaking en moet werken aan zijn terugkeer. Hij is al een jaar uitgeprocedeerd, maar wil het niet hebben over procedures", aldus INLIA Zeeland-directeur Gommert Burger. Zonder ook maar iets te zeggen over de beroerde toestand waarin Mehdi zich bevond, noemde hij de hongerstaking meteen "een chantagemiddel". Net als de IND, wilde Burger alleen maar praten over terugkeer. Daarom wilde Hooshyar op zijn beurt niet meer met de INLIA-directeur spreken.

Via een reactie in de krant probeerde Burger de hongerstaking publiekelijk te ondermijnen. "Ik heb de minister na zo'n actie nog nooit een ander besluit zien nemen", beweerde hij.(2) Maar hongerstakingen leiden soms wel degelijk tot andere besluiten. Na een drietal hongerstakingen van "witte" illegale arbeidsmigranten eind 1998 en begin 1999 kregen er meer dan 2.200 alsnog een verblijfsvergunning.(3) Ook andere hongerstakingen hebben tot succes geleid. Wel is hongerstaken altijd een ultiem middel, waar niemand voor zijn plezier naar grijpt.

Ontvoering

Om meer aandacht te krijgen voor zijn hongerstaking ging Hooshyar op 9 januari in een rolstoel met een aantal medestanders naar het ministerie van Justitie in Den Haag. Hij wilde daar een rapport afgeven over de situatie in Iran. Ondanks de kou en zijn toen al 45 dagen durende hongerstaking mocht hij niet naar binnen. Wel kwam er een woordvoerster van minister Verdonk naar buiten om het rapport aan te nemen. Die beloofde namens Verdonk binnen twee uur met een reactie te komen. In plaats daarvan werd Hooshyar een paar uur later gearresteerd. Er kwamen ineens twee ME-bussen aangereden en hij werd zonder enige uitleg snel ingeladen en afgevoerd naar een psychiatrische kliniek in Scheveningen. Men deed alsof hij in de war was, waardoor men dus niet inhoudelijk op zijn zaak hoefde in te gaan. Voorzover bekend, was dit de eerste keer dat mensen zonder papieren werden opgepakt tijdens een hongerstaking. Ook bij demonstraties van illegalen werd nog nooit iemand opgepakt. Hooshyar werd al snel overgeplaatst naar de deportatiebajes in Zestienhoven. Hij bleef volharden in zijn hongerstaking. Pas nadat hij samen met zijn advocaat met de IND had gesproken en opnieuw asiel had aan mogen vragen, beëindigde Hooshyar zijn hongerstaking. Daarop werd hij vrijgelaten. Hij wacht nu op de beslissing van de IND.

Onder het bewind van Verdonk grijpt Justitie steeds vaker keihard in bij hongerstakingen. Zo werd in de zomer van 2005 de ME nog ingezet tegen een hongerstaking van 5 Iraanse vluchtelingen in vertrekcentrum Ter Apel. De hongerstakers werden allemaal naar andere locaties overgeplaatst.(4)

Noten

Terug