De Fabel van de illegaal 82/83, voorjaar 2007

Auteur: Harry Westerink


Rechter kent uitkering toe aan niet uitzetbare illegaal

Na de Centrale Raad van Beroep (CRB)(1) heeft ook de rechtbank Rotterdam onlangs een bres geslagen in de Koppelingswet. Eind 2006 bepaalde die rechter dat iemand die feitelijk niet uitzetbaar is, toch recht heeft op een uitkering. Een verheugende uitspraak voor veel migranten en vluchtelingen.


Het gebouw van de CRB in Utrecht
In deze zaak van een uit de voormalige Sovjet-Unie afkomstige man tegen de gemeente Rotterdam beriep advocaat Pim Fischer zich op het Verdrag over Economische, Sociale en Culturele Rechten, en het Europees Sociaal Handvest. Beide verdragen erkennen het recht op bijstand voor mensen die niet uitgezet kunnen worden. De rechter oordeelde dat de gemeente bij niet uitzetbare personen verplicht is om na te gaan of ze op een andere grond dan de bijstandswetgeving aanspraak kunnen maken op een uitkering, bijvoorbeeld vanwege een internationaal verdrag. Als het onzeker is of de betrokken persoon recht heeft op bijstand, dan komt dat voor rekening van de overheid, aldus de rechtbank. De rechter gaf de gemeente Rotterdam dus het nadeel van de twijfel en kende de man een uitkering toe.

De gemeente is in hoger beroep gegaan. In kringen van advocaten en andere deskundigen is met nogal wat ongeloof gereageerd op de beslissing. Men verwacht niet dat die zal standhouden bij het hoger beroep, ook al omdat de overheid er veel belang bij heeft om de administratieve apartheid overeind te houden. Fischer daarentegen is vol goede moed. Mocht de beslissing gehandhaafd blijven, dan lijkt de kern van de Koppelingswet flink te zijn aangetast. Veel migranten en vluchtelingen zijn feitelijk niet uitzetbaar en kunnen dan misschien met succes een uitkering gaan aanvragen.

Noot

Terug