De Fabel van de illegaal 84, mei/juni 2007

Auteur: Sandor Schmits


Ook na vertrek Verdonk blijft de overheid Antilliaanse jongeren belagen

Na het vertrek van Verdonk als minister van Justitie heeft de Tweede Kamer haar deportatieplannen voor Antillianen van tafel geveegd. Maar ondertussen wordt er alweer hard gewerkt aan nieuwe repressieve voorstellen.

Antillianen alleen welkom in Rotterdam voor vermaak?
In de nadagen van het kabinet Balkenende 3 wilde Verdonk haar voorstel voor een Antillenwet nog even snel door de ministerraad pushen. Ze had haast, want het leek er tijdens de formatie van het nieuwe kabinet op dat er voor een andere koers gekozen zou gaan worden tegenover de Antillianen. De Raad van State had het voorstel tot tweemaal toe afgekeurd wegens discriminatie, maar dat weerhield de ministerraad er niet van om het voorstel goed te keuren en door te sturen naar de Tweede Kamer. Verdonks nu-of-nooit-strategie was tevergeefs, want de nieuwe coalitie heeft het voorstel afgeserveerd.

Vormingsplicht

Maar de Antillianen kunnen nog niet rustig ademhalen. Ook de nieuwe coalitie wil maatregelen nemen om Antilliaanse jongeren in hun vrijheid te beperken, en kondigde daarover overleg aan met de Antillen en Aruba. De Kamerleden Jeroen Dijsselbloem (PvdA) en Mirjam Sterk (CDA) leverden destijds weliswaar kritiek op het concrete voorstel van Verdonk, maar ze zijn op zich niet tegen het deporteren van Antilliaanse jongeren. De twee zien kansen voor een andere regeling. Ze willen aanknopen bij de “sociale vormingsplicht” die jongeren op de Antillen moeten ondergaan.(1) “We kunnen afspreken dat deze jongeren niet mogen vertrekken naar Nederland zonder sociale vormingsplicht, werk of opleiding. Als ze hier worden aangehouden en ze hebben dit allemaal niet, dan zouden de eilanden de jongeren terug moeten nemen. Per slot van rekening betalen we er ook fors voor.”(2)

Dijsselbloem is overigens niet de eerste PvdA-er die pleit voor deportatie van Antillianen. In 2002 behoorde de Rotterdamse PvdA samen met Leefbaar Rotterdam tot de eerste voorstanders van dat idee. Bert Cremers, toen Rotterdams PvdA-leider, reageerde teleurgesteld toen het voorstel van Verdonk onlangs werd afgewezen. “Weer hoor ik dat het maar met een klein deel van de Antillianen mis gaat. Maar zo moet je niet redeneren. We hebben het niet over Arubanen, bijvoorbeeld. Het gaat heel concreet om jongeren zonder scholing, uit een stuk of drie Curaçaose achterstandswijken. Uit die groep faalt bijna 100 procent. Iedereen ziet dat aankomen. Toch laten we ze naar Nederland komen en de vernieling in gaan.”(3) Dan laat hij ze kennelijk liever daar - buiten zijn zicht - “de vernieling in gaan”.

Flitsende levensstijl

In Rotterdam weten ze sowieso wel raad met het aanpakken van Antillianen. Van tuchtscholen tot het aanleggen van een toptien van “Antilliaanse probleemjongeren”, en van allerlei conferenties tot de persoonsgebonden aanpak. Volgens dagblad Trouw gaat dat allemaal niet ver genoeg. In een artikel met de hetzerige titel “Antilliaanse criminelen zijn Rotterdam de baas”(4) berichtte de krant dat de hulpverlening - lees: repressie - aan “criminele” Antillianen faalt. Dat zou blijken uit het onderzoeksrapport “Criminaliteit van Antilliaanse Rotterdammers. Verslaafd aan een flitsende levensstijl”. Voor armoede en racisme heeft men geen oog als het gaat om de situatie van de Antillianen. Die zouden simpelweg een soort collectieve afwijking hebben waardoor criminaliteit hun leefstijl is geworden. Opvallend genoeg wordt het juist de Antillianen aangewreven “verslaafd” te zijn “aan een flitsende levensstijl”, terwijl in feite de hele kapitalistische samenleving daarop berust. Maar kennelijk mogen de armen uit het Caribisch gebied zich niet de illusie maken dat ze mee mogen delen in het snelle luxe leventje dat veel andere Nederlanders leiden.

Criminologe Marion van San
Het Rotterdamse onderzoek werd in opdracht van de gemeente, de politie en Justitie uitgevoerd door de criminologe Marion van San. In totaal werden er 40 Antillianen voor geïnterviewd. In het rapport wordt kritiek geleverd op de bureaucratie en het gebrek van samenwerking tussen de diverse diensten en organisaties. Ook hebben ze onvoldoende mogelijkheden om “cliënten” aan zich te binden. In een reactie zei burgemeester Opstelten dat de aanpak van “problematische Antillianen” nog zal worden “verdiept”. Het gaat volgens hem om 10 procent van de 20 duizend Antillianen in Rotterdam. Er zou “extra aandacht” komen voor jonge moeders, persoonlijke schulden, oudere criminele Antillianen en contacten met de Antilliaanse gemeenschap.

Dat “cliënten” zich niet willen binden aan instanties wordt begrijpelijk wanneer men in ogenschouw neemt hoe repressief men Antillianen aanpakt. Sinds 2006 worden er bijvoorbeeld huisbezoeken afgelegd bij overlast veroorzakende Antillianen.(5) De politie heeft daartoe samen met woningbouwverenigingen, Sociale Zaken en stadstoezicht teams ingesteld onder leiding van “een meewerkend voorman persoonsgerichte aanpak Antillianen”. De Antillianen krijgen dan “hulp aangeboden” bij de opvoeding en het vinden van werk of een opleiding. Ook schuldsanering behoort tot de mogelijkheden. Wie de “hulp” echter weigert, kan sancties verwachten.

Rassendatabank

Door de politiek en de media worden we om de oren geslagen met negatieve verhalen over Antillianen. Ze zouden crimineel zijn, geen kinderen kunnen opvoeden, niet willen werken, patserig zijn, en een losgeslagen seksuele moraal hebben. Slechts sporadisch is er ruimte voor een weerwoord. “Alsof elk Antilliaans kind in potentie crimineel is”, zegt Roy Pieters, de voorzitter van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCaN). “Het wordt zo’n etnische discussie. Constant wordt er geredeneerd vanuit het wij-zij denken.“ Het OCaN heeft ook een klacht ingediend tegen de landelijke verwijsindex die de 21 zogenaamde Antillianengemeenten hebben opgezet. Daarin worden “overlastgevende” Antilliaanse en Arubaanse jongeren geregistreerd op grond van “ras”, gezondheid en justitiële gegevens. “Het is voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog dat in Nederland een “speciale rassendatabank” wordt gemaakt voor een specifieke groep Nederlanders. Streep het woord Antillianen door en zeg dat je een databank opzet voor Joden, of voor Duitsers. Iedereen staat op zijn kop. Maar voor Antillianen kan het kennelijk wel.”

Noten

Terug