De Fabel van de illegaal 75, maart/april 2006

Auteur: Jan Tas


Antilliaanse Nederlanders apart gezet

Hoewel Antillianen Nederlandse staatsburgers zijn, worden ze in een recent wetsvoorstel behandeld als vreemdelingen. De overheid stelt strikte eisen aan hun toelating tot Nederland, ze moeten verplicht inburgeren en ze kunnen ook snel weer worden gedeporteerd. De invoering van dit beleid gaat vergezeld van een racistische en criminaliserende hetze.


Antilliaanse jongeren in Rotterdamse wijk Charlois (foto: Pauline Krebbers)
Al jarenlang roepen beleids- en opiniemakers om een stop op de komst van Antillianen naar Nederland.(1) In mei 2005 opperde minister Verdonk een aantal maatregelen, zoals een striktere voogdijregeling voor jongeren, strengere toelatingseisen, en de mogelijkheid van deportatie van "criminelen". De tijd van "pappen en nathouden" was volgens haar voorbij. Ze wil het nieuwe beleid nu snel doordrukken - of de Antillen nu meewerken of niet - en diende op 30 januari 2006 een wetsvoorstel in.

Millinxbuurt

Het voorstel lift mee op de langdurige racistische hetze tegen Antillianen, die in berichtgeving steevast worden afgeschilderd als drugssmokkelaars,(2) verkrachters, roofovervallers en vuurgevaarlijke criminelen die de Nederlandse steden zouden terroriseren.(3) In september 2005 kwam een nieuwe golf van racisme op gang, toen in Rotterdam een groep Antilliaanse jongens werd opgepakt wegens verkrachting. Die zouden een bende gevormd hebben, genaamd "Millinxsystem", naar de buurt waar ze wonen. Ook kwamen er berichten over schietpartijen waarbij Antillianen waren betrokken. Men schetste een beeld van crimineel gedrag dat volledig uit de hand was gelopen. Als reactie zette men een speciaal politieteam van 20 rechercheurs op de zaak. Om Antillianen nog verder te criminaliseren stelde het politiekorps Rotterdam-Rijnmond per deelgemeente een toptien voor van meest criminele Antillianen.(4) Die zouden het eerst in aanmerking moeten komen voor een "nader uit te werken zorgtraject".

Er kwam gelukkig ook kritiek op de criminalisering. "Nieuw is dat de groepen zichzelf namen geven. Dat is iets Amerikaans. Maar we moeten oppassen over bendevorming te spreken; we hebben hier nog geen Amerikaanse toestanden", aldus directeur Edward de Kam van de evangelische jongerenwerkclub Youth for Christ. En volgens buurtconciërge Paul Lubeck uit de Millinxbuurt "is het hier veel rustiger dan vier jaar geleden". "Ik geloof niet in bendes", gaf ook de officier van Justitie toe in de rechtszaak tegen een van de verdachten uit de Millinxbuurt. Op internet zouden ze zich als "bende" profileren, "maar op zich is het een clubje waar niks mis mee is".

Deze tegengeluiden verzuipen echter in de stemmingmakerij en de stroom aan repressieve maatregelen. Zo lanceerde de gemeente Rotterdam een plan voor een tuchtschool voor "criminele" Antillianen na het uitzitten van hun straf. "Het zit tussen een school en een gevangenis in. Ze krijgen een zeer streng programma van 40 uur in de week. Naast onderwijs gaat het om discipline, orde en regelmaat", aldus CDA-wethouder Leonard Geluk van Onderwijs en Integratiebeleid. Ook wil de gemeente disciplinerend ingrijpen als zou blijken dat een Antilliaanse moeder haar kinderen zou verwaarlozen. "Anders zie je gewoon aankomen dat een kind crimineel wordt."(5)

Persoonsgebonden aanpak

Big Brother Opstelten: "Meer smaken zijn er niet"
Op 10 januari 2006 organiseerden Rotterdamse beleidsmakers en -uitvoerders een werkconferentie over "de Antillianenproblematiek". Aanwezig waren de ministers Pechtold en Verdonk, burgemeester Opstelten, vertegenwoordigers van politie en Justitie, wetenschappers, en vertegenwoordigers van de Antilliaanse gemeenschap. Duidelijk werd dat men jonge Antillianen hard wil aanpakken. Rotterdamse Antillianen van 5 tot 35 jaar krijgen nog maar drie mogelijkheden voorgelegd: naar school, aan het werk, of deelname aan "een justitieel traject". "Meer smaken zijn er niet", aldus Opstelten.(6)

Verder wordt de "persoonsgebonden aanpak" ingevoerd, die ooit is opgezet om overlast van drugsverslaafden te bestrijden, maar nu langs etnische lijnen wordt ingezet tegen de Antillianen als groep. Op de nieuwe tuchtscholen gaat men 150 plaatsen reserveren voor Antillianen, 50 "criminele" Antilliaanse jongeren worden uitbesteed aan de kerkelijke organisatie New Song, en 10 "zware gevallen" gaan naar het disciplineringskamp Glenn Mills. Ook komt er speciaal voor Antillianen een stadsmarinier, een soort extra wijkagent die "toezicht" gaat houden op de Antillianen in de wijken Charlois, Feijenoord en IJsselmonde. De al langer in Rotterdam bestaande stadsmariniers hebben een eigen budget en speciale bevoegdheden. De criminologe Marion van San droeg tijdens de conferentie ook een steentje bij aan de stigmatisering. Antillianen zouden voor Nederland niet alleen een probleem vormen, ze zouden ook de oplossing in de weg staan. Een deel van de Antilliaanse gemeenschap zou namelijk de ernst van het probleem steeds hebben ontkend.

Vormingsplicht

Ook Verdonk doet enthousiast mee met de Antillianen-bestrijding. Ze gaat een landelijke "zwarte" lijst met Antilliaanse "probleemjongeren" bijhouden voor politie, Justitie en jongerenwerkers. Rotterdam gaat per 1 april 2006 de eerste 700 namen op die lijst zetten. "Als hier een Antilliaan uit Den Helder opduikt, weten we er straks met een druk op de knop alles over en ook wat een passende maatregel kan zijn", aldus Big Brother Opstelten. De Antillianen op de lijst moeten volgens hem "met dwang en drang" in het gareel worden gebracht. Het aanleggen van lijsten op basis van afkomst is racistisch. Het is nog onduidelijk of dat eigenlijk wel is toegestaan. Opstelten: "We moeten maar kijken hoe het loopt".(7)

Minister Pechtold van Koninkrijkszaken doet ook een duit in het zakje. Zijn ministerie gaat 19 miljoen euro bijdragen aan "de sociale vormingsplicht" voor jongeren die de Antilliaanse regering per 1 januari 2006 heeft ingesteld. In 2005 deed men al een proef met deze disciplineringsmaatregel. De plannen werden toen direct door Verdonk aangegrepen als argument voor een strenge toelatingsregeling, want veel Antilliaanse jongeren zouden naar Nederland willen komen om de plicht te ontlopen. Bij hun "sociale vormingsplicht" krijgen "kansarme" jongeren van 16 tot en met 24 jaar "leerwerktrajecten" opgedrongen. Ongeschoolde jongeren zijn verplicht om een programma te volgen. Weigeren ze, dan krijgen ze boetes of zelfs gevangenisstraf. Ook zegt men extra stageplekken en banen te zullen scheppen om de jongeren aan het werk te krijgen. De kans is groot dat dat mislukt. De Antilliaanse economie draait namelijk vooral op toerisme, en die sector is grotendeels in handen van Nederlanders en Amerikanen die liefst wit personeel hebben dat de vooral witte toeristen in de watten moet leggen. Op de Antillen is bovendien nauwelijks industrie en veel structurele werkloosheid.

Wegpoetsen

Volgens Verdonks wetsvoorstel zijn Antilliaanse jongeren die niet naar Nederland willen komen voor gezinshereniging, familiebezoek of vakantie en die geen studie- of werkplannen hebben, niet langer meer welkom. "Jongeren die vrijwel kansloos Nederland binnenkomen, moeten kunnen worden teruggezonden." Ook jongeren die al wel in Nederland zijn, maar nog geen twee jaar staan ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, kunnen worden gedeporteerd als ze "ernstige feiten, bijvoorbeeld diefstal, geweldpleging, en drugsdelicten" hebben begaan. In 2005 leek Justitie zich er nog bij neer te moeten leggen dat men Antillianen niet kon gaan aanpakken met de nieuwe inburgeringsplannen voor "niet-westerse allochtonen". Het gaat immers om Nederlandse staatsburgers. Maar men heeft nu toch een speciaal inburgeringsvoorstel voor Antillianen ingediend. Het betreft weliswaar een aparte regeling, maar die omvat dezelfde plichten als de reguliere inburgeringswet.

Het wetsvoorstel moet nog behandeld worden in de Tweede Kamer, maar wordt in elk geval gesteund door de VVD en het CDA. CDA-Kamerlid Mirjam Sterk heeft het daarbij over Rotterdamse "straatterreur".(8) De weinige critici wijzen meestal slechts naar de juridisch-technische haken en ogen. Fundamentele kritiek op het racistische onderscheid tussen witte en zwarte Nederlanders lijkt vrijwel geheel te ontbreken, ook buiten de Tweede Kamer. Alleen veel Antillianen nemen principieel stelling. Het Overlegorgaan Caribische Nederlanders spreekt van "een vernederende behandeling van een specifieke groep Nederlanders". In plaats van stigmatisering en criminalisering pleit men voor het tegengaan van "mentale en sociale armoede en uitsluiting".(9) Volgens Verdonk zijn de critici "mensen die eerder in dromen geloven dan in statistieken. Ook ik vind dat je met cijfers voorzichtig moet zijn, maar je kunt getallen niet zomaar wegpoetsen."(10) Volgens haar zijn Antillianen in Nederland nu eenmaal meer dan gemiddeld crimineel. Om te voorkomen dat ze daarom door de overheid uit Nederland worden "weggepoetst", is verzet tegen dit racistische voorstel hoogst noodzakelijk.

Noten

Terug