De Fabel van de illegaal 95/96, najaar 2008

Auteur: Eric Krebbers


Europa bedreigd door honderden miljoenen moslimzonen?

Ruim 300 miljoen “overtollige” zonen in de Derde Wereld bedreigen Europa en de VS, aldus de Duitse socioloog Gunnar Heinsohn. Zijn alarmistische theorie lijkt snel terrein te winnen, helaas ook bij beleidsmakers.


Boek van Gunnar Heinsohn
Eind december 2007 vonden er bloedige rellen plaats in Kenia. Aanleiding waren de verkiezingen. Maar volgens minister Bert Koenders van Ontwikkelingssamenwerking lagen de oorzaken dieper. “De bevolking van Kenia is in korte tijd gegroeid van 8 tot 35 miljoen inwoners, er is daar enorme schaarste. Kenia is bovendien een van de landen met de meest scheve inkomensverdeling. En met een jonge bevolking, van jeugdige mannen tussen de 18 en 25 die barsten van het testosteron en geen werk hebben,” (1) zei hij in februari 2008. Zwarte mannen met verhoogde seksuele driften? Dat deed denken aan de koloniale tijden waarin zwarte mannen nog afgeschilderd werden als seksuele roofdieren tegen wie vooral de witte vrouwen in bescherming moesten worden genomen. Koenders impliceerde eigenlijk dat zwarte jonge mannen geen echte politieke, economische of andere redenen nodig hebben om tot geweld over te gaan. Rationaliteit zou er niet aan te pas komen. Nee, het Keniaanse geweld zou simpelweg te verklaren zijn uit hun driftleven. In de media werden Koenders uitspraken gekoppeld aan de snel in populariteit groeiende opvattingen van de Duitse socioloog Heinsohn.(2) Die had een paar weken eerder in de International Herald Tribune precies hetzelfde verhaal opgehangen. Volgens Heinsohn werd de sociale onrust in Kenia veroorzaakt door de toename van “overbodige, gefrustreerde jonge mannen, die beter gevoed en opgeleid zijn dan ooit tevoren”.(3)

Vietnam

In zijn artikelen en interviews, en in zijn in april 2008 in Nederland verschenen boek “Zonen grijpen de wereldmacht. Terrorisme demografisch verklaard” beweert Heinsohn een groot deel van de gewelddadige menselijke geschiedenis te kunnen verklaren aan de hand van het percentage jonge mannen per samenleving. Wanneer dat percentage groeit en er zich een “youth bulge” vormt, een uitstulping in de bevolkingspyramide, “worden de sociale gebreken en ongelijkheden waar zowat iedereen zich voorheen min of meer mopperend bij neer had gelegd een schandaal”, aldus de socioloog. En een mooie aanleiding voor het geweld waar zo’n overschot aan zonen volgens hem op uit zou zijn. En daar zoeken ze dan tegelijk ook een ideologische rechtvaardiging bij. “Nationalisme, anarchisme, fascisme, communisme, tribalisme, ecologisme, islamisme, hindoeïsme, evangelisme, anti-globalisme, attacisme (bestrijding van de ongelijkheid in de wereld), het geloof in het marktmechanisme, antisemitisme - telkens weer - en wat men verder nog kan bedenken.” Voor Heinsohn is het allemaal één pot nat.

Op een schandalige manier versimpelt de socioloog zo bijvoorbeeld de strijd tegen de dictaturen in Latijns-Amerika in de jaren 60 en 70. “Wijd en zijd in de regio verdeelden de ambitieuze jongeren zich naar oud gebruik over twee kampen: de strijders voor rechtvaardigheid (guerrilla’s) en de verdedigers van het gezag (politie en leger).” En precies zo kijkt hij naar vrijwel alle conflicten. “Als in Nepal niet de geschriften van Mao, maar die van Bakoenin de ronde zouden doen, dan hadden de verslaggevers het wellicht over de strijd tussen anarchisten en de politie. Jongelui vinden altijd wel iets, zo zou je spottend kunnen zeggen als de zaak niet zo ernstig was.” Opvallend genoeg richt Heinsohn zijn pijlen vooral op niet-westerse samenlevingen. Zouden Amerikaanse jongens ook door hun hormonen richting Zuid-Oost Azië gedreven zijn om daar 2 tot 3 miljoen Vietnamezen en Cambodjanen af te maken, of meer recentelijk richting Irak om daar een miljoen levens te eisen? Of zouden daar toch andere belangen hebben gespeeld? De meeste oorlogen die zich sinds 1945 in de Derde Wereld hebben afgespeeld, waren gericht tegen koloniale bezetters, of het waren plaatsvervangende oorlogen tussen westerse landen en het Oostblok, of oorlogen aangestuurd door westerse machten om regionale invloed en goedkope grondstoffen te kunnen verkrijgen. Heinsohn veegt de verantwoordelijkheid van de westerse machthebbers simpelweg onder het tapijt, en geeft de schuld van allerlei gewelddadige conflicten aan Derde Wereld-families die volgens hem teveel kinderen zouden krijgen.

Bevolkingsbom

Heinsohn baseert zijn verhalen op een rapport van de Amerikaanse geheime dienst CIA uit 1995, dat statistisch echter nauwelijks onderbouwd was. Volgens de Amerikaanse spionnen zouden de komende 15 jaar 900 miljoen jonge mannen in de Derde Wereld in de leeftijd komen dat ze kunnen vechten. Daarvan zouden er maar liefst 300 miljoen naar het Westen proberen te komen, meent Heinsohn te weten. “In de VS beschouwt men deze 300 miljoen als hoofdvijand van de nabije toekomst.” Hij denkt dat “de zo lang gevreesde bevolkingsbom pas nu tot ontploffing komt”. En dat de racistische bevolkingsprofessor Paul Ehrlich,(4) die zo’n “explosie” van Derde Wereld-bewoners al in 1968 voorspelde, toch nog gelijk krijgt.

In zijn boek identificeert Heinsohn zich volkomen met de Amerikaanse president Bush en diens defensiehoofdkwartier het Pentagon, die hij veelvuldig citeert vanwege hun “nuchtere analyse”. Om de horden uit de Derde Wereld tegen te houden hebben “we” een “yankeepolitieagent” hard nodig, vindt Heinsohn. De rest van de rijke wereld zou al “demografisch gecapituleerd” hebben, en niet meer op kunnen tegen de “demografische bewaping” van de Derde Wereld, zegt de socioloog in zijn typerende militaristische jargon. “Tegenwoordig lijden westerse naties ten minste aan twee zwakheden: gebrek aan overtuiging en gebrek aan reserves.” Heinsohn meent dat Europa ”alleen nog stervende naties telt zonder weerbare mannen”. Het grootste probleem zou nu zijn dat ook de zonen van de VS moeilijk nog stand kunnen houden tegen de overmacht van 25 keer zoveel Derde Wereld-zonen. Daarom stelt hij voor om migrantenzonen voor “ons” te laten vechten in een speciaal op te richten leger. “De zonen van autochtonen zijn daar niet erg geschikt voor; die kunnen weliswaar op hun derde al meetrommelen met een sambagroepje; maar ze blijven gevrijwaard van de traditionele opvoeding tot strijdlust en doodsverachting. Mocht zo’n Europees vreemdelingenlegioen er komen, dan zullen de geëmigreerde en de thuisgebleven zonen uit de Derde Wereld tegenover elkaar staan.”

AIDS

Mexicaanse revolutie in 1928 veroorzaakt door “zonenoverschot”?
Maar liever zou de socioloog de “overtollige” jonge mannen uit de Derde Wereld onderling hun gang laten gaan. “We zouden het moeten laten gebeuren met de gevolgen die we kennen. We zouden weg moeten blijven”, vindt Heinsohn. “Dan zal je een boel jongens en jonge mannen hebben die rondrennen vol agressie en onbeheersbare hormonen. En dan zullen er massamoorden plaatsvinden, totdat er een voldoende aantal jonge mannen verdwenen is.” Zo zullen ze “onze” grenzen in ieder geval niet weten te bereiken. Heinsohn wil meteen ook maar de ontwikkelingshulp afschaffen, want het zouden juist de goed gevoede en opgeleide jongens zijn die altijd in opstand komen. In het weekblad Elsevier mocht de socioloog onomwonden pleiten voor uithongering.(5) “Terreur en oorlog worden nooit uitgevoerd door mensen die honger hebben. Ze zouden domweg neervallen. Honger is vreselijk, maar het is nimmer een militaire bedreiging.” Ook ziekten kunnen “het gevaar” doen wijken, aldus de “nuchtere analyse” van Heinsohn. Bijvoorbeeld in de Afrikaanse landen. “De aidsepidemie kan ertoe bijdragen dat de bijzonder grote youth bulges in deze landen straks niet meer de vitaliteit hebben om te rebelleren.”

Maar de meest structurele oplossing ligt volgens Heinsohn in het consequent doorvoeren van het kapitalisme in de Derde Wereld. Dan zou de bevolking daar eindelijk eens aangezet worden tot werken en investeren, en ook rijk kunnen worden. Net als “wij” in het Westen. Dat de westerse rijkdom ook verkregen is via plundering van koloniën, en dat Derde Wereld-landen die optie vanzelfsprekend niet hebben, zegt Heinsohn er wijselijk niet bij. Het grote voordeel zou zijn dat Derde Wereld-gezinnen onder kapitalistische verhoudingen eveneens vanzelf kleiner zouden worden. Want, zo weet Heinsohn, “loonarbeid is het meest effectieve anticonceptiemiddel. Voor mannen en vrouwen overigens. Loonarbeiders zijn hun hele leven bezig met het veroveren of verdedigen van een maatschappelijke positie. Grote gezinnen zijn daarbij alleen maar tot last.”

Moslimbashers

Heinsohn reisde in het voorjaar van 2008 een weekje door Nederland om zijn boek te promoten. De recensies waren vrijwel allemaal enthousiast en kritiekloos. In NRC Handelsblad schreef journalist Ben Vollaard eerder al bewonderend dat de socioloog “niet bang” was om zijn inzichten “te vertalen in politiek incorrecte ideeën”.(6) Heinsohns demografische perspectief zou zelfs “verhelderend” zijn. De enige voorzichtig kritische vraag werd gesteld door journalist Eric Bracke in De Groene Amsterdammer.(7) Of Heinsohn het niet verontrustend vond dat zijn naam vaak te vinden was bij islamofobe sites en blogs? De socioloog antwoorde droogjes dat niet de koran het probleem vormt, maar de “angry young men die een religieuze rechtvaardiging zoeken voor geweld- en moorddadig gedrag”.

Dat moslimbashers tot zijn grootste fans behoren, komt doordat Heinsohn zijn theorie over het mannenoverschot voornamelijk toepast op moslimlanden. En moslimbashen is in Nederland inmiddels zo gewoon geworden dat de meeste journalisten zijn verhalen helaas niet meer herkennen als iets rechts of racistisch. De socioloog richt zich in zijn boek, artikelen en toespraken vooral tegen de Afghanen en de Palestijnen. Afghanistan zou bezig zijn met een “extreem demografische bewapening” en dus voldoende “wegwerpmannen” hebben om zeer lang door te kunnen vechten tegen de NAVO. Dat zal het Westen nog gaan opbreken, voorspelt hij. “Want hoe vaak kan men het leven van zijn enige zoon of zijn enig kind op het spel zetten om daarginds 10 derde of vierde zonen af te houden van onderling geweld, of van het bedekken van hun zuster”, vraagt Heinsohn zich af. Alsof de NAVO in Afghanistan zou vechten om humanitaire en zelfs feministische redenen, en niet vanuit economische en militair-strategische overwegingen. In het tijdschrift Internationale Samenwerking probeert hij de lezer wijs te maken dat de problemen in Israël en Palestina veroorzaakt worden door Europese hulp aan de Palestijnen, en dus niet door de repressieve Israëlische staat en het nationalisme en fundamentalisme aan beide zijden.(8) “Daar krijgen vrouwen 6 kinderen en dat komt door geld uit het Westen. Ieder kind krijgt de voorzieningen van een vluchteling. Gaza telt inmiddels anderhalf miljoen goed etende en schoolgaande kinderen. Als de jongens 15 jaar zijn, ontdekken ze dat er in Gaza geen economie bestaat. En daarvan krijgt Israël de schuld. Maar het is “ons” beleid dat het probleem heeft gecreëerd.” Angst voor groeiende horden moslimmannen is de rode draad in Heinsohns hele demografische werk.

Planeten

Gunnar Heinsohn
Heinsohns statistische gegevens worden vanuit wetenschappelijke hoek flink onder vuur genomen. Hij zou overal cijfers bijeenshoppen, en onwelgevallige bevindingen wegmoffelen. Nog veel minder serieus genomen wordt zijn eerdere historische werk, waarnaar hij overigens ook nog even verwijst in zijn recente boek over het zonenoverschot. Heinsohn meent dat de evolutie van Homo Erectus naar de huidige mens niet anderhalf miljoen, maar slechts vijfduizend jaar heeft geduurd. De pyramides zouden tweeduizend jaar later zijn gebouwd dan altijd wordt aangenomen, en de middeleeuwen zouden in werkelijkheid 300 jaar korter hebben geduurd, waardoor we nu dus eigenlijk pas ongeveer in het jaar 1700 zouden leven. Geloof het of niet, maar Heinsohns specialiteit is het korter maken van de geschiedenis. En net als wereldrampenfantast Velikovsky gelooft Heinsohn dat de aarde de laatste paar duizend jaar, in historische tijden dus, meerdere keren bijna in botsing is gekomen met de andere planeten uit ons zonnestelsel, met als gevolg aardbevingen, wereldbranden en overstromingen van werkelijk bijbelse proporties. Wetenschappelijke feiten die het tegendeel aantonen wuift hij vrolijk weg, zoals bijvoorbeeld de tot duizenden jaren terug onderzochte jaarlijkse ijslaagjes in Groenland waarin de klimaatgeschiedenis is vastgelegd. Volgens de fantasierijke socioloog kunnen zulke rampen binnenkort zomaar weer gebeuren.

Heinsohn heeft daarnaast ook een merkwaardige filosemitische theorie ontwikkeld over de oorsprong van het antisemitisme. Die haat zou heel vroeger ontstaan zijn nadat de joden als enigen mensen- en dierenoffers zouden hebben afgeschaft. Andere gelovigen zouden zich daarna telkens schuldig hebben gevoeld wanneer ze wel zulke offers brachten. Joden zouden zodoende een progressieve ethiek zijn gaan belichamen. En dat zou ook de reden zijn geweest waarom Hitler hen wilde vernietigen. In hun aanwezigheid zou hij namelijk niet vrijuit andere landen hebben kunnen onderwerpen, meent Heinsohn.

Tunesië

Heinsohn is een voorstander van een actieve bevolkingspolitiek. Hij meent dat migranten in Europa teveel kinderen krijgen en zo “de autochtonen” verdringen. Daar wil hij iets aan doen. “Een vrouw in Tunesië krijgt volgens de statistieken 1,7 kind, terwijl een Tunesische vrouw die in Parijs woont er een stuk of 5 krijgt. Waarom? Omdat ze daarvoor betaald wordt door de staat. Ze krijgt in Frankrijk een uitkering, die in Tunesië niet bestaat”, aldus de ongeruste socioloog. Heinsohn wil daarom de kinderbijslag afschaffen, want daar profiteren toch voornamelijk “allochtone” vrouwen van. Hij heeft wel voorgesteld om uitsluitend carrièrevrouwen “eenmalig een berg geld te geven voor alleen een tweede kind”. Volgens hem zou “de lokale bevolking” in Europa dan eindelijk meer kinderen gaan produceren. Uitkeringen mogen van hem sowieso vrijwel afgeschaft worden. “In de westerse landen hebben we een sociaal systeem dat bijna niet gebruikt wordt door “autochtonen””, meent Heinsohn. “We moeten zeggen dat er nog maar één categorie mensen kan rekenen op hulp van de overheid, en dat zijn de geestelijk en lichamelijk gehandicapten. Niemand anders zou hulp mogen verwachten.”

Ook zouden “we” moeten stoppen met “het binnenhalen van de minst geschikte immigranten”. Europa moet gaan voor “kwaliteit”, en strenger selecteren aan de grens. Dat gebeurde volgens de ietwat wereldvreemde socioloog namelijk nooit “omdat mensen bang waren om voor racist te worden uitgemaakt”. Ook toont hij zich enthousiast over het repressieve Nederlandse inburgeringsbeleid, en de aandacht voor “de eigen identiteit” die daarmee gepaard gaat. Tenslotte zouden moslims die niet willen integreren van Heinsohn hard moeten worden aangepakt. Hij wil dat Europa een voorbeeld gaat nemen aan Amerika, waar volgens hem vrijwel alle moskeeën voortdurend in de gaten worden gehouden en waar duizenden moslims vastzitten in uitzetcentra. Alleen via dat soort maatregelen zou Europa weer “sterk en vitaal” kunnen worden, en weerstand kunnen bieden aan de dreigende horden moslimzonen.

Noten

Terug