3. DE LANGE ARM VAN DE IRAANSE VEILIGHEIDSDIENST

...in het buitenland

De tentakels van de geheime dienst reiken ver. Er zijn diverse bewijzen dat de Iraanse geheime dienst buiten Iran actief is en regelmatig mensen vermoordt. Naar schatting honderden dissidenten en journalisten zijn sinds de revolutie van 1979 door leden van de Iraanse geheime dienst in het buitenland om het leven gebracht. Ali Fallahiyan, de Iraanse minister voor Inlichtingendiensten, heeft in augustus 1992 openlijk toegegeven dat opposanten in het buitenland uit de weg worden geruimd en dat er op het hoogste niveau gespioneerd wordt. De meeste aanslagen vonden plaats in Turkije, Duitsland en Italië.

Sinds Ayatollah Khomeini de sjah verdreef werden bij 219 aanslagen in 21 landen meer dan 350 tegenstanders van het fundamentalistische regime gewond of gedood. Ofschoon de huidige president Rafsanjani de reputatie heeft gematigder te zijn, blijkt hij in de vervolging van dissidenten veel effectiever: van de 219 aanslagen werden er 142 gepleegd nadat hij het bewind in 1989 overnam.16 Hieronder volgen enkele voorbeelden.

In 1996 is het zeker niet beter geworden. Duizenden gevallen van bedreiging van Iraanse ballingen zijn al gedocumenteerd in Europa, Canada en de Verenigde Staten. In de eerste helft van 1996 werden 11 tegenstanders van het regime in het buitenland vermoord.18

De Mykonos-affaire

In september 1992 schoten Hezbollah-terroristen in het Berlijnse restaurant Mykonos acht leiders neer van de Democratische Partij van Iraans Koerdistan. Vier van hen waren op slag dood. De daders voerden de moorden uit in opdracht van Iraanse diplomaten. Deze feiten waren op 15 maart 1996 aanleiding voor de Duitse justitie een arrestatiebevel uit te vaardigen tegen de eerder genoemde Iraanse minister voor Inlichtingendiensten Ali Fallahiyan. Volgens de openbare aanklager staat vast dat Khamenei en Rafsanjani de opdracht hadden gegeven tot de moorden. Het Openbaar Ministerie stelde dat Iran wordt geleid door staatsterroristen die regelmatig opdracht geven in het buitenland Iraniërs uit de weg te ruimen. Ook volgens Bani Sadr, president van Iran tot zijn val in 1981, is er in Iran een comité waarin vertegenwoordigers van Rafsanjan en Fallahian zitting hebben, dat liquidaties op politieke opponenten voorbereidt. Uit deze koker zou ook de aanslag op het Mykonos-restaurant komen. In november 1996 heeft de geestelijkheid van de Iraanse heilige stad Qom Duitse magistraten, die Iran van steun aan terroristische acties beschuldigen, met een fatwa (doodvonnis) bedreigd. Dezelfde maand deed ook Ayatollah Jannati een doodsbedreiging richting Duitsland.21 Maart 1997 benoemde de Iraanse geestelijk leider de Ayatollah Saneie, een van de ergste vijanden van Rushdie, in een invloedrijke staatsinstelling 'De Raad van inzicht'. Saneie is voorzitter van de stichting Kordad-15, die op 12 februari 1997 de beloning op het hoofd van Rushdie verhoogde tot 2,5 miljoen dollar. 10 april 1997 sprak een Berlijnse rechter zich uit in de Mykonoszaak. Ook volgens hem is het Iraanse bewind verantwoordelijk voor deze moorden. Direct daarop trokken veertien van de vijftien landen van de Europese Unie hun ambassadeurs terug uit Teheran. Trouw: "De vraag is voor hoe lang. Eind jaren tachtig nam Europa met veel bombarie eenzelfde beslissing uit protest tegen het doodvonnis dat over de schrijver Salman Rushdie was uitgesproken. Korte tijd later gingen de diplomaten stilletjes weer naar hun standplaats terug."22 Europa zet ook met onmiddellijke ingang de zogeheten kritische dialoog met Iran stop. De diplomatieke betrekkingen worden echter niet verbroken. De Duitse minister van buitenlandse zaken Klaus Kinkel zei dat zijn land de betrekkingen met Iran ("die zijn al meer dan honderd jaar oud") niet wil opzeggen. Wel is "een herziening" nodig.

Of de EU ook economische sancties gaat nemen is nog onduidelijk. Ondanks de storm van protest zijn er tekenen dat zowel Iran als de Europese landen proberen te voorkomen dat hun lucratieve handelsbetrekkingen schade oplopen. Rafsanjani heeft de problemen met Duitsland 'een voorbijgaande storm' genoemd. De Europese landen lijken evenmin van zins veel verder te gaan dan het terugroepen van de ambassadeurs. Een embargo 'lijkt geen passende opstelling' zei een woordvoerder van de Franse regering.

Tot voor een klein jaar geleden hebben de inlichtingendiensten van Duitsland en Iran met elkaar samengewerkt. De BND (Duitse BVD) mocht in Teheran zelfs een kantoor openen.

... in Nederland

Ook in Nederland worden Iraniërs geïntimideerd, bedreigd, aangezet tot het verraden van landgenoten. In 1994 kwam een vluchtelinge in haar opvangcentrum haar voormalige bewaker tegen. Een ander werd op straat aangesproken door een medewerker van de regering over geheime documenten die hij gestolen had. In 1994 ontving een vluchteling een dreigbrief met een foto van hemzelf. In de brief stond: "Wij kunnen in plaats van zo'n foto maken ook een kogel in uw hoofd schieten. Omdat je bekeerd bent en de heilige godsdienst hebt verlaten, ben je als afvallige en op grond van je verstorende politieke overtuigingen bekend als contra-revolutionair. Wij waarschuwen je ... zou je de heilige godsdienst Islam respecteren en zou je afstand nemen van de politieke activiteiten, dan blijf je ongedeerd en ben je af van onze wraak en het Islamitische zwaard." Ondertekend door "de volgelingen van de Mahdawiat revolutie".

In het jaarverslag van de BVD staat dat er in 1995, net als in vorige jaren, sprake was van ongewenste Iraanse activiteiten in Nederland. Het verslag schrijft: "Deze (activiteiten) waren gericht tegen de opposanten van het zittende Iraanse regime. De Iraanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten deden veel moeite om de Iraanse gemeenschap in Nederland verder in kaart te brengen, waarbij leden van de gemeenschap door intimidatie werden gedwongen tot medewerking. Deze medewerking werd ook verlangd bij pogingen tot infiltratie en destabilisatie van oppositiegroeperingen, waarbij het uiteindelijke doel is deze groeperingen uit te schakelen. De angst en onrustgevoelens die deze activiteiten veroorzaken binnen de Iraanse gemeenschap in Nederland, leiden langzamerhand tot spanningen en een sfeer van wantrouwen." De BVD ziet geen aanwijzingen dat de Iraanse bemoeienis met in Nederland verblijvende Iraniërs vermindert.

In februari 1996 blijkt dat Ahmad Jahfari, die zich in de ruim een jaar dat hij in Nederland verblijft, zeer verdienstelijk heeft gemaakt voor Iraanse asielzoekers, werkt voor de Iraanse geheime dienst. Nog schokkender is het bericht dat zijn broer, de in Iraanse kringen alom geliefde en in 1995 vermoorde Mahmoed Jahfari, sinds 1989 informatie over de Iraanse gemeenschap in Nederland doorspeelde aan de geheime dienst in Iran.23

De NRC schreef oktober 1996 dat in 38 opvangcentra de afgelopen maanden 218 poststukken werden aangetroffen die geopend waren of beschadigd, 64% betrof post uit Iran.

Paramilitaire groeperingen

De Nederlandse regering probeert de illusie te wekken dat Iran een rechtsstaat aan het worden is. In werkelijkheid zijn er verschillende onderdrukkingsgroeperingen die straffeloos alles kunnen doen wat ze willen. Hezbollah en Ensar Hezbollah, Zusters van Zenab en dergelijke paramilitaire groepen schieten als paddestoelen uit de grond. Ze hebben zoveel macht dat ze openlijk parlementsleden met de dood kunnen bedreigen en journalisten en schrijvers en docenten van de universiteit in het openbaar kunnen bedreigen en slaan. Met tegenstanders van het regime wordt op deze manier afgerekend. Voor de buitenwereld lijkt het dan alsof de situatie in Iran beter is omdat het regime tegenstanders niet zelf vervolgt en officieel voor de rechtbank brengt.

Paramilitaire groepen steken boekwinkels en bibliotheken in brand zonder dat ze ooit vervolgd worden. Zelfs Rafsanjani comman-deren zij wat hij moet doen. Het is de vraag of de werkelijke macht in Iran niet bij leiders van Hezbollah en andere paramilitaire groepen ligt.

De bekentenissen van een ex-terrorist in dit verband zijn schokkend: "Alle groeperingen die buiten de Iraanse grenzen opereren en SAVAMA (Iraanse inlichtingen- en veiligheidsdienst) in het algemeen en het ministerie van Veiligheid en Informatie en TAVABS (Iraanse veiligheidsdienst voor buitenlandse activiteiten) werken onder direct toezicht van het presidentiële instituut en bestaan uit vier groeperingen, namelijk: informatie, actie, veiligheid en bescherming. TAVABS staat onder direct toezicht van Rafsanjani." Mehrdad Zarehgar en Hoeshang Hosseinadeh, ex-leden van de TAVABS: "Het komt vaak voor dat politieke gevangenen die een doodvonnis hebben gekregen naar een trainingscentrum van TAVABS worden gebracht. Daar hakken ze het hoofd van de gevangenen af om de terroristen in spe eraan te laten wennen hoe een dood lichaam beweegt. Dit gedeelte van de oefening was erg belangrijk omdat je als je niet echt gewend bent aan de bewegingen van een stervend lichaam, je niet op tijd het veld kunt ruimen na een aanslag. Ook moesten we gevangenen in gevoelige delen van hun lichaam met een slag bewusteloos maken. We kregen hierin zoveel training dat we hierin experts zijn. Na deze periode was het vermoorden van een mens makkelijker dan het drinken van een glaasje water."24 Op 20 april 1996 hield de fundamentalistische organisatie Ensar Hezbollah een demonstratie tegen de officiële krant van de Islamitische Republiek. Zij hebben gezegd: "We zullen bij de eerstvolgende actie sommige parlementsleden (die niet op de lijn van Hezbollah zitten) van het gebouw naar beneden gooien en daarna zullen we alle journalisten die anders-denkenden en liberalen steunen van het dak naar beneden gooien."

In mei 1996 is de Hezbollah een paar bioscopen binnengevallen en sloeg de mannen en vrouwen die niet getrouwd waren in elkaar, omdat ze wilden voorkomen dat ze 'bedervers van de maatschappij' zouden worden. Op deze manier wordt de angst er wel in gehouden. Om dezelfde reden werden een paar maanden eerder vrouwen die aan het fietsen waren in een overdekt sportcentrum (speciaal voor vrouwen) geslagen door leden van de Hezbollah: fietsen zou een onveilige sport voor vrouwen zijn. Hierbij is van belang te weten dat de Hezbollah direct wordt gesteund door de huidige geestelijk leider van Iran.25 Uit het feit dat deze organisatie, die officieel niet van de regering is, zomaar met militair machtsvertoon een demonstratie kan houden op straat voor een regeringsgebouw en belangrijke parlementsleden en journalisten openlijk met de dood bedreigt, blijkt dat hun acties wel degelijk de goedkeuring van de regering hebben en voor haar een belangrijke functie vervullen.


Verder naar hoofdstuk 4
Terug