4. RECHTVAARDIGER EN ZORGVULDIGER PROCEDURES

Het is duidelijk dat de Nederlandse overheid haar uiterste best doet om het afschuwelijke beleid van de Iraanse regering zo mooi mogelijk voor te spiegelen. Zelfs de Iraanse regering schildert zichzelf niet zo mooi af wat betreft het respecteren van de wetten en de rechten van de mens. Het in het ambtsbericht gepresenteerde beeld is dan ook in absolute tegenspraak met de werkelijke situatie in Iran. In 1994 kwamen 5076 Iraanse asielzoekers naar Nederland, 11,6% van het totale aantal asielzoekers. Tijd voor maatregelen?

Hoewel in theorie alle asielzaken individueel bekeken worden, blijkt het ambtsbericht van november 1994 het startsein te zijn om Iraanse asielzoekers massaal af te wijzen. In 1995 kregen 4622 Iraniërs niet langer toestemming om in Nederland te blijven. Slechts 1172 Iraniërs kregen een A-status of vergunning tot verblijf. De eisen voor een verblijfsvergunning zijn zodanig aangescherpt dat slechts weinigen er voor in aanmerking komen.

De uitzettingen van Iraanse families en alleenstaanden zijn begonnen. Veel Iraniërs worden van de centra opgehaald en voorgeleid aan de vreemdelingenpolitie voor het maken van pasfoto's en het aanleveren van persoonlijke gegevens voor de laissez-passers.

De officieel door de Iraanse overheid gepresenteerde rechtsorde en de mensenrechtensituatie komen niet overeen met de door Amnesty International en andere mensenrechten-organisaties geconstateerde situatie. De Nederlandse overheid blijkt echter, getuige haar ambtsberichten en de grote rol daarvan in de beoordeling van individuele asiel aanvragen, zwaar te leunen op de door het Iraanse regime gepresenteerde werkelijkheid.

De bewijslast ligt bij asielzoekers, waarbij de geloofwaardigheid van hen in diskrediet wordt gebracht. Verklaringen van achtergebleven familieleden ter ondersteuning van de vluchtmotieven worden bijvoorbeeld afgedaan als "niet objectief". De directe aanleiding van de vlucht wordt nogal eens losgekoppeld van eerdere dissidente activiteiten. Hierdoor kan de vluchtreden als te mager beoordeeld worden. Bij de beoordeling van vluchtmotieven wordt voorbijgegaan aan het algemene repressieve klimaat en de angst die bij de burgers leeft om bij de minste of geringste kritische noot buiten proportioneel gestraft te worden. Deze angst alleen al is een belangrijke indicatie voor de mensenrechtensituatie. Een verontrustend bewijs van de verstikkende repressie in Iran uit zich zelfs bij de aanvraag voor asiel in Nederland: de Iraniërs durven bij hun eigen asielaanvraag vaak nauwelijks relevante details van hun achtergrond te vertellen, omdat ze niet weten aan welke kant de aanwezige Iraanse tolk staat. Ook zijn ze bang dat de Nederlandse regering informatie doorspeelt aan het Iraanse regime (wat na afwijzing van de asiel aanvraag inderdaad gebeurt).

Het nadeel van de twijfel

In een rechtvaardig systeem is het belangrijk om een gevluchte asielzoeker uit een dictatoriaal land te ondersteunen, ook als die niet genoeg documenten heeft kunnen overhandigen als bewijs van gevangenschap, marteling, arrestatie, of arrestatiebevel, documenten die in Iran nu eenmaal zelden afgegeven worden. Uit de afdoeningsnotitie blijkt dat inzage in gevangenisregisters e.d. niet mogelijk is en het derhalve ook niet mogelijk is om beweerde detenties te verifiëren. Dit betekent dat Justitie het nadeel van de twijfel geeft aan asielzoekers omdat ze niet kunnen aantonen, wat ook Justitie niet kan aantonen of ontkrachten, namelijk gevangenisstraf. In de asielprocedure wordt teveel uitgegaan van de Nederlandse situatie bij het beoordelen of wat iemand gedaan heeft streng bestraft zal worden in Iran. En bij de verwachting dat iemand met bewijs kan komen van het gevaar dat hij of zij loopt in Iran.

Een ander bezwaar tegen de huidige asiel-procedure is verwoord in een rapport van de Nationale Ombudsman uit december 1996. Daarin wordt gesteld dat er niet voldoende tijd wordt genomen voor het interview met de asielzoeker. De vragen moeten met "ja" of "nee" beantwoord worden. Daarom worden in het eerste verhoor de details en het vluchtmotief over het algemeen niet vermeld. Daarom lijkt er soms geen logische relatie tussen de verklaringen te zijn en krijgen mensen op grond daarvan een negatieve beschikking op hun asiel verzoek.

Van Zundert: "Door de Iraniërs die hier asiel zoeken niet te geloven, mist Justitie het inzicht in wat er in Iran aan de hand is. Al was maar 25 procent van hun informatie waar, dan nog zou dat een geweldige schat aan informatie zijn. Doordat deze informatie niet wordt gebruikt, komt men tot vreemde meningen over Iran.

Zou men ze wel serieus nemen, en de feiten aan Buitenlandse Zaken doorgeven, dan komt men tot een compleet ander beeld. Ik had bijvoorbeeld een cliënt die tot dood door steniging was veroordeeld voor overspel. De cliënt kreeg een A-status, en onderwijl schrijft Buitenlandse Zaken dat dergelijke veroordelingen in Iran niet meer voorkomen."

Het ministerie van Justitie heeft de Immigratie en Naturalisatie Dienst geïnstrueerd dat het een aanwijzing is dat het asielverzoek "kennelijk ongegrond" is als men b.v. een kritische houding naar het regime had, tot een religieuze minderheid behoord, politieke pamfletten verspreid, demonstraties bijwoont of als bij hen verboden materiaal heeft aangetroffen.26

Dergelijke instructies werken in de hand dat asielverzoekers slecht gehoord worden en dat te snel een asiel-verzoek ongegrond wordt verklaard. Amnesty: "Niet alleen zij die werkelijk activiteiten hebben verricht, doch ook zij die er door de autoriteiten van worden verdacht te sympathiseren met deze illegale bewegingen kunnen slachtoffer worden van arrestatie, detentie, marteling of executie."27 De mensen die in Nederland politiek actief waren omdat ze dachten dat in Nederland zou kunnen, worden extra gestraft als ze teruggestuurd worden.

Familieleden

Volgens de afdoeningsnotitie kunnen "familieleden van personen die verdacht worden van verboden activiteiten weliswaar aan verhoor onderworpen worden, doch zij lopen, voorzover bekend, geen risico gearresteerd en/of gefolterd te worden."

Volgens Amnesty lopen ook familieleden van tegenstanders van het bewind het risico vervolgd te worden. Amnesty heeft berichten ontvangen van de arrestatie en detentie van familieleden van (vermeende) politieke tegenstanders. Zij dienen soms als gijzelaars in gevallen waarbij de verdachte niet kon worden gevonden. In andere gevallen wordt hun arrestatie aangewend als drukmiddel op personen die al gevangen zitten om verklaringen af te leggen. De rechter heeft ook na het laatste ambtsbericht in verschillende zaken beslist dat familieleden van politiek actieve mensen niet uitgezet konden worden. Rechters hechten er in de praktijk wel waarde aan als een Iraniër uit een anti-regeringsgezinde familie stamt. Volgens de laatste berichten lopen familieleden ook gevaar als asielzoekers in Nederland bij de Iraanse ambassade 'gepresenteerd' worden voor het regelen van een laissez-passer.

Legale uitreis

Volgens Justitie is het vrijwel uitgesloten dat een vluchteling Iran op legale wijze kan verlaten. Daarom bewijst een legale uitreis dat de Iraanse regering geen bezwaar heeft tegen diens uitreis, dat diegene niet gezocht wordt. Amnesty International meent dat legale uitreis via een Iraans vliegveld op zich onvoldoende grond oplevert om een asielverzoek in twijfel te trekken. Bij Amnesty zijn wel gevallen bekend van mensen die met behulp van vrienden en door omkoping het land hebben kunnen verlaten. Reza, een vluchteling, vertelde juli 1996 aan de Volkskrant: "In het ambtsbericht staat dat het vrijwel onmogelijk is om door omkoping het land via de luchthaven te verlaten, als je door de overheid wordt gezocht. Complete onzin. Ik heb het de afgelopen maand nog gedaan." Zijn naam werd voor twee uur uit de computer gehaald. Omdat de juiste persoon daarvoor dienst moest hebben, is de reis driemaal verzet. Dat kostte veel geld: twaalfduizend dollar. "Als je connecties hebt in Iran is alles mogelijk en iedereen omkoopbaar."

Verboden materiaal

De afdoeningsnotitie van mei 1996 heeft als basis gediend voor de werkinstructie van het IND. Ze is bedoeld om met het dan net verschenen ambtsbericht in de hand, uit te zoeken welke Iraniërs nog voor asiel in aanmerking komen. In deze afdoeningsnotitie staat dat overtreding van het verbod op het bezit van verboden goederen en het plegen van overspel commune delicten zijn: "Deze regelgeving is van toepassing op alle Iraniërs en toepassing daarvan is dus niet gekoppeld aan vervolgingsgronden."

Vluchtelingenwerk schreef een reactie hierop, waarbij ze de mening van de rechters betrekt: "In de jurisprudentie is kritisch gereageerd op de stelling in het ambtsbericht van 1 mei 1996 dat het bezit van verboden materiaal hooguit tot een geldboete leidt. Zo is door de rechter meermalen overwogen dat dit ambtsbericht geen onderscheid maakt naar de inhoud van dit verboden videomateriaal (...). Op grond hiervan concludeert de president dat twijfel met betrekking tot de betrouwbaarheid van deze ambtsberichten gerechtvaardigd is en dat de staatssecretaris niet zonder nadere motivering op de inhoud ervan had kunnen afgaan."28

Vluchtelingenwerk: "Het is dan ook niet onaannemelijk dat het bezit van boeken, video's en cassettes vanwege een anti-regeringsgezinde inhoud zwaarder zal worden bestraft dan in de ambtsberichten wordt verondersteld. Een onevenredig zware bestraffing vanwege de (vermeende) politieke overtuiging van de overtreder is dan ook niet uitgesloten." De combinatie van hetzij lichte politieke activiteiten zoals het verspreiden van pamfletten, deelname aan demonstraties en het schrijven van leuzen, of het plegen van een commuun delict en eerdere bekendheid bij het Iraanse regime levert in de regel eerder een toewijzing op.

Een andere uitspraak begrijpt VVN echter niet, het gaat daarbij om iemand die folders verspreidde voor de monarchistische beweging. In die uitspraak overweegt de president dat uit het ambtsbericht blijkt dat politieke activiteiten als het verspreiden van illegale pamfletten kunnen worden bestraft met een gevangenisstraf van 2-3 maanden. De president stelt daarbij dat een hechtenis die varieert van 2-3 maanden niet kan worden aangemerkt als vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag. "Uit de uitspraak wordt echter niet duidelijk waar de president dit stellige oordeel op baseert." Volgens de onlangs opgepakte schrijver Sarkuhi waren de acht jaar die hij onder de sjah gevangen zat niets vergeleken bij vijf minuten van de pijn en ontreddering tijdens zijn laatste gevangenschap. Minstens drie maanden vast onder dit bewind, ongelooflijk dat mensen zonder blikken of blozen wordt aangedaan.

Amnesty: "Tegenstanders van het regime kunnen worden gedetineerd zonder aanklacht of proces, of worden veroordeeld tot gevangenisstraffen na oneerlijke processen. Velen van hen worden door Amnesty beschouwd als gewetensgevangene (...). Het betreft onder meer activiteiten (voor linkse oppositie bewegingen, minderheden die streven naar meer autonomie, of monarchistische organisaties) als het verspreiden van illegale pamfletten en het deelnemen aan bijeenkomsten of demonstraties.""

Andere interessante uitspraken van rechters: Een algemeen kritische houding ten opzichte van het regime, ook zonder dat er sprake is van politieke activiteiten, kan volgens een aantal Presidenten eveneens een probleem opleveren. De President in Amsterdam heeft een aantal zaken toegewezen op grond van de algemene onduidelijke situatie in Iran en daarbij belangrijke betekenis toegekend aan de vele berichten van onder andere Amnesty en Vluchtelingenwerk die het ambtsbericht tegenspreken. Tenslotte zijn er nog zaken waarin het relaas zo summier is dat te veel twijfel blijft bestaan. In deze gevallen lijkt de vluchteling onvoldoende in de gelegenheid te zijn gesteld om zijn verhaal te doen bij de contactambtenaar.

Gevolgen van het huidige asielbeleid

Onderstaande gebeurtenissen zijn slechts enkele voorbeelden van zelfmoordpogingen onder Iraniërs. Deze zijn allang geen incidenten meer, zoals het Ministerie van Justitie en de COA (Centrale Opvang asielzoekers) wel beweren. Ook onder andere nationaliteiten komen zelfmoordpogingen en hongerstakingen vaak voor.

Zoals de beroemde filosoof Hegel al zei, "als toeval zich herhaalt, dan is het geen toeval maar komt het noodzakelijkerwijs uit de omstandigheden voort". Onderstaande mensen waren gevlucht om hun leven te redden. Het is bijzonder triest dat zij hier de hand aan zichzelf slaan. De wanhoop onder Iraanse asielzoekers neemt toe. Ze duiken onder of verdwijnen naar een ander land, als ze daar de mogelijkheid toe hebben. Het aantal hongerstakingen is inmiddels ontelbaar. Anderen deden een zelfmoordpoging. Zij hadden het gevoel niets meer te verliezen te hebben en verkozen de dood in Nederland boven terugkeer naar Iran.

Voor Nederlanders lijken dergelijke wanhoopsdaden zeer extreem, maar voor de asielzoekers is terugkeer ondenkbaar. Ze begrijpen niet dat Nederland mensen terugstuurt naar een dictatuur. De zelfmoordpogingen zijn slechts het topje van de ijsberg. Eraan vooraf gaat een lange periode van wanhoop, zoals die door veel asielzoekers gevoeld wordt. Zelfmoord plegen gebeurt niet van het ene op het andere moment. Het is een proces van geestelijke afbraak. Door de onzekerheid en de machteloosheid om de eigen situatie te veranderen wordt men van binnen uit uitgehold. De zelfmoordpoging gebeurt door het slachtoffer, de oorzaken ervan blijven zo buiten schot.

De hoop van de asielzoekers is gevestigd op de Nederlanders die zich niet laten misleiden door valse informatie van de regering en hen niet alleen laten in hun wanhoop. Minstens 130 asielzoekers in Nederland, waarvan 60 Iraniërs, hebben zich sinds begin 1995 geprobeerd van het leven te beroven. In twintig gevallen lukte de zelfmoordpoging (waarvan zeven Iraniërs), anderen raakten zwaargewond.

1996

In Januari 1996 deden twee Iraniërs een zelfmoordpoging. Een was getrouwd, zijn vrouw was zwanger. De ander deed een zelfmoordpoging na de eerste negatieve beschikking.

Zijn twee broers zijn in Iran geëxecuteerd. In februari 1996 sneed een 29-jarige Iraniër, vader van twee kinderen, in zijn AZC zijn polsen door. Dezelfde maand deden een 22-jarige en een 28-jarige een poging, na 18 maanden in diverse centra gewoond te hebben werd het de 28-jarige man teveel. Ook een Iraanse met drie kinderen deed een zelfmoordpoging. In maart 1996 deden vier Iraniërs een zelfmoordpoging.

In maart stak Amir Salehi zichzelf in brand, vlakbij het asielzoekerscentrum Crailo. Hij was erg depressief na 22 maanden verblijf in AZC Crailo. Hij kreeg geen toestemming om bij zijn familie in Zuid-Limburg te wonen. Zijn kamergenoot zou de maatschappelijk werkster herhaaldelijk hebben gewezen op de wanhopige situatie waarin Amir zich bevond. Twee maanden later overleed hij.29 Een ander sneed in aanwezigheid van de AZC-staf zijn polsen door. Een derde pleegde zelfmoord na een negatieve beschikking. Een vierde probeerde zich tot twee keer toe aan zijn broekriem op te hangen. Ambtenaren geloofden zijn vluchtverhaal niet en gooiden hem eerder in de gevangenis. In een rechtszaak kreeg hij gelijk. In april probeerden vijf Iraanse asiel-zoekers zelfmoord te plegen. De 31-jarige afgewezen asielzoeker Ali Ustuwar overleed nadat hij zich in de kelder van een ROA-woning in Haarlem had opgehangen. Een man sneed zijn polsen door. Een sprong van vier hoog naar beneden, een vrouw deed twee zelfmoordpogingen. Een Koerdische Iraniër uit Crailo kreeg het zo te kwaad dat hij uit protest zijn mond dichtnaaide met naald en draad. Hij werd wanhopig omdat niemand naar hem wilde luisteren. De medische dienst maakte zijn mond weer open nadat de Koerd was beloofd dat hij met een justitie-ambtenaar mocht spreken.

In mei slikte een 13-jarig Iraans meisje meer dan veertig pillen. Een Iraanse vrouw deed na twee jaar in Nederland, waarin ze een negatieve beschikking kreeg, een zelfmoordpoging. In juni beëindigde Reza Makarem zijn hongerstaking van 54 dagen. Hij was afgewezen als vluchteling en had geen beroepsmogelijkheid. Er waren procedurefouten gemaakt. Zo was in een dagvaarding van de Islamitische rechtbank het zware woord 'sabotage' ten onrechte vertaald als 'werkverzuim'. Een vertrouwensarts en de burgemeesters van Nijmegen en Groesbeek hebben toegezegd te zullen toezien op een verdere zorgvuldige behandeling van zijn zaak. April 1997 gaat hij weer in hongerstaking omdat er dan nog niets verbeterd is (zie verderop). Twee andere Iraniërs deden een zelfmoordpoging: een in een AZC, een na zijn tweede negatieve beschikking, hij was 17 maanden in Nederland.

In juli 1996 deed een Iraniër in de Willem II-kazerne een zelfmoordpoging door zijn polsen door te snijden. Met verband om zijn polsen is hij daarna uitgezet. Zijn advocaat Hofdijk: "Hij leunde verslagen tegen de muur. Om zijn rechterpols zat een dik verband. Ik was bang dat hij ieder moment onderuit kon gaan. Als hij eenmaal op Iraanse bodem staat maakt hij geen schijn van kans. In het minst erge geval wordt hij opgepakt en gemarteld. Maar de kans dat hij wordt geëxecuteerd, is zeer groot." De betreffende Iraniër werd in Iran vervolgd wegens verboden activiteiten voor de Mudjahedien, een verboden links-islamitische organisatie.

In de Willem II kazerne heeft ook Amir Mazloom Bohram vastgezeten, bijna 8 maanden lang een hongerstaking gehouden en een zelfmoordpoging gedaan. Zijn advocaat Van Zundert: "Hij is gevlucht omdat hij samen met een vriend verboden pamfletten verspreidde. We weten dat die vriend in gevangenschap is overleden." Uiteindelijk is hij op straat gezet, met het bevel Nederland binnen 24 uur te verlaten.

In augustus 1996 sneed een Iraniër zijn polsen door en bewerkte met het mes ook zijn nek. Vervolgens wilde hij van het dak van het AZC springen. Hij overleefde dit alles.30

31 oktober 1996 trachtte Sadeq Bayati zich van het leven te beroven in het asielzoekerscentrum van Groesbeek. Zijn situatie was uitzichtloos omdat zijn asielverzoek afgewezen was en hij teruggestuurd dreigde te worden naar door Justitie 'veilig' verklaard Iran.

In november 1996 deden vijf asielzoekers uit Iran een zelfmoordpoging. Een vluchteling in Nijmegen verwondde zichzelf uit angst voor zijn uitzetting met een stuk spiegel in zijn nek. Bloedend is hij uitgezet. Een asielzoeker in Groesbeek slikte al de pillen die hij kon vinden toen hij te horen kreeg dat hij uitgezet zou worden. Pas na 14 uur kwam hij bij uit zijn coma. In Leersum deed een asielzoeker op dezelfde manier een zelfmoordpoging omdat hij wanhopig was omdat een definitief antwoord op zijn asielaanvraag al 28 maanden op zich liet wachten.

De 30 jarige Marjam Ashktorab, deed 13 november een poging zich van het leven te beroven door het slikken van 60 pillen, nadat zij eerst getracht had haar polsen door te snijden. Marjam Ashktorab, die uit Iran komt, verblijft al meer dan 2 jaar in asielzoekerscentra. Haar asielverzoek was tweemaal afgewezen. De spanningen en het wachten om uitgewezen te worden naar Iran werden Marjam te veel. Dat bracht haar tot haar dramatische daad. Marjam is gehuwd en heeft 2 kinderen (van 15 en 7 jaar).

Op 16 november werd het gezin Majid op brute wijze door de politie op straat gezet. De directie van AZC Leersum besloot daartoe omdat het gezin weigerde naar een andere kamer te verhuizen (die het niet geschikt achtte voor een gezin met een baby van vijf maanden). Uit woede en machteloosheid stak Hossein Majid zich met een mes 10 maal in zijn buik. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht, waar 40 hechtingen werden aangebracht. Toen zijn vrouw terugkwam op het centrum werd ze met fysiek geweld door de politie gedwongen naar AZC Middelburg te gaan.

Amir Amiri, getuige van de zelfmoordpoging van Majid en het politie-optreden, viel flauw. Toen hij bijkwam sloeg hij uit machteloze woede enkele ruiten kapot. Amir is ook uitgeprocedeerd. Hij had al drie maal een zelfmoordpoging gedaan. En dan ziet hij een zelfmoordpoging van iemand die in dezelfde situatie verkeert. Voor straf is hij naar de Willem II gevangenis gebracht, daar begon hij een hongerstaking. In april zat hij nog steeds in de gevangenis. Hij is inmiddels helemaal doorgedraaid en vertrouwt niemand meer.

Op 27 november 1996 ging de Iraanse asiel-zoeker Reza in het asielzoekerscentrum van Nijmegen in hongerstaking, 45 dagen heeft hij dit volgehouden. Zijn hongerstaking is een protestactie tegen de beslissing van de Neder-landse regering Iran 'veilig' te verklaren voor asielzoekers. Schriftelijk heeft Reza verklaard de hongerstaking voort te zetten totdat deze beslissing ingetrokken wordt.

In Reza's verklaring stond o.a.:"... dit ambtsbericht is louter tot stand gekomen vanwege politieke en economische belangen tussen Iraanse en Nederlandse regeringen (...). Het ambtsbericht heeft alle misdaden van de Islamitische Republiek zoals executie, marteling en het vervolgen van alle vrijheidsstrijders en honderden andere misdaden van het Iraanse regime gerechtvaardigd en op grond van bovengenoemde belangen die misdaden met valse argumenten wettelijk versluierd". Uit eindelijk heeft hij een A-status gekregen.

Donderdag 28 november 1996 gaat Shapor Yazdaninia, wiens verzoek om asiel definitief is afgewezen, op advies van zijn advocaat en Vluchtelingenwerk naar het aanmeldcentrum Zevenaar om te proberen zijn zaak opnieuw te openen. Na een dag wordt hij naar de gevangenis Ede-Wageningen doorgestuurd. Zijn broer (die een A-status heeft) weet na enkele dagen de verblijfplaats van zijn broer te traceren. Shapor verkeert dan in een buitengewoon slechte conditie. In vier dagen is hij erg afgevallen en van angst bijna krankzinnig geworden. De politie vertelt zijn broer dat Shapor een poging tot zelfmoord heeft ondernomen nadat hem is verteld dat hij zeker zal worden uitgezet.

Op 27 januari 1997 won zijn advocaat Van Zundert de zaak, in zoverre dat Shapor een voorlopige voorziening kreeg. Dit kwam mede door het overleggen van het laatste rapport van Copithorne (UNCHR) van 11 oktober 1996, de rechter: "Dhr. Copithorne laat zich in een aantal opzichten negatiever uit over de mensenrechtensituatie in Iran. Zijn conclusies, waaronder dat "the punishment regime in Iran would seem to have significantly toughened" en dat de mensenrechtensituatie "may well have deteriorated" sinds zijn vorige rapport, bevestigt deze toonzetting. Ter zitting bleek dat verweerder (:vertegenwoordiger staatssecretaris) niet op de hoogte was van bovengenoemd rapport. Ook gaf verweerder desgevraagd te kennen, dat hij geen aanleiding zag om het beleid ten opzichte van Iraanse asielzoekers in heroverweging te nemen." De rechter was van mening dat de verweerder zelf met het rapport op de proppen had moeten komen, temeer daar in het laatste ambtsbericht ook het rapport van Copithorne was betrokken: "Verweerder heeft de bijzondere zorgvuldigheid, waarmee de besluitvorming in deze en dergelijke zaken - naar verweerder zelf bij herhaling heeft benadrukt - behoort plaats te vinden, op onverantwoorde wijze belast."

In de nacht van zeven op 8 december 1996 verdronk Amir Kaveh zich in een kanaal na een verblijf van zeventien maanden in de Nederlandse asielcentra. Nadat hij in oktober zijn tweede negatieve beschikking had gekregen stortte hij geestelijk volledig in. Zijn labiele geestestoestand was voor iedereen duidelijk. Op 4 december had hij een woordenwisseling met zijn neef in AZC Middelburg, waar ze allebei waren geplaatst. De directie zette hem daarop twee weken op straat, ondanks herhaalde protesten van zijn vrouw en de voorzitter van Iraniërs in Middelburg. Na een dag en een nacht op straat te hebben doorgebracht, keerde Amir terug naar het centrum en vroeg de directie of hij bij zijn vrouw en kind mocht blijven. Dat werd hem geweigerd. De directie zei hem letterlijk dat hij maar zelfmoord moest plegen. De dag erna kwam Amir weer naar het centrum. Hij vroeg de directie om een buskaart zodat hij naar zijn pycholoog kon gaan. Het verzoek werd niet ingewilligd. Amir werd wederom het centrum uitgezet. Dezelfde nacht maakte hij een eind aan zijn leven. Woordvoerders van de IND verklaarden na afloop dat de directie niet nalatig heeft gehandeld.

Honderden Iraanse asielzoekers zijn 10 december (Internationale Mensenrechtendag!), in de asielzoekerscentra van Vlissingen, Burgh-Haamstede, Middelburg, Groesbeek, Leusden, Den Bosch, Koudekerk, Zeewolde, Oosterbeek, Wageningen, Bergum en Winschoten een 3-daagse sitdownstaking begonnen tegen het uitzettingsbeleid van Justitie naar aanleiding van het 'veilig' verklaren van landen met dictatoriale regimes als Iran. Directe aanleiding vormde de zelfmoord van de Iraanse asiel-zoeker Amir Kaveh op 7 december. Om dezelfde redenen en uit protest tegen het uitwijzingsbeleid van het Ministerie van Justitie en het niet serieus nemen van asielzoekers zijn woensdag 11 december 9 asielzoekers uit Iran, die verblijven in het opvangcentrum van Zeewolde, begonnen met een hongerstaking.

In AZC Zeewolde waren bijna twee weken zeven asielzoekers in hongerstaking. Ze protesteren tegen de manier waarom de COA en de IND met asielzoekers omgaat. Een van hun grieven is dat zelfmoordpogingen niet serieus worden genomen.

Op donderdag 17 december 1996 werd de uitgeprocedeerde Iraniër Mahmood door de politie opgepakt en naar de Iraanse ambassade afgevoerd. Onderweg bracht hij zichzelf dusdanige verwondingen toe dat hij in een ziekenhuis moest worden opgenomen. Vandaar werd hij in bewaring geplaatst in de Willem II gevangenis in Tilburg. Daar ging hij in honger en dorststaking.

Kijwan Faramarzi, die reeds 32 dagen in hongerstaking was in AZC Waddinxveen, weigerde vanaf 9 december 1996 ook te drinken. Volgens zijn vertrouwensarts was zijn situatie buitengewoon kritisch - hij kon binnen enkele dagen in coma raken. Omdat Faramarzi een 'non-interventie-verklaring' had getekend (geen hulp, geen medicijnen), betekende dit de facto zijn dood.

Kijwan Faramarzi is 25 jaar oud, ongehuwd en afkomstig uit een politiek actief gezin. De Iraanse regering heeft zijn vader in de stad Mahabad (in het Koerdische deel van Iran) vermoord. Faramarzi is zelf actief geweest voor dezelfde politieke partij waar ook zijn vader bij betrokken was, de Koerdische Democratische Partij. Hij verspreidde pamfletten en partijkranten en was ook betrokken bij andersoortige activiteiten. Kijwan Faramarzi was een bekend politiek figuur in Iran. Vlak voor zijn vlucht is zijn vriend en collega opgepakt en tot 18 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Faramarzi is erin geslaagd een aantal documenten naar Nederland mee te nemen, waaruit zijn politieke activiteit duidelijk naar voren komt. Deze stukken zijn overlegd aan Justitie maar deze oordeelde desondanks dat Faramarzi onvoldoende had aangetoond vanwege zijn activiteiten gevaar te lopen. Na 29 maanden wachten heeft Faramarzi twee maal een negatieve beschikking gekregen. Enkele maanden geleden kwam ook de Advies-commissie voor Vreemdelingen tot hetzelfde afwijzend oordeel. Hij stopte zijn hongerstaking na 32 dagen en na de belofte dat hij binnen 10 dagen opnieuw zijn verhaal in de rechtbank zou kunnen doen. Dit is gebeurd, erna heeft hij niets meer van de rechtbank gehoord.


Verder naar het tweede deel van hoofdstuk 4
Terug