De Fabel van de illegaal 85/86, zomer 2007

Auteur: Gerrit de Wit


Verbod dreigt voor Blood & Honour

Blood & Honour (B&H)(1) ligt onder vuur. Na wapenvondsten, racistische vechtpartijen en SS-herdenkingen willen politici in Nederland en België de nazistische beweging verbieden. Dat wordt nog een taaie kluif.

Links Robin van Opstal en rechts Arris de Bruin
B&H is een internationaal netwerk dat via publicaties, demonstraties en muziek jongeren tot het nationaal-socialisme wil bekeren. Grofweg gesteld kent B&H twee takken. De ene is aan te duiden als B&H traditional. Bij hen gaat de nazistische ideologie hand in hand met het organiseren en bezoeken van extreem-rechtse concerten en het drinken van bier. De andere tak is Combat 18 (C18). Die verwijt de traditionele B&H-tak zich teveel te richten op de muziek en te weinig op politiek activisme. In Nederland noemt de C18-tak zich ook wel Racial Volunteer Force (RVF). B&H is extreem gewelddadig en verboden in Duitsland en Spanje. In Nederland en België is het netwerk niet verboden en treedt de overheid nagenoeg niet tegen hen op. Mede daardoor weet de beweging meer en meer aanhangers te trekken. Ook doorgeradicaliseerde extreem-rechtse Lonsdale-jongeren zijn tegenwoordig te aanschouwen in T-shirts van de beweging. Met name België verwordt door de relatief grote bewegingsvrijheid daar tot de plek waar regelmatig nazistische concerten en SS-herdenkingen georganiseerd worden. Die trekken honderden aanhangers uit heel Europa.

Zo organiseerde de Duitse B&H-chapter C18 in oktober 2006 een concert in het Belgische Weelde. Dat trok meer dan duizend aanhangers, waarvan het leeuwendeel Duitsers. In maart 2007 organiseerden de traditionele B&H-afdelingen Nederland en Vlaanderen een SS-herdenking in België. Meer dan 100 aanhangers uit heel Europa brachten op het Duitse militaire kerkhof in Lommel de Hitlergroet en hielden nazistische toespraken. Een van de sprekers was de Nederlandse Hitler-look-alike Stefan Wijkamp. “Vandaag herdenken we niet alleen de Waffen-SS, maar ook de Wehrmacht, Luftwaffe en de Kriegsmarine die hun leven en bloed gaven voor het Derde Rijk”, zei hij. Na afloop vertrokken de nazi’s naar een concert in Mechelen. Dat trok in totaal zo’n 500 aanhangers. Daarna ontstonden er schermutselingen tussen de nazi’s en een groep migranten.

B&H Nederland

Ook in Nederland laat B&H veelvuldig van zich horen. De traditionele B&H Nederland verzorgt ordediensten bij extreem-rechtse concerten en bijeenkomsten, en organiseert paramilitaire trainingskampen. Een B&H-afdeling veroorzaakte in april 2005 opschudding in Winschoten door in volledige nazi-outfit te poseren voor een net geplaatst Joods monument. Ze brachten daarbij de Hitlergroet, gooiden met bierflesjes en pisten tegen het monument. Bezoekers van een tegenovergelegen kroeg reageerden daar woedend op. Dat leidde ertoe dat de B&H-ers de kroeg aanvielen en vernielden, en bezoekers molesteerden. Daarbij werd een aantal B&H-mensen gearresteerd, waaronder kringleider Martin van de Grind. Bij hem thuis werden wapens aangetroffen. B&H-ers waren begin 2007 weer betrokken bij een opstootje in Winschoten. Ze vochten toen met een groep vluchtelingen uit het plaatselijke opvangcentrum. Omdat de nazi’s niet van zins waren het daar bij te laten, moesten drie vluchtelingenfamilies opnieuw vluchten. Ze zijn elders in het land ondergebracht. In februari 2007 verzorgde B&H Nederland de ordedienst bij een extreem-rechtse bijeenkomst in Uitgeest. Daarbij sloeg men met slagwapens in op tientallen anti-fascisten die vreedzaam voor de deur wilden demonstreren. Een anti-fascistische demonstrant brak daarbij zijn kaak.(2)

RVF

C18/RVF, de radicale tak van B&H in Nederland, organiseert eigen bijeenkomsten waarbij het Hitler voor en Hitler na is. Verder vormen de aanhangers steevast een ordedienst bij demonstraties van de Nederlandse Volks Unie (NVU). In maart 2007 deed de politie een inval bij de RVF-er Arris de Bruin in Spijkenisse, en trof daar vuurwapens aan, en munitie, kogelvrije vesten, een machinegeweer en verschillende spijkerbommen. De Bruin is geen onbekende voor Justitie. Hij heeft een lang strafblad, met name vanwege racistische geweldplegingen. In mei 2007 werden in de zaak De Bruin ook invallen gedaan bij de RVF-er Robin van Opstal, eveneens uit Spijkenisse, en Maarten van Mil uit Delft. Bij Van Opstal werd niets gevonden en hij werd al snel vrijgelaten. Maar bij Van Mil werden ook wapens en munitie gevonden. Net als De Bruin zit hij nog steeds in voorarrest. Van Mil en een militair worden er ook van verdacht wapens en militaire uitrustingen aan De Bruin geleverd te hebben.

Michael Krick
Van Opstal en Van Mil zijn ook bekenden van Justitie. Zo viel Van Opstal in 2004 in Duitsland samen met onder meer De Bruin twee migranten aan. Toen ze de strijd dreigden te verliezen, probeerde Van Opstal een van de migranten overhoop te rijden met zijn auto. Hij werd daarop gearresteerd en veroordeeld tot een celstraf, een boete en een verbod de komende drie jaar in Duitsland te komen. Van Mil kwam voor het eerst in het vizier in 1999. Hij probeerde toen vlak voor de verkiezingen handtekeningen te ronselen bij Leidse daklozen voor Janmaats Centrumdemocraten. Enkele anti-fascisten kwamen verhaal halen, waarop Van Mil een mes trok. Hij zette het daarna toch maar op een lopen. In 2004 probeerde hij nog duizenden nagemaakte nazi-insignes te importeren. De douane op Schiphol onderschepte de vracht echter. Een ander RVF-kopstuk, Michael Krick, zit overigens een paar jaar in de bajes wegens poging tot doodslag op een Antilliaanse man in 2006. En eind dat jaar werd de Belgische C18-afdeling Bloed, Bodem, Eer en Trouw (BBET) door de politie opgerold. Die vond bij de aanhangers explosieven en honderden wapens. Volgens de politie hield BBET zich bezig met “het beramen van aanslagen”.

Verbod

Na de SS-herdenking in Lommel was de maat vol voor politiek Nederland. Diverse partijen stelden dat B&H verboden moest worden. In de Nederlandse geschiedenis werden eerder extreem-rechtse organisaties verboden. Zo werd de NSB kort na de Tweede Wereldoorlog ontbonden op grond van het in 1944 door de regering in ballingschap genomen “Besluit Ontbinding Landverraderlijke Organisaties”. Op basis van hetzelfde besluit werd in 1955 de Nationaal Europese Sociale Beweging (NESB) verboden. De NESB herbergde een aantal voormalige NSB-ers en SS-ers. Justitie probeerde in 1977 ook de NVU te laten verbieden en ontbinden. Maar dat strandde door juridische fouten. Halverwege de jaren 90 pakte Justitie de CP’86 aan. In 1995 werden de partij en vijf bestuursleden veroordeeld wegens het aanzetten tot haat en gewelddadig optreden tegen mensen vanwege hun “ras”. De bestuurders werden ook veroordeeld op basis van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, oftewel deelname aan een criminele organisatie. Er werden boetes en voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd. Vanwege politieke besluiteloosheid duurde het nog tot november 1998 totdat de partij uiteindelijk verboden werd. Dat gebeurde op basis van artikel 20 van het Burgerlijk Wetboek, waarmee rechtspersonen die handelen in strijd met de openbare orde verboden kunnen worden.

Winst en verlies

De procedures en het uiteindelijke verbod hadden een vernietigende en verlammende uitwerking op de CP’86. De partij was veel geld kwijt aan advocaten en kreeg te maken met grote interne spanningen. Een deel van de leden pleitte voor een gematigder koers om onder de procedures en een verbod uit te komen. De radicalere fractie was het daar niet mee eens en dat leidde tot een scheuring in de partij, waarbij veel aanhangers gefrustreerd afhaakten. Na het verbod stapte het restant van de radicalere fractie uiteindelijk over naar de NVU. De overgebleven leden van de gematigde fractie reactiveerde Voorpost(3) en een ander gedeelte zette de Nieuwe Nationale Partij (NNP) op. Het verbod op de CP’86 had ook een verlammende uitwerking op de NNP, omdat volgens artikel 20 ook een voortzetting van de partij strafbaar was. Daardoor was de NNP genoodzaakt op een dun koord te dansen en de toon te matigen.

Veel anti-fascisten waren destijds voorstander van de procedures en het uiteindelijke verbod. Maar er was ook kritiek. Anderen vreesden namelijk dat zo’n verbod op termijn ook zou kunnen leiden tot vergelijkbare verboden voor radicaal-linkse organisaties. Daarbij voerden ze terecht aan dat politiek Den Haag het verbod op de CP’86 aan zou kunnen grijpen om zichzelf opnieuw te profileren als het neutrale en fatsoenlijke politieke midden. En dat in een tijd waarin de overheid zelf de racistische migratiewetgeving steeds verder aanscherpte onder het mom van “sober doch humaan”, en onder meer de onmenselijke Koppelingswet invoerde. Ook vonden de critici dat anti-fascisten nooit en te nimmer op de staat moeten leunen of vertrouwen. De beweging zou juist moeten werken aan de opbouw van een anti-racistische beweging van onderop, die zich zowel richt tegen extreem-rechtse partijen als tegen het staatsracisme. Het geeft inderdaad geen pas voor de anti-fascistische beweging om de overheid actief te vragen om verboden voor extreem-rechtse organisaties. Wel ligt het voor de hand om druk uit te oefenen op de staat om de eigen anti-racismewetgeving strikt na te leven. Dat kan de fascistische bewegingsvrijheid ook enorm beperken en maatregelen in dat kader kunnen zich in principe niet keren tegen de linkse beweging. En wanneer de staat dan toch overgaat tot het verbieden van een extreem-rechtse organisatie, dan zal niemand in anti-fascistische hoek daar natuurlijk een traan om laten.

Aanpak in Nederland en België

Voormalig Blood & Honour Nederland-leider Erik de Graaf
De minister van Justitie beschikt over een aantal instrumenten om B&H aan te pakken. Men kan de leden vervolgen op grond van artikel 140. Dat kan leiden tot flinke straffen, maar niet tot een verbod op B&H als organisatie. Daartoe zou Justitie net als bij de CP’86 artikel 20 moeten inzetten. Dat vereist wel dat B&H over een rechtspersoon beschikt, een vereniging of een stichting. Maar dat is niet het geval. Justitie kan ook gebruik maken van de Wet op de Weerkorpsen. Die werd in 1936 ingevoerd tegen de weerkorpsen van de NSB en verbiedt het oprichten van militair getinte organisaties. Eigenlijk mag het ministerie volgens het in 1966 aangenomen Internationaal verdrag inzake uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie niet langer werkloos toezien. Dat verdrag verplicht namelijk alle VN-lidstaten om racistische organisaties te verbieden. Ondertussen heeft de leider van B&H Nederland, Erik de Graaf uit IJmuiden, er het bijltje bij neergegooid. Volgens berichten uit extreem-rechtse hoek zou de druk op de organisatie niet hebben meegespeeld bij zijn beslissing, maar dat is zeer onwaarschijnlijk.

Ondanks de bestaande anti-racismewetgeving in België meent de overheid ook daar slechts mondjesmaat op te kunnen treden tegen B&H. In maart 2007 diende een Kamerlid een wetsvoorstel in dat het mogelijk moet maken “racistische, xenofobe, autoritaire of totalitaire organisaties” te verbieden. Het voorstel kon rekenen op veel kritiek. Volgens de Liga voor Mensenrechten ging het om een slordig voorstel dat veel te ruim kon worden geďnterpreteerd. Met zo’n wet zouden eveneens radicaal-linkse organisaties aangepakt kunnen worden, en zouden ook extreem-rechtse clubs die geen wet overtreden strafbaar worden. De draagwijdte van het voorstel zou volgens de Liga “nauwelijks te overzien” zijn. Het voorstel werd dan ook in het parlement afgeschoten. Na de vorming van een nieuwe Belgische regering later dit jaar zal het parlement er verder over praten.

Noten

Terug