Zonder papieren: Geen nieuws is slecht nieuws

Witte illegaal in hongerstaking in 2003 in het gebouw van de Marokkaanse arbeidsmigrantenorganisatie KMAN.
Hij was ongetwijfeld een van de laatste overgebleven “witte illegalen”, een term die zo’n 15 jaar geleden op de voorpagina’s van de kranten was te vinden, maar later in onbruik raakte. Hij behoorde tot de laatste generatie Marokkaanse arbeidsmigranten die voor de invoering van de uitsluitingsregels nog wit konden werken, ook al hadden ze geen verblijfsrecht. Hij werkte zich in die tijd kapot, altijd bang om te worden opgepakt. Hij probeerde zo zuinig mogelijk te leven. Het geld dat overbleef, stuurde hij naar Marokko, naar zijn vrouw en kinderen. Maar de apartheidspolitiek drong ook zijn bestaan binnen. Overal bleken de deuren die vroeger op een kier stonden, voor zijn neus te worden dichtgegooid en op slot gedraaid. Hij kon niet meer werken, verloor zijn inkomen, werd dakloos, ging zwerven, moest bedelen, en takelde lichamelijk en geestelijk af. De toekomst werd een zwart gat voor hem.

Hij maakte nooit problemen, maar bleef altijd vriendelijk. Ik zie hem nog binnenkomen in het kantoor van de Leidse steungroep De Fabel van de illegaal, hoe hij me dan breed lachend en met een joviale handdruk begroette. Zijn schijnbare vrolijkheid maakte me soms verdrietig, omdat ik wist hoezeer hij leed. Als hij langskwam, dan vroeg hij wel eens: “Is er nog nieuws?”, in de hoop dat ik een prachtig bericht uit mijn hoge hoed zou toveren. Maar nooit was er nieuws, of het moest slecht nieuws zijn, nog slechter nieuws dan de maand ervoor.

Ik heb geen afscheid van hem kunnen nemen. Een landgenoot van hem vertelde me onlangs dat hij na meer dan 20 jaar hopen en wanhopen uiteindelijk toch was teruggekeerd naar zijn geboorteland. Tijdens de lange busreis naar Marokko had de politie onderweg zijn papieren gecontroleerd. Hij werd aangehouden en een week gevangen gezet. Alsof 20 jaar uitsluiting en rechteloosheid nog niet genoeg was geweest. “Hoe gaat het nu met hem?”, vroeg ik aan de landgenoot, die hem in Marokko had ontmoet. “Slecht”, zei hij kortaf. Daarmee was alles wel gezegd.

Harry Westerink