25 november: lezing over het gebruik van raciale constructies in de gezondheidszorg

Alana Proctor
“Zwart-Surinaams”, “Autochtoon Nederlands”, “Etnisch niet-blank”, “Niet-westers allochtoon”, “Mediterraans Turks/Marokkaans”. In gezondheidsonderzoek en zorgbeleid wordt steeds vaker etniciteit behandeld als een relevante factor. Maar wie goed kijkt naar het gebruik van zulke raciale en etnische categorieën in de zorg en in medisch onderzoek, die ziet al snel dat dit geen objectieve relevante biologische indelingen zijn. Het gaat om specifieke contextuele sociale constructies. Etnische classificaties en het gebruik daarvan zijn geen producten van “objectieve” wetenschap, maar ingebed in politiek, geschiedenis en maatschappij.

Daarover gaat de lezing van Alana Proctor op donderdag 25 november bij NiNsee, Linnaeusstraat 35f in Amsterdam. Aanvang: 18.00 uur. Proctor zal het proces illustreren waarbij men etniciteit en “ras” construeert in de specifieke context van Nederlands gezondheidsonderzoek. Ook bekritiseert ze het voorstel om standaard in gezondheidsonderzoek en de zorg etniciteit te gaan registreren. De lezing is in het Engels, maar vragen kunnen ook in het Nederlands gesteld worden. Meer informatie over de lezing op de NiNsee-website.

Wie meer wil weten over de registratie van “ras” in de gezondheidszorg, kan eens een kijkje nemen op de zeer interessante website van de kritische organisatie Werkplaats Biopolitiek. Lees bijvoorbeeld nieuwsbrief nr. 97, getiteld “Het etnische lichaam voorbij”. Of het artikel over het grootschalige Rotterdamse project Generation R. Dat wordt door wetenschappers speciaal geprezen als een databank met informatie over “allochtonen”. Onderzoekers van het Astmafonds hoopten in 2004 dat uiteindelijk de helft van de deelnemende kinderen van buitenlandse afkomst zou zijn. “Maar”, zo zei Carmelo Gabriele die in april 2003 startte met zijn promotie-onderzoek bij Generation R, “ook als het er bijvoorbeeld drieduizend zijn, zijn we zeer blij. Onderzoek bij zo’n grote groep is nooit eerder gedaan”. Kennelijk is het moeilijk om informatie te verwerven over of van deze “groep”, en is er de onderzoekers veel aan gelegen om zulke informatie te verkrijgen.

Willem Slaapmaat