Studentenprotest in Londen: “Kijk daar! Een echte arbeider!”

De demonstratie op 9 november.
Het is 9 november. Britse studenten en docenten uit het hoger onderwijs maken zich op voor een nieuw jaar van protest tegen de op handen zijnde bezuinigingen. Zoals zoveel andere misdadige rechtse regeringen in Europa heeft ook David Camerons kabinet verregaande bezuinigingen aangekondigd, met name op het onderwijs. Het collegegeld voor Engelse studenten dreigt het komend jaar tot wel 9.000 pond op te lopen. Ook hier wordt een hele generatie gedwongen om zich diep in de schulden te steken – de rijken zijn ‘in crisis’.

En dus wordt er vandaag gedemonstreerd. De route voert door het centrum van Londen, van de campus aan Malet Street, waar het hoofdkantoor van de studentenvakbond gevestigd is, naar de London Metropolitan University, via Trafalgar Square en door het chique zakendistrict. De politie is nadrukkelijk aanwezig met zo’n 4.000 agenten: na diverse stevige rellen in 2010 en 2011 zijn ze vastberaden om iedere uiting van oprechte woede en frustratie hardhandig in de kiem te smoren. De dag voor de demonstratie deelden ze in een persconferentie mee om indien nodig met rubber kogels op de demonstranten te zullen schieten. De sfeer bij vertrek is desondanks optimistisch en strijdbaar.

De Londense demonstratie zelf lijkt in veel opzichten sterk op de recente demonstraties tegen bezuinigingen op het hoger onderwijs in Nederland: ook hier bestaat het publiek deels uit studenten, deels uit (veelal betrekkelijk marginale) politieke organisaties die zich solidair verklaren met deze studenten, en proberen de inhoud te verbreden naar een verzet tegen de bezuinigingen of tegen kapitalisme in het algemeen. Er is één belangrijk verschil: de studentenbeweging als geheel durft zich expliciet als een linkse, veelal buiten- en soms zelfs anti-parlementaire beweging te uiten. Hier geen reactionaire conservatieven of huichelachtige liberaal-democraten, geen hotemetoten of parlementsleden op een gigantisch podium. Helemaal geen plek is er, uiteraard, voor de initiatiefnemers van de verregaande bezuinigingen, die nog een keer aan een welwillend publiek mogen uitleggen waarom die “maatregelen” ook alweer nodig zijn. De samenstelling van deze demonstratie (naar schatting van de organisatie zo’n 15.000 mensen, volgens de politie slechts 2.000) mag gemêleerd zijn (van vakbonden en kleine partijen tot een ‘black bloc’): het is línks, en daar wordt niet op afgedongen. Rechts doet zijn verhaal maar in het parlement of in de mainstream media: het verzet op straat gaat zich niet conformeren aan rechtse jeugdafdelingen of studentencorps. De kleine studenten- en personeelsbonden (de groten schitteren in afwezigheid) wringen zich niet in allerlei moeilijke bochten om rechts toch maar vooral niet buiten te sluiten: dit protest is links. En zo hoort het.

Langzaam beweegt de stoet zich voort over Strand, een van de duurste Londense straten, door het hart van de stad. We naderen het zakendistrict, en zijn niet ver van het “Occupy London Stock Exchange”- kampement voor de trappen van de St. Paul’s kathedraal. Het ‘hol van de leeuw’ komt in zicht: hier zit de vijand, “de 1%”. Op de hoek van de straat werken bouwvakkers op steigers aan een zoveelste kantoorkolos. Zij leggen het werk neer en moedigen met gebalde vuist de demonstrerende studenten aan. Een zekere opwinding gaat door de demonstratie; mensen kijken tegen de steigers op, roepen en zwaaien naar boven. “Kijk daar! Échte arbeiders!”, zo lijkt men te denken. Op de steiger verschijnen houten bordjes met posters die oproepen tot een algemene staking. Demonstranten en bouwvakkers scanderen gebroederlijk, en het galmt door de straten: “Workers and students: unite and strike!”.

Het is niet onmogelijk, een algemene staking, en meer dan dat: het is nodig. Arbeiders, studenten, mensen met een beperking of baanlozen: iedereen moet de komende jaren flink inleveren om de crisis van de rijken te bekostigen – behalve die rijken zelf. Het wordt tijd dat arbeiders, studenten en alle anderen hun krachten bundelen: alleen dan maakt men werkelijk een verschil. Dat weten we – dat voélen we – allemaal op dit moment.

Na enige tijd stil te hebben gestaan komt de optocht opnieuw in beweging, en slaan we een oerwoud van glazen kantoorpanden en futuristische flatgebouwen in: het Londense zakendistrict. Ook hier worden we vanachter glazen puien toegezwaaid door tientallen enthousiaste of nieuwsgierige arbeiders. Dit keer geen gespierde mannen in blauwe overalls en veiligheidshelmen, het gereedschap nog in hun handen, maar vrouwen en mannen in overhemd, stropdas en (mantel)pak, haastig foto’s makend op hun iPhones.

Ook nu ballen de demonstranten hun vuisten, schreeuwend naar de mensen boven ons. Maar de boodschap is anders: “dit is het geld, en daar moeten we vanaf!”, “Weg met de 1%!”, weerkaatst het tegen de chique kantoorflats. In solidariteit met de kantoorarbeiders is men niet geïnteresseerd: dit zijn onze vijanden, de handlangers van de financiële elite. Dit is de klasse van de stropdas en de aktetas.

Even geleden waren de actievoerende studenten nog begeesterd met een revolutionair enthousiasme. Daar, op de steigers, stonden de echte arbeiders. De mensen waar het ons linkse activisten allemaal om te doen is: hoe vaak zien we die eigenlijk nog? Wat was het fijn om ons solidair te voelen met die masculiene werkers, hun hamers ten hemel geheven. En wat voelden we ons sterk en strijdbaar op dat moment – studenten en proletariërs verenigt u!

Minder graag identificeren we ons met de werker die ons in het zakendistrict toezwaait vanachter haar of zijn bureau, het boord netjes gestreken, de smartphone in de hand. Niets is sexy aan deze kantoorklerk, niets ‘proletarisch’ aan haar of zijn voorkomen. Liever zien we het zweet en stof dan het colbert en de laptop; liever de steigers en hopen puin dan de glanzende ramen en de stapels papier. Liever de arbeider van de negentiende eeuw, dan die van de eenentwintigste.

In Europa zijn miljoenen mensen werkzaam in de financiële en publieke sector. Ook zij werken onder slechte omstandigheden: eentonig werk, een strakke hiërarchie en (seksuele) intimidatie zijn ook voor hen aan de orde van de dag. Hoge werkdruk, lage lonen en groeiende onzekerheid spelen ook hen parten. Ook zij worden getroffen door de bezuinigingen op ziekenzorg, loon, pensioen en – inderdaad – onderwijs. En, wat belangrijker is: de schade die zij door te staken zouden toebrengen aan de economie is enorm. Hun potentiële invloed is zeker niet kleiner dan die van buschauffeur en bouwvakker – integendeel.

Maar een algemene staking zal er niet komen. Niet zolang de bouwvakkers op hun steigers blijven staan, zonder de daad bij het woord te voegen. Niet zolang de kantoorarbeiders afgeschrikt worden om zich überhaupt onder de demonstranten op straat te mengen. Niet zolang de radicaal-linkse beweging blijft vasthouden aan het hopeloos oubollige en romantische beeld van de ‘werkman,’ de ware proletariër. De heersende klasse vindt men in villawijken, luxe restaurants en dure auto’s, niet achter de glazen muren van het zakendistrict. Daar vinden we mensen met onze problemen, zorgen en woede: daar vinden we “de 99%”.

Mathijs van de Sande