Vluchtelinggezinnen in wegpestcentra bespied, bestraft en gek gemaakt

Foto op de voorkant van het rapport.
In een kritisch rapport vegen UNICEF en Defence for Children de vloer aan met de leefomstandigheden van afgewezen vluchtelinggezinnen met minderjarige kinderen in “de vrijheidsbeperkende gezinslocaties” in Katwijk en Gilze Rijen. De gezinnen worden feitelijk gevangen gehouden, de zorg en het onderwijs is onder de maat, het inkomen ligt ver onder het bestaansminimum, en er heerst een sfeer van dreigen en straffen door het personeel.

In 2010 tikten de Raad van Europa en daarna ook rechters de Nederlandse staat op de vingers, omdat men stelselmatig afgewezen vluchtelinggezinnen op straat zette. Tegen heug en meug gaf de toenmalige minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) daarop opdracht om twee bestaande asielzoekerscentra om te bouwen tot plekken waar gezinnen in afwachting van uitzetting een zo sobere mogelijke opvang konden krijgen. Omdat UNICEF en Defence for Children al snel verontrustende signalen ontvingen over de leefsituatie in die wegpestcentra, gingen ze op onderzoek uit. Op 23 november bezochten ze de gezinslocaties en spraken ze er met 19 ouders en 17 kinderen uit 13 gezinnen.

Uit het onderzoek blijkt hoe vreselijk de omstandigheden in beide locaties zijn. De ouders moeten zich zeven dagen per week midden op de dag melden bij het COA. Het is de vluchtelingen verboden om de gemeentegrenzen over te gaan. “Het voelt hier echt als een gevangenis voor kinderen. Er hangen ook overal camera’s, in elke gang drie, dus we worden altijd in de gaten gehouden”, vertelde een elfjarig meisje in Katwijk. De toegang tot de zorg verloopt moeizaam. Veel klachten worden standaard behandeld met paracetamol. Getraumatiseerde vluchtelingen worden vaak aan hun lot overgelaten.

In november liepen de meeste kinderen nog in zomerkleren rond, omdat hun ouders geen geld hebben om winterkleding te kopen. Ze leven van zo’n 30 euro per persoon per week, en ze krijgen geen extra geld om met het openbaar vervoer naar een rechtszitting of een advocaat te reizen. Voor het schamele bedrag van 1 euro per uur – dus ver onder het wettelijk minimumloon – kunnen de ouders schoonmaak- of keukenwerk verrichten. Het dagelijks leven in de locaties wordt beheerst door een uitgebreid sanctieregime. Wie zich niet aan de regels houdt, krijgt een boete. Als het brandalarm afgaat, krijgen de vluchtelingen een boete van 45 euro, meer dan een week leefgeld. Als ze zich niet houden aan de dagelijkse meldplicht, dan volgt een boete van zes euro. Als de deurdranger kapot gaat, dan moet elke bewoner achter die deur 45 euro boete ophoesten. “Het COA zegt dat wij veel straf krijgen omdat we niet terug zijn gegaan naar ons eigen land”, liet een vluchteling weten. “Iemand van COA zei een keer tegen mij dat het hun doel is om ons gek te maken”, vertelt een ander.

UNICEF en Defence for Children vinden de locaties “ongeschikt” voor kinderen. In hun rapport komen ze met een aantal aanbevelingen om de leefomstandigheden te verbeteren. Vanuit een radicaal-links perspectief beschouwd gaan die aanbevelingen helaas lang niet ver genoeg. In plaats van te pleiten voor een humanere vorm van uitzetting zouden de kinderrechtorganisaties beter kunnen eisen dat de deportatie van vluchtelinggezinnen stopgezet moet worden.

Harry Westerink