Zonder papieren: Geboren worden? Eerst geld geven!

Geen pretje als illegale vrouw.
Het is voor een man en een vrouw vaak mooi nieuws als ze een kind verwachten. Flink wat paren kijken daar al jaren naar uit. Ze dromen ervan om een baby te krijgen. Sommigen doen zelfs grote moeite om een kind te adopteren, als zwanger worden niet lukt. Veel zwangere vrouwen leven dag en nacht mee met wat er in hun lichaam aan het groeien is. Ze praten met hun kind in wording en aaien over hun buik. Ze tellen de maanden en weken af om die grote verrassing in hun leven te zien verschijnen. De kinderkamer is in de loop van de zwangerschap steeds voller en kleurrijker geworden. Is het een zoon, dan kleurt de kamer blauw. Is het een dochter, dan straalt het rose overal. Het speelgoed staat al op de planken en ligt in de wieg. Alles is voorbereid voor de komst van de lieveling. Zo ziet het verwachtingspatroon van blije ouders eruit.

Maar bij zwangere vrouwen zonder verblijfsrecht gaat het anders, zeker als hun man door de overheid ook illegaal is gemaakt. Dergelijke zwangerschappen zijn eerder een bron van bezorgdheid dan van geluk. Die zorgen nemen toe. Elk uur en elke dag dat de vrouwen zwanger zijn. Ze groeien hen zelfs boven het hoofd. De vrouwen worden boos op zichzelf. Ze verwijten zichzelf dat ze zwanger zijn geworden. Ze spreken in hun hoofd hun toekomstige kind toe. “Dit is helemaal niet het goede moment om zwanger van jou te zijn. Ik verblijf illegaal in dit land. Ik heb zelf geen vast onderdak. Ik heb zelf geen toekomst. Hoe kan ik dan voor jou zorgen?” Maar als ze een piepkleine beweging in hun buik voelen, dan krijgen ze spijt en aaien ze over hun buik. Misschien komt het toch nog goed. Misschien kan er hulp komen.

Tijdens het spreekuur van de Leidse steungroep De Fabel van de illegaal ontmoet ik een zwangere vrouw die had gehoopt dat ze de zorg die ze nodig had, in een ziekenhuis zou kunnen vinden. Maar daarin werd ze hevig teleurgesteld. Het ziekenhuis dat ze had bezocht, eiste duizenden euro’s voorschot. En om een paar nachten in het ziekenhuis te mogen blijven, moest ze met papieren kunnen aantonen wie ze is. Dat kan ze niet. Ze kan alleen bewijzen dat ze zwanger is, wat blijkbaar voor het ziekenhuis niet voldoende is om haar bij te staan. Als ze genoeg geld zou hebben gehad om de zorg contant te kunnen betalen, dan zou ze wel worden geholpen. Want met geld gaan nogal wat deuren ineens wel open. Zo gaat dat in de wereld, niet alleen in haar land van herkomst, maar zeker ook in Nederland, het land van de apartheid waar zoveel mensen zonder verblijfsrecht maatschappelijk worden uitgesloten.

Maar de zwangere vrouw had geen geld en dus weigerde het ziekenhuis haar de zorg. Ze aaide daarom niet meer over haar buik. Ze smeekte haar toekomstige kind om nog even te wachten, om te blijven zitten waar het zit. Want eerst moest ze op zoek gaan naar mensen die haar misschien geld zouden kunnen lenen. Gelukkig zit ze nu tegenover me aan tafel, en kan ik haar uitleggen dat ze recht heeft op alle zorg die ze nodig heeft. Als ze het niet kan betalen, dan is de overheid verplicht om de zorg te financieren. Daar is een noodfonds voor ingesteld. Zo zijn de regels. Ze neemt zichtbaar opgelucht afscheid van me. Deze vrouw is hopelijk wat minder bang en onzeker over haar aanstaande bevalling. Maar hoe zit het met al die andere zwangere vrouwen die ook door ziekenhuizen onder druk worden gezet om de zorg te betalen, die nooit of te laat te horen krijgen dat er een noodfonds bestaat voor medische zorg aan mensen zonder papieren, of die te bang zijn om hun illegale verblijfsstatus kenbaar te maken? Hoe radeloos moeten zij zich voelen, als ze geen geld hebben om hun kind geboren te laten worden?

Lili Irani