Wet basistarieven huishoudelijke zorg blijkt lege dop

In Emmen kreeg wethouder Henk Jumelet de Gouden Sloophamer overhandigd om hem te feliciteren met zijn afbraakbeleid.
In Emmen kreeg wethouder Henk Jumelet de Gouden Sloophamer overhandigd om hem te feliciteren met zijn afbraakbeleid.
Volgens een recente rechterlijke uitspraak mogen gemeenten lage tarieven hanteren voor huishoudelijke verzorging in de thuiszorg. De uitspraak gaat regelrecht in tegen de initiatiefwet van SP-Tweede Kamerlid Renske Leijten, de Wet Basistarieven, die beoogt minimumtarieven – gebaseerd op reële kostprijzen – voor thuiszorg te garanderen.

Leijten bouwde voort op het initiatief van SP-er Agnes Kant. De ‘Kant-wetten’ hadden tot doel het geld van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) voor zorg te “oormerken”, zodat het alleen aan zorg besteed zou mogen worden, basistarieven te garanderen en de gemeentelijke plicht tot openbare aanbesteding van thuiszorg op te heffen. Voor het oormerken van WMO-gelden was in de Eerste Kamer geen meerderheid te vinden, maar de andere twee aanpassingen van de WMO haalden het wel. Vanaf augustus 2012 gingen de nieuwe regels gelden. Bij de SP was men uiteraard opgetogen over het aannemen van deze wetten. Ze zouden een halt toeroepen aan de race naar omlaag in tarieven en lonen van thuiszorgmedewerkers, die door verplichte aanbesteding en hevige concurrentie tussen zorgaanbieders was ontstaan.

Bodem

De vreugde werd al snel getemperd toen verschillende gemeenten in het land zeer lage tarieven acceptabel bleken te vinden, en verschillende manieren bleken te hebben gevonden om de basistarieven te ontduiken, variërend van de inzet van alfahulpen en beloning volgens de schoonmaak-cao tot het deels vervangen van zorgmedewerkers door de gedwongen inzet van bijstandsgerechtigden. De IJmond-gemeenten Uitgeest, Heemskerk, Velsen en Beverwijk kwamen met tarieven die volgens zorgaanbieder Viva Zorggroep onder de kostprijs voor huishoudelijke verzorging lagen. Het bedrijf beriep zich op een berekening van de FNV en de voor de thuiszorg geldende cao en spande een kort geding aan tegen de gemeenten. De rechter haalde echter in zijn uitspraak de initiatiefwet van Leijten finaal onderuit door te stellen dat er geen vormvoorschriften bestaan voor de vaststelling van de basistarieven. De gemeenteraad is volgens hem vrij om dat op welke wijze dan ook te doen. De uitspraak gaat uiteraard geheel voorbij aan de doelstelling van de wet om fatsoenlijke basistarieven te garanderen. Het begrip basistarief is inhoudsloos gemaakt, want er ligt ondanks de nieuwe wet dus geen enkele bodem onder de tarieven.

Leijten vroeg daarop in een debat aan de PvdA-staatssecretaris van Volksgezondheid Martin van Rijn om in te grijpen en het ontduiken van reële basistarieven te verbieden. De nieuwe wet bevat volgens haar de opdracht aan het college van burgemeester en wethouders om de kwaliteit en de continuïteit van de gecontracteerde huishoudelijke verzorging te waarborgen. De kwaliteit van de zorg gaat volgens Leijten door de te lage tarieven met sprongen achteruit. “Te lage tarieven zijn tegen de wet, omdat dan de kwaliteit niet gegarandeerd kan worden.” Van Rijn kon een beetje experimenteerdrift bij de gemeenten echter wel waarderen en gaf aan geen enkel verband te zien tussen de kwaliteit en gehanteerde tarieven. De SP-wet die een fatsoenlijke beloning voor thuiszorgmedewerkers moest garanderen bleek in het debat op politieke onwil te stuiten bij vrijwel alle politieke partijen.

Onwil

Die politieke onwil was eigenlijk al veel eerder waar te nemen. De Vereniging Nederlandse Gemeenten noemde de wet in juni 2012 al overbodig en stelde dat de wet bovendien prikkels zou wegnemen om doelmatig te leveren. De VNG wist in het schrijven aan haar leden verder te vermelden dat er verschillende manieren zijn waarop de gemeenteraad basistarieven zou kunnen vaststellen. Er zou gekeken kunnen worden naar de personeelskosten en andere operationele kosten, maar er zou bijvoorbeeld ook naar feitelijke prijzen op de (lokale) markt gekeken kunnen worden. Het is duidelijk dat juist die laatste methode tot een prijzenslag leidt. De interpretatie van de Wet Basistarieven door de VNG laat bovendien, zoals in de brief te lezen valt, alle ruimte voor de inzet van alfahulpen en werklozen (bijstandgerechtigden), uiteraard tegen “bijpassende” lage tarieven.

Floris Nagtegaal