Doorbraak en de crisis (crisis-discussie deel 1)

Revolutie blijft de enige werkelijke oplossing

Het is crisis. Donkere economische wolken hangen boven Nederland en grote delen van de wereld. Er komen in Nederland enorme bezuinigingen aan die veel mensen aan de onderkant van de samenleving keihard zullen treffen. Kleine radicaal-linkse organisaties als Doorbraak staan helaas vooralsnog volkomen machteloos om veel invloed uit te kunnen oefenen op dit soort economische en politieke processen.

Meer bijdragen aan dit debat vind je bij het thema “Discussie”.

Wel kunnen we proberen om een aantal heel algemene uitgangspunten en gedachten te formuleren over het kapitalisme, de crisis en de mogelijkheden tot opbouw van verzet daartegen. De onderstaande negen punten zijn slechts bedoeld als voorlopige en schetsmatige leidraad bij de inzet van onze beperkte mogelijkheden, en natuurlijk als een aanzet tot verdere discussie, analyse en standpuntbepaling. Want die zijn hard nodig. Daarom vonden we het belangrijk om deze tussentijdse puntenlijst alvast te publiceren.

1. Doorbraak is principieel tegen het wereldwijde politieke, economische en sociale systeem dat we kapitalisme noemen. Dat systeem draait om enerzijds winststreven en het privébezit van de productiemiddelen, en anderzijds de disciplinering en noodgedwongen loonarbeid van de onderklasse. Het kapitalisme is een systeem van uitbuiting, gebaseerd op onderdrukking. De oplossing voor de financiële en economische crisis ligt voor Doorbraak dan ook niet in een terugkeer naar het economische systeem – het keynesianisme – van voor de opkomst van het huidige neo-liberalisme. Nee, Doorbraak streeft naar de volledige opheffing van het kapitalisme, en dat vereist een revolutionaire verandering in de machtsverhoudingen op wereldschaal. Daarbij hangt de huidige economische crisis nauw samen met onder meer de voedselcrisis, de energiecrisis en de ecologische crisis. Al deze crisissen kunnen alleen in hun onderlinge samenhang daadwerkelijk opgelost worden.

2. Crisis vormt een integraal onderdeel van de kapitalistische cyclus. Een crisis is als zodanig niets bijzonders, en leidt ook zeker niet als vanzelf tot de ondergang van het kapitalisme. Een crisis ontstaat meestal na een relatief stabiele periode waarin kapitaalbezitters en beleidsmakers alle mogelijkheden tot winstgroei hebben uitgemolken die de economische en maatschappelijke ordening van dat moment te bieden hebben. Eind jaren 60, begin jaren 70 strandde wereldwijd het fordistische tijdperk met zijn lopende banden, massaproductie en behoefte aan eenvormige massa-arbeiders. Daarna nam de huidige neo-liberale fase van het kapitalisme een aanvang, met zijn post-fordistische productiemodel gekenmerkt door wereldwijde uitbestedingsketens, flexibilisering en individualisering. Daarnaast werden ook de financiële markten gedereguleerd, en konden er grote winsten geboekt worden via speculatie en het verlenen van kredieten. Nu lijkt ook die fase vastgelopen.

3. Het kapitalisme is geen abstract systeem, maar een stelsel van concrete machtsverhoudingen tussen alle mensen onderling. Dat stelsel wordt via onze omgang met elkaar dagelijks gereproduceerd, en is zodoende voortdurend in beweging. De basis van het kapitalisme wordt gevormd door onze noodgedwongen onderlinge strijd op de arbeidsmarkt en door de voortdurende concurrentiestrijd tussen kapitaalbezitters. Maar vooral door de machtsrelaties tussen aan de ene kant de bazen en overheden die altijd meer en goedkopere arbeidskracht uit de wereldwijde onderklasse willen persen, en aan de andere kant die onderklasse die daar niet als vanzelfsprekend aan wil meewerken. In de loop van een kapitalistische fase kan de onderklasse steeds beter en slimmer leren omgaan met de druk van bovenaf, en zich steeds beter individueel en collectief leren wapenen tegen de uitbuiting en onderdrukking in de productie en de rest van de maatschappij. Zo nam in de loop van de jaren 60 en begin 70, aan het einde van de fordistische fase, het aantal stakingen in veel landen sterk toe en daardoor gingen de lonen omhoog. Tegelijk probeerden steeds meer arbeiders en jongeren in de westerse landen zich aan het hele arbeidsproces te onttrekken, wat in sommige landen onder meer mogelijk gemaakt werd via zwaar bevochten uitkeringsstelsels. De winstgroei stuitte door deze ontwikkelingen op zijn grenzen en een nieuwe crisis was geboren. De huidige post-fordistische fase lijkt nu vast te lopen, onder meer doordat de arbeiders in vooral de Aziatische landen waar naartoe een flink deel van de productie wordt uitbesteed, steeds sneller en beter verzet weten te organiseren om grenzen te stellen aan hun uitbuiting.

4. Het kapitalisme is een door mensen vormgegeven wereldwijd stelsel van macht en economische regels. Die worden aan de onderklasse gepresenteerd als natuurwetten, maar in geval van crisissen voelen bazen en beleidsmakers zich nauwelijks aan die regels gebonden. Crisissen bieden de machthebbers de kans en de optimale smoes om de economie en de maatschappij in één klap radicaal te hervormen via bezuinigingen en herstructureringen. Zo ook in Nederland. De aanval op onze sociale voorzieningen, de zorg en de pensioenen, stond allang voor de huidige crisis op de agenda. De bedoeling is simpelweg om zulke maatschappelijke reproductiekosten te verminderen, waardoor de belastingen omlaag kunnen en de winsten weer verder omhoog. Maar de sociale onrust rond de crisis biedt de onderklasse natuurlijk ook de mogelijkheid om de eigen wensen te proberen te realiseren. In rechtse tijden zullen meer mensen kiezen voor individuele reddingsboeien en voor volksmenners met reactionaire ‘oplossingen’ die uiteindelijk de belangen van de bazen en de beleidsmakers dienen. Wanneer daarentegen linkse krachten sterker worden, dan is de kans groter dat vanuit de onderklasse alternatieven voor het kapitalisme geformuleerd worden, en dat mensen zich gaan organiseren om hun wensen en eisen kracht bij te zetten. Crisissen zijn uiteindelijk niet meer dan heftige – meestal tijdelijke – verscherpingen van de klassentegenstellingen. Stakingen, demonstraties, rellen en vele andere vormen van protest en verzet maken daarom vrijwel altijd deel uit van een crisis. Net als verhevigde pogingen tot disciplinering van de onderklasse.

5. De huidige crisis heeft een wereldwijd karakter, maar ontwikkelt zich per land en werelddeel anders. Hij biedt kapitaalbezitters en beleidsmakers de mogelijkheid om wereldwijd te bezuinigen en te herstructureren. Rijke westerse staten stellen daarbij alles in het werk om de nadelige gevolgen zoveel mogelijk af te wimpelen op de armere landen. Ook binnen de EU wordt de druk gelegd bij de minder rijke landen. En overal wordt geprobeerd om de rekening van de crisis te verhalen op de armere delen van de bevolking, vooral via loondalingen en bezuinigingen op alle vormen van maatschappelijke dienstverlening. Juist de getroffen mensen hebben echter over het algemeen te weinig mogelijkheden om zo’n achteruitgang financieel te kunnen opvangen. Wereldwijd belanden zo in de armere gebieden honderden miljoenen mensen in een onmogelijke situatie. Feitelijk worden ze afgeschreven.

6. Er zal de komende jaren wereldwijd ongetwijfeld steeds meer verzet groeien tegen de bezuinigingen en de herstructurering. In Nederland kijkt Doorbraak voor verzet in principe naar de gehele onderklasse, dus naar betaald werkenden én naar werklozen. De blik mag daarbij niet beperkt blijven tot de werkvloer. Vaak wordt ongeveer een derde van de Nederlandse bevolking tot de onderklasse gerekend, maar een aanzienlijk deel van de middenklasse loopt door de crisis inmiddels het risico om ook af te dalen tot die onderste lagen. Het gaat daarbij om mensen die zichzelf absoluut niet willen zien als onderklasse, en die daarom door links ook maar beter niet als zodanig aangesproken kunnen worden. Maar objectief gezien gaat hun maatschappelijke positie langzaam achteruit, en komen ze steeds meer bloot te staan aan financiële problemen en allerhande disciplinerende maatregelen. De onderklasse was de afgelopen decennia juist in sterke mate geëtniseerd en gefeminiseerd, en was zodoende meer en meer uit “allochtonen” en vrouwen gaan bestaan. Potentie voor protest en verzet ziet Doorbraak daarom naast de afdalende middenklasse, vooral ook in jongeren, scholieren en studenten, in ouderen, in werklozen en inburgeringsplichtigen, in vluchtelingen en migranten, in illegalen, en ga zo maar door.

7. Veel werkende mensen zijn terecht trots op wat ze doen en kunnen. Maar Doorbraak ziet de onderklasse niet in de eerste plaats als een arbeidersklasse. Verreweg de meeste mensen willen werken om te leven en niet omgekeerd: leven om te werken. Doorbraak keert zich tegen de kapitalistische disciplinering waarmee men ons allemaal tot gehoorzame arbeiders wil drillen, tot mensen die graag willen participeren in de strijd van allen tegen allen op de arbeidsmarkt. Wij zijn in de eerste plaats allemaal mensen, en verzetten ons dus vooral ook als mensen tegen de crisis, de disciplinering en het kapitalisme.

8. Samen staan we sterk. Wij willen ons dan ook niet onderling laten uitspelen. Niet samen met de Hard Werkende Nederlanders klagen over “de luie werklozen”, met “de autochtonen” over de migranten die “onze banen” zouden inpikken, of met de Nederlandse politici over Grieken en IJslanders die niet willen bezuinigen om ‘hun’ schulden af te betalen. Het is juist belangrijk om uit te gaan van solidariteit met onderdrukte en uitgebuite mensen waar ook ter wereld. Verdeeldheid moet wel gezaaid worden, maar dan tussen ons en de bazen. Want we zitten zeker niet in één schuitje met de kapitaalbezitters en de beleidsmakers. We moeten daarom strijden tegen iedereen met een nationalistische agenda.

9. Wat kunnen kleine revolutionair-linkse organisaties als Doorbraak doen?
a. In de eerste plaats kunnen we onze linkse ideeën onder de mensen brengen. Protest en verzet tegen de bezuinigingen en herstructureringen zal sowieso wel ontstaan. Maar ze kunnen alleen een links karakter krijgen als er überhaupt voldoende linkse ideeën leven over rechtvaardigheid, organisatie en strijd.
b. We kunnen proberen om de protesten en bewegingen van onderop op onze eigen beperkte manier te steunen, te beïnvloeden en te radicaliseren. Dat kan gaan om bewegingen op straat en op de werkvloer, maar ook binnen bonden en progressieve politieke partijen als GroenLinks en de SP.
c. We kunnen ook inspringen op bredere bewegingen met reformistische eisen. Er zal de komende jaren waarschijnlijk flink bezuinigd gaan worden op onderwijs, sociale voorzieningen en gezondheidszorg. Ook zullen lonen omlaag gaan, en zullen arbeiders en ambtenaren geflexibiliseerd of ontslagen worden. We zouden reformistische eisen wel moeten steunen, vooral omdat het tegenhouden van verslechteringen voor veel mensen op korte termijn heel belangrijk kan zijn. Maar tegelijk moeten we ons eigen radicalere geluid ook duidelijk naar voren brengen.
d. We kunnen ook zelf proberen om van onderop en lokaal te bouwen aan verzetsstructuren. Met name via de methode van community organizing, omdat dat in principe de mogelijkheid biedt om mensen die voorheen niet actief waren in de strijd in te brengen.

Doorbraak