Ook Nederland onveilig voor Somalische vluchtelingen

Burgeroorlogen zijn niet veilig, al beweert de minster van wel
De overheid heeft tussen april 2009 en april 2010 zo'n tweeduizend afgewezen Somalische vluchtelingen op straat gezet. Tegelijkertijd heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek (DTV) van het ministerie van Justitie letterlijk niemand kunnen deporteren naar Somalië. Dat valt af te leiden uit de reactie van de DTV op een informatieverzoek van de christelijke steunorganisatie INLIA op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). CDA-minister Ernst Hirsch Ballin blijkt met het leven van duizenden Somaliërs te spelen.

Somalië is een land in totale chaos en vol geweld. In feite is er zelfs al jaren geen sprake meer van één land en van één centrale overheid. In de loop der jaren hebben Somaliland, Puntland, Zuidwest-Somalië en Galmudug zich namelijk min of meer afgescheiden. Volgens een recent rapport van de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch voltrekt zich in Somalië een steeds groter wordende humanitaire ramp. De bevolking is het slachtoffer van de bloedige burgeroorlog tussen de internationaal erkende overgangsregering en de moslimfundamentalistische beweging Al-Shabaab. Veel Somaliërs zijn gevlucht, sommigen naar Nederland. Maar de overheid wijst hun asielaanvragen vaak af. In 2009 verklaarde de voormalige PvdA-staatssecretaris Nebahat Albayrak dat Somalië veilig genoeg was voor afgewezen vluchtelingen. Maar hoe kan een land veilig zijn waar een burgeroorlog gaande is met vele duizenden doden en honderdduizenden vluchtelingen?

De DTV heeft INLIA laten weten dat sinds april 2009 slechts een paar vluchtelingen “zelfstandig” zijn teruggekeerd, op eigen gelegenheid dus. De uitzetdienst heeft zelf geen enkele vluchteling naar Somalië kunnen deporteren. Nederland kan geen toestemming van dat land krijgen om de vluchtelingen uit te zetten. Want Somalië kent al lang geen centraal gezag meer dat rechtsgeldige documenten kan verstrekken. Maar Hirsch Ballin doet alsof zijn neus bloedt en er geen vuiltje aan de lucht is. De “zelfstandige” terugkeer van “circa vijf” vluchtelingen in een jaar tijd heeft plaatsgevonden met “een EU-staat”, zo blijkt uit de DTV-reactie. Dat is een identiteitsdocument dat Nederland zelf afgeeft als het land van herkomst geen officieel reisdocument verstrekt. De EU-staat wordt door de meeste staten niet erkend en kan beschouwd worden als een soort legale corruptie.

Het overgrote deel van de afgewezen Somaliërs wordt dus niet in het onveilige Somalië gedumpt, maar op de voor hen eveneens onveilige Nederlandse straten. Ze kunnen niet worden uitgezet en moeten als illegaal zien te overleven. Velen vinden gelukkig nog tijdelijk opvang bij landgenoten, die hen in tegenstelling tot de Nederlandse overheid niet aan hun lot overlaten. Om de vluchtelingen toch kwijt te raken probeert de overheid vaak om hen dan maar te deporteren naar Griekenland. Volgens het Dublin-verdrag moet de vluchteling asiel vragen in het eerste EU-land waar hij binnenkomt. In het geval van veel Somalische vluchtelingen zou dat Griekenland zijn, niet Nederland. Griekenland vormt zo een alternatieve dumpplek.

Onlangs heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens die praktijken echter veroordeeld. Het Hof besliste namelijk dat Nederland geen enkele Somaliër meer mag overdragen aan Griekenland. Want volgens de rechter zijn de omstandigheden voor vluchtelingen in dat land mensonterend. Het Hof acht het risico te groot dat de Griekse autoriteiten de asielaanvragen onzorgvuldig zullen beoordelen. Voor Somalische vluchtelingen zijn dus ook Nederland en Griekenland onveilige landen.

Harry Westerink