Racistisch geweld tegen Roma

Roma Csaba Csorba kijkt naar het uitgebrande huis waar in februari 2009 zijn zoon en kleinzoon werden doodgeschoten door extreem-rechtsen
Al eeuwenlang worden Roma gediscrimineerd. Ze leven vaak in grote armoede en hebben te kampen met racistische geweldplegingen. De afgelopen jaren zijn vooral in Oost-Europa meerdere Roma vermoord, beschoten en in elkaar geslagen. De daders worden nauwelijks bestraft. Ook in West-Europese landen als Nederland leven Roma nog steeds aan de onderkant van de samenleving en worden ze uitgesloten.

Roma worden door velen nog steeds badinerend “zigeuners” genoemd. Dat woord komt van het Griekse “atziganoi”, wat “onaanraakbaren” of “lepralijders” betekent. Roma zijn van oudsher een nomadische gemeenschap. Volgens henzelf komen de Roma oorspronkelijk uit India, maar ook uit delen van Pakistan. Een veelgenoemde theorie is dat het merendeel van de Roma-groepen omstreeks 1192 uit de Indiase stad Delhi wegvluchtte, na de slag bij Therain. Van daaruit trokken ze onder meer naar Oost-Europa. Door antiziganisme, het specifieke racisme jegens “zigeuners”, en door uitsluiting en belabberde economische omstandigheden werden Roma veroordeeld tot een reizend bestaan. Met het ontstaan van de natiestaten rond het einde van de achttiende eeuw raakten velen van hen stateloos. Daardoor konden ze geen aanspraak maken op burgerrechten. In nazi-Duitsland werden zo’n 500 duizend Roma gedood in vernietigingskampen omdat ze “asociaal” zouden zijn en niet tot “het Europese volk” zouden behoren. Vandaag de dag zijn er naar schatting wereldwijd meer dan 10 miljoen Roma, waarvan er een paar miljoen in Europa leven.

Oost-Europa

Roma worden vooral in Oost-Europese landen regelmatig geweigerd in restaurants, zwembaden, winkels en bioscopen. Onlangs bracht het European Roma Rights Centre (ERRC) een rapport uit, getiteld “Anti-Romageweld en straffeloosheid”. Daaruit blijkt dat Roma in Oost-Europese landen ook regelmatig te kampen hebben met racistisch geweld. Zo registreerde het ERRC tussen januari 2008 en december 2010 maar liefst 75 aanvallen op Roma in Tsjechië, Hongarije en Slowakije. Daarbij vielen tientallen gewonden, waarvan 12 levensgevaarlijk, en stierven 11 Roma, waaronder ook kinderen. De doden vielen vooral in Hongarije. Bij de aanvallen werden ook bezittingen van Roma vernield en hun huizen in brand gestoken. De daders maakten veelvuldig gebruik van molotovcocktails en zelfs van traangas- en handgranaten. Ook werd er op Roma geschoten met vuurwapens. Vermoedelijk zijn de uitkomsten van het ERRC het topje van de ijsberg. Veel aanvallen zullen immers hun weg niet vinden naar de officiële statistieken.

Van de 75 aanvallen heeft het ERRC er 44 nader onderzocht. Daaruit blijkt dat in slechts 6 gevallen daders door Justitie zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen. In de andere zaken werden geen daders gevonden, werden ze vrijgesproken of slechts veroordeeld tot lichte taakstraffen. Ook werd de racistische component bij de aanvallen nauwelijks door Justitie onderkend. Volgens het ERRC falen de Oost-Europese overheden in de aanpak van racistisch geweld. Ze treden vaak niet of halfslachtig op, en maken daarbij ook nog eens de nodige procedurele fouten. Met name in de zaken die veel nationale en internationale media-aandacht trokken, volgden wel gevangenisstraffen. Een van de meest opzienbarende aanvallen vond plaats in de Tsjechische gemeente Vítkov in oktober 2010. Daarbij gooiden de daders een brandbom. Een tweejarig meisje liep brandwonden op van de tweede en derde categorie op 80 procent van haar lichaam. De vier daders werden veroordeeld tot gevangenisstraffen van 20 jaar of meer. Die uitspraak is uitzonderlijk. In de meeste gevallen werden de daders niet achterhaald. En in één zaak werd een bekende Tsjechische neo-nazi die meerdere keren op straat Roma in elkaar sloeg, veroordeeld tot slechts een werkstraf. Een andere opzienbarende zaak speelt in Hongarije. Daar worden nu vier mannen vervolgd voor 9 aanvallen waarbij 10 huizen in de fik werden gezet en 6 doden vielen. Bij een van de aanvallen in februari 2009 gooiden de mannen brandbommen in een huis van een Roma-gezin in de gemeente Tatárszentgyörgy. De vader en zijn vijfjarige zoon werden door de daders zonder pardon neergeschoten toen ze het brandende huis ontvluchtten. De daders blijken banden te hebben met nazistische organisaties.

Institutioneel racisme

De bloei van extreem-rechtse partijen in de Oost-Europese landen werkt het geweld tegen Roma in de hand. Zo haalde in Hongarije de extreem-rechtse Jobbik-partij bij landelijke verkiezingen van 2010 17 procent van de stemmen met een racistische campagne die doorspekt was met slogans tegen Roma. En in Tsjechië zond de Nationalistische Partij televisiespots uit waarin werd opgeroepen voor “een finale oplossing van het zigeuner-vraagstuk”. Ook de Slowaakse Nationale Partij gebruikte racistische advertenties, en won daarmee 12 procent van de stemmen. De haat tegen Roma blijft overigens niet beperkt tot extreem-rechts, maar is ook te vinden bij mainstream-partijen. De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie heeft forse kritiek op de Oost-Europese staten vanwege de onmenselijke behandeling en uitsluiting van Roma. Maar de Europese aanpak van de problemen is ook bepaald niet onomstreden.

Vooral de situatie van de pakweg 205 duizend Roma in Hongarije is erbarmelijk. Tijdens het staatscommunisme hadden daar nog vier van de vijf Roma-mannen werk. Na de val van die dictatuur werden tijdens de kapitalistische kaalslag veel fabrieken gesloten waar Roma ongeschoold werk verrichtten. Daarmee vervielen ze in grote armoede en nam de overlevingscriminaliteit toe. Meer dan een derde van de Roma spreekt nauwelijks Hongaars en kan daardoor niet mee komen in het normale onderwijs. Er wordt nauwelijks geïnvesteerd in taalcursussen en veel Roma-kinderen worden gedumpt op scholen voor leerlingen met een verstandelijke handicap. Er is sprake van een vicieuze cirkel van armoede, criminaliteit en discriminatie. Daardoor heeft een kind dat in een Roma-gezin wordt geboren al bij voorbaat weinig of geen kansen om op te klimmen. En de haat tegen Roma groeit de laatste jaren nog. Zo patrouilleren tegenwoordig met regelmaat burgermilities in uniformen door de Hongaarse straten. Die zijn van de “Burgerwacht voor een Betere Toekomst”, een paramilitaire organisatie die verbonden is met Jobbik. De burgerwacht wordt beschouwd als de opvolger van de Hongaarse Garde die twee jaar geleden door de rechter werd ontbonden. De milities dwingen Roma zich te legitimeren, en ze fouilleren hen. In de Hongaarse stad Gyongyospata marcheerden ze in maart 2010 met duizend aanhangers door een Roma-wijk. Honderden Roma werden door het Rode Kruis preventief uit de stad geëvacueerd uit vrees voor intimidatie en geweld door de militie. De Hongaarse regering, die gedomineerd wordt door de uiterst rechtse partij Fidesz, weigert op te treden tegen de burgerwachten, en dat is veelzeggend.

West-Europa

Helaas blijft het geweld en de retoriek tegen Roma niet beperkt tot Oost-Europa. In Denemarken karakteriseerde de minister van Justitie medio 2010 alle Roma als criminelen en stelde hij voor om hen allemaal te deporteren. In het Noord-Ierse Belfast werden in 2009 meer dan 100 Roma verjaagd door een groep racistische protestanten. En in Italië halen vooral parlementariërs van de rechtse regeringspartijen veelvuldig uit naar Roma. Ook de media doen gretig mee aan de hetze. Nadat in 2007 een Roma-kamp in Rome bestookt werd met brandbommen, koos de burgemeester niet de kant van de Roma, maar liet hij het kamp weg bulldozeren. In 2008 riep de Italiaanse minister van Binnenlandse Zaken op om Roma-kampen plat te walsen en de inwoners te deporteren. Twee dagen later nam een meute het recht in eigen hand. Ze bestookten een kamp in Napels met molotovcocktails en verjoegen de inwoners met slaghout en stenen. In die periode dreef de Italiaanse staat duizenden Roma uit hun woonkampen en vernietigde hun huizen.

In Frankrijk kiest ook president Nicolas Sarkozy voor een harde opstelling tegen de 400 duizend daar levende Roma, mede in een poging om het extreem-rechtse Front National van zich af te houden. In 2009 werden al 10 duizend Roma gedeporteerd. Maar in 2010 ging Sarkozy weer een stap verder. Naast de deportaties kondigde hij ook aan om 300 illegale Roma-kampen te willen ontruimen. Sarkozy’s beleid stuitte op veel verzet vanuit binnen- en buitenland. De EU sputterde tegen omdat de betreffende Roma veelal uit de EU-lidstaten Roemenië en Bulgarije komen. En ook voor inwoners van die landen geldt dat ze zonder visum Frankrijk in kunnen komen. Daarbij zijn veel Roma gewoon staatsburgers van Frankrijk, omdat ze er al generaties lang wonen. Zij kunnen dus helemaal niet uitgezet worden.

Nederland

De Roma-gemeenschap in Nederland is relatief klein. Schattingen lopen uiteen van 8 tot iets meer dan 20 duizend mensen. Ze wonen voornamelijk in een tiental zogenaamde Roma-gemeenten. De laatste jaren is het aantal licht gestegen door de komst van Roma uit de nieuwe EU-lidstaten Roemenië en Bulgarije. Van de Roma-gemeenschap in Nederland verkeert een aanzienlijk deel in een marginale positie. De schoolprestaties liggen onder het gemiddelde en Roma-kinderen spijbelen vaker. Dat komt omdat ze zich niet goed thuis voelen op school en ook doordat meisjes soms gedwongen thuis worden gehouden. Daarbij stond de Nederlandse overheid het spijbelen jarenlang oogluikend toe. Volgens een schatting zijn duizend Roma in Nederland stateloos. Zij lopen dus het risico om opgepakt en uitgezet te worden. Bovendien kunnen zij geen aanspraak maken op sociale voorzieningen of werkvergunningen. Ze zijn dus genoodzaakt om zwart werk te verrichten of om anderszins aan geld te komen. Een andere oorzaak voor de hoge werkloosheid onder Roma is discriminatie en het rondtrekverbod dat jarenlang gold. Daardoor konden Roma steeds minder hun oorspronkelijke ambulante beroepen uitoefenen, zoals scharenslijpen. Een gedeelte van de Roma woont in woonwagens en de wachtlijsten voor de woonwagenkampen zijn schrikbarend lang. Uit een onderzoek in 2009 bleek dat woonwagenbewoners nog steeds gediscrimineerd worden. Ze worden als criminelen gezien en kunnen daardoor maar moeilijk hypotheken en verzekeringen afsluiten.

In 2004 bleek al uit een ander rapport dat Roma in Nederland discriminatie ondervinden, maar dat ze daarvan nauwelijks melding doen bij anti-discriminatiebureaus of de politie. Dat komt onder meer door een gebrek aan vertrouwen in “de burgermaatschappij”, en door de traditie om problemen binnen de eigen kring op te lossen. De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie besteedde in een rapportage over Nederland in 2007 apart aandacht aan de positie van Roma. De commissie constateerde een voortdurende achterstelling van Roma en riep de overheid op om de vicieuze cirkel van vooroordelen en wantrouwen te doorbreken. Daarin is Nederland nog steeds niet geslaagd. Enkele jaren geleden stelde Eberhard van der Laan, de toenmalige minister van Wonen, Wijken en Integratie, nog dat “uit gesprekken met Roma-gemeenten blijkt dat sleutelfiguren uit de Roma-gemeenschap vaak een strafblad hebben”. De Roma reageerden furieus en vonden de stelling “discriminatoir en discriminerend”, zeker omdat de cijfers van de Roma-gemeenten uit schattingen bestonden en er geen overleg met henzelf was geweest. Verder weigerde Van der Laan extra te investeren om de problemen in de Roma-gemeenschap op te lossen, en om discriminatie tegen te gaan. De gemeenten moesten het maar zelf oplossen binnen het bestaande budget en beleid. Daarbij is de laatste jaren ook nog eens de financiële steun aan de zelforganisaties van Roma stopgezet, en pleitte het CDA zelfs voor de uitzetting van alle Roma die geen werk hebben. Een overkoepelende strategie om bestaande problemen op te lossen, in samenwerking met Roma zelf, ontbreekt echter nog steeds. En dat is jammer. Het huidige beleid is repressief en leidt tot niets positiefs.

Gerrit de Wit