Overheid holt medische zorg aan vluchtelingen uit

Asielzoekerscentrum Zeeburg
Veel vluchtelingen zijn getraumatiseerd, gestresst, depressief of suïcidaal. Hun psychische klachten vormen een beletsel bij het vertellen van hun vluchtverhaal tijdens de asielprocedure, waardoor ze nog sneller kunnen worden afgewezen door de IND. Het Amsterdams Solidariteits Komitee Vluchtelingen (ASKV) heeft uitgebreid laten onderzoeken welke psychische problemen ze hebben en hoe de medische zorg kan worden verbeterd. Maar de overheid maakt het voor vluchtelingen juist steeds moeilijker om zorg te krijgen, wat al vaker heeft geleid tot sterfgevallen.

Van 2006 tot 2010 zijn meer dan 800 vluchtelingen met psychische problemen aangemeld bij het ASKV. Velen van hen bleken tijdens hun asielprocedure onvoldoende zorg of behandeling te hebben gekregen. In asielzoekerscentra vallen medici steeds minder aan te treffen. Sinds de invoering van een geprivatiseerde 24-uurslijn voor medische zorg in 2009 blijkt de hulpverlening nog verder te zijn verslechterd. Vluchtelingen in de centra mogen zelf geen arts inschakelen, maar moeten daarvoor buiten spreekuurtijden een centraal nummer van zorgverzekeraar Menzis bellen. Een telefonist van Menzis beslist dan of ze worden doorverwezen naar een dokter. De overheid heeft dus een zorgverzekeraar, die altijd op de centen let en de medische kosten zo laag mogelijk wil houden, in de positie gebracht om te beoordelen of de vluchtelingen wel echt ziek zijn en tot de zorg toegelaten moeten worden. Verder komt het voor dat het COA-personeel artsen niet binnenlaat in asielzoekerscentra, omdat ze geen “pasje” hebben. Vooral financiële en administratieve afwegingen bepalen dus of vluchtelingen zorg krijgen. VluchtelingenWerk en 80 gemeenten met asielzoekerscentra hekelen de slecht functionerende zorgbureaucratie, maar minister Gerd Leers van Immigratie en Asiel wuift alle kritiek achteloos weg.

Paracetamol

Vluchtelingen hebben oorlog en repressie vaak aan den lijve ondervonden. Zijzelf, hun familieleden of hun vrienden zijn opgepakt, gevangen genomen, verkracht of gemarteld. Ook in asielzoekerscentra voelen vluchtelingen zich onzeker en onveilig. Ze hebben een groot gebrek aan leefruimte en privacy en zijn voortdurend bang om te worden uitgezet. Hun psychische klachten kunnen daardoor flink worden versterkt.

Uit het ASKV-onderzoek blijkt dat vluchtelingen de zorgverlening als matig tot slecht beoordelen. Verbetering van de zorg is in hun ogen dringend noodzakelijk. Ze willen door zorgverleners serieus genomen worden, gerespecteerd en geloofd worden, meer aandacht krijgen, niet afgescheept worden met paracetamol, sneller doorverwezen worden, en hetzelfde worden behandeld als Nederlanders. Vluchtelingen twijfelen niet zozeer aan de technische vaardigheden van zorgverleners, maar missen vaak wel een vertrouwensrelatie.

Planeet

In de onderzoeksrapporten valt op hoezeer zorgverleners de neiging kunnen hebben om vluchtelingen respectloos over één kam te scheren. Ook valt op hoe weinig sommigen zich inleven in de kwetsbare, geïsoleerde en passief makende positie van vluchtelingen in asielzoekerscentra, die daar in het geheel geen controle en zeggenschap over hun eigen leven hebben. “Het is heel moeilijk om de zelfzorg erin te krijgen. Dat ze bijvoorbeeld zelf paracetamol moeten kopen. De meesten hebben een houding dat ze verzorgd moeten worden, dat alles voor ze gedaan moet worden. Dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor afspraken, stukje verantwoording dragen, dat je zelf zelfzorgmiddelen moet kopen, nou, dat gaat er niet in, hoor.”

Een andere zorgverlener merkt op: “Wij hebben het hier over de planeet Somalië. Die mensen hebben een compleet andere belevingswereld. Je kan wel psychische problemen signaleren, maar wat dan? Als zelfs een zwangerschap, dat toch wereldwijd hetzelfde is, niet begrepen wordt, wat kan je dan nog? Je kan het niet laten lopen, maar je krijgt het niet duidelijk dat ze hulp nodig hebben en dat ze naar afspraken moeten gaan. We hebben een geval gehad van een vrouw die vlak voor de bevalling nog naar het dorp wilde gaan. Toen zeiden wij: ‘Dat vinden we onverantwoord’. Dan zegt zij: ‘Inshallah’. Toen hebben we gedreigd het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling in te schakelen: ‘Als je niet snel gaat liggen bevallen, halen we het kind weg’. Dat komt helemaal niet aan. Niks werkt.” Het komt de zorgverlening bepaald niet ten goede dat Somalische vluchtelingen worden weggezet als bewoners van een andere planeet waarmee niets valt te beginnen. Sommige zorgverleners erkennen zelfs “een allergie” te hebben ontwikkeld voor bepaalde nationaliteiten. “Bijvoorbeeld Armenen. Zij zijn heel theatrale mensen. Anderen heel veeleisend, zoals Iraniërs en Irakezen. Ik werk het liefste met Afrikanen, prettige groep. Liever twintig Afrikanen dan vijf Armeniërs.”

Weer een andere zorgverlener lijkt bij een vluchteling warempel een nieuwe psychische stoornis te hebben ontdekt. ”Ik denk dat hij verschrikkelijke dingen heeft meegemaakt en dat zijn functioneren daardoor is beïnvloed. Of het werkelijk een posttraumatische stressstoornis is, nou ja, dat mag ik niet beslissen. Ik zou het scharen onder asielzoekerproblematiek. Dat is geen kopje, etiketje, maar wel iets dat wij hier heel veel zien.” Doordat de psychische problemen van de vluchteling zo werden gereduceerd tot het stigmatiserende ziektebeeld “asielzoekerproblematiek”, kwam de behandeling ervan veel te laat op gang. Dat is overigens eerder regel dan uitzondering, zo blijkt uit het onderzoek.

Pottenkijkers

Veel zorgverleners zeggen uit te gaan van de eigen kracht en de zelfredzaamheid van de vluchtelingen. Ze hameren op de eigen verantwoordelijkheid van mensen die die verantwoordelijkheid onder de gegeven leefomstandigheden in asielzoekerscentra gewoonweg niet kunnen en mogen oppakken. Hun hele bestaan wordt immers bepaald door de strenge leefregels van het COA-personeel, dat hen in de centra in opdracht van het ministerie van Justitie in de gaten moet houden en hen bij overtreding van de regels ook straf mag opleggen. Daar komt bij dat vluchtelingen nauwelijks contact kunnen maken met de Nederlandse samenleving en heel weinig geld en andere middelen krijgen om van te leven.

Volgens de onderzoekers bestaat er bij nogal wat zorgverleners “een discrepantie” tussen aan de ene kant hun ervaring dat veel vluchtelingen te lijden hebben onder psychische problemen, en aan de andere kant hun visie op de zorgverlening, die inhoudt dat ze een afwachtende houding aannemen en verlangen dat vluchtelingen zelf het initiatief nemen om passende zorg te gaan regelen. Dat mag echter niet zomaar van mensen met ernstige psychische problemen worden verwacht, en zeker niet van vluchtelingen die pas kort geleden berooid en ontheemd in een ver en vreemd land zijn aangekomen en daar volstrekt geïsoleerd opeengehokt moeten zitten, temidden van zoveel andere vaak ook getraumatiseerde vluchtelingen met een andere nationaliteit en cultuur. Omdat juist de zorgverleners zich passief blijken op te stellen, belanden nogal wat vluchtelingen met psychische problemen tussen wal en schip. Niemand kijkt echt naar hen om, en hun gezondheidsklachten dreigen te worden vergeten of te laat te worden behandeld.

Sommige zorgverleners moeten ook niet veel hebben van asieladvocaten die zich te veel zouden bemoeien met de zorgverlening aan hun cliënt. “Soms krijgen we een brief van een advocaat. Dat zijn cliënt naar de psychiater zou moeten of zo. Daar krijgen we jeuk van. Dat bepaal ik zelf wel.” In plaats van asieladvocaten per definitie te beschouwen als onwelkome pottenkijkers dienen zorgverleners tot de conclusie te komen dat de zorg aan vluchtelingen structureel tekort schiet.

Harry Westerink